Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive PW-IOAW-IOAZ De Ronde Venen 2015

Geldend van 01-08-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2015

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive PW-IOAW-IOAZ De Ronde Venen 2015

De raad van de gemeente De Ronde Venen gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders nummer 0028/15 van datum 11 juni 2015.

Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a en e, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

b e s l u i t :

Vast te stellen de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive PW-IOAW-IOAZDe Ronde Venen 2015.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen en begrippen die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze gewezen zelfstandige (IOAZ), Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e

      van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van De Ronde

      Venen;

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van De Ronde Venen;

    • d.

      recidiveboete: een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid van de

      Participatiewet (PW), artikel 20a Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer (IOAW), artikel 20a Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • e.

      verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid van de

      Participatiewet (PW), artikel 29a Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer (IOAW), artikel 29a Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • f.

      gelden: geldbedrag waarover belanghebbende beschikt of redelijkerwijs

      kan beschikken;

Artikel 2. De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening

  • 1. Het college verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand, indien belanghebbende over gelden kan beschikken ter hoogte van tenminste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm gedurende drie maanden - na dagtekening van het besluit tot het opleggen van de recidiveboete - zonder dat daarbij de beslagvrije voet in acht wordt genomen.

  • 2. Het college verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand in afwijking van artikel 4:93, vierde lid, Awb gedurende de eerste maand - na dagtekening van het besluit tot het opleggen van de recidiveboete - zonder dat daarbij de beslagvrije voet in acht wordt genomen, indien belanghebbende niet over gelden kan beschikken ter hoogte van tenminste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 3. Aansluitend op verrekening als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, verrekent het college het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de tweede en derde maand op een dusdanige wijze, dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 4. Tot het inkomen, bedoeld onder het derde lid van dit artikel, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r van de Participatiewet.

Artikel 3. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

In afwijking van artikel 2 kan het college de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien:

  • a.

    aannemelijk is, dat verrekening op de wijze, bedoeld in artikel 2, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin; of

  • b.

    aannemelijk is, dat verrekening op de wijze, bedoeld in artikel 2, zou leiden tot stopzetting van het traject voor schuldhulpverlening ; of

  • c.

    aannemelijk is, dat verrekening op de wijze, bedoeld in artikel 2, onaanvaardbare consequenties heeft voor de minderjarige inwonende kinderen of ten laste komende kinderen; of

  • d.

    aannemelijk is, dat verrekening op de wijze, bedoeld in artikel 2, de gezondheid van een belanghebbende(n) ernstig in gevaar kan brengen, omdat hierdoor mogelijkheden om noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren ernstig zal worden bedreigd.

Artikel 4. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

De artikelen 2 en 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op de

verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid van de Participatiewet, indien en voor zover deze boete nog niet is terugbetaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

Artikel 5. Hardheidsclausule bij zeer dringende redenen

Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening, afwijken van deze verordening.

Artikel 6. Intrekken oude verordening

De Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 gemeente De Ronde Venen

wordt ingetrokken.

Artikel 7. Citeertitel en inwerkintreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive PW-IOAW-IOAZ De Ronde Venen 2015”.

  • 2. Deze verordening treedt met ingang van 1 juli 2015 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen,
d.d. 11 juni 2015
De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter,

Toelichting op de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 -

gemeente De Ronde Venen

Algemene toelichting

In het kader van de “Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving” heeft de VNG een modelverordening “Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive” ontwikkeld. De verordening van de gemeente De Ronde Venen sluit met uitzondering van één artikel aan op deze modelverordening. In de modelverordening is een artikel opgenomen voor het verrekenen met beslagvrije voet bij voldoende bezit.

Kort gezegd houdt dit in, dat een boete wordt verrekend zonder inachtneming van de beslagvrije voet indien er een bezit is, dat minimaal driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt. Dit bezit is echter met name bedoeld voor de aanschaf van duurzame goederen (ten behoeve van de eerste levensbehoeften). Het verrekenen zonder inachtneming van de beslagvrije voet kan naar onze mening “aan de achterkant” leiden

tot maatschappelijk ongewenste situaties en een onbedoeld beroep op bijzondere bijstand. Dit is voor ons een reden om af te zien van toepassing van het betreffende artikel.

Op 1 januari 2013 is de “Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving” in werking getreden. De Wet werk en bijstand (WWB) introduceerde de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Daarmee verdwijnt de eerdere bevoegdheid in deze situatie een maatregel op te leggen. De hoogte van de boete is in

beginsel gelijk aan het bedrag, dat de belanghebbende te veel aan bijstand heeft ontvangen.

Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive), dan wordt de boete in beginsel verhoogd tot 150% van het te veel ontvangen bedrag. Het college van burgemeester en wethouders is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is er echter sprake van een bestuurlijke boete

wegens recidive, dan kan het college besluiten gedurende maximaal drie maanden met de beslagvrije voet te verrekenen.

In eerste instantie had de wetgever voorzien in een plicht tot volledige verrekening van de boetevordering. Bij amendement is deze verplichting echter omgezet in een bevoegdheid, zodat de gemeente de mogelijkheid heeft om daar waar volledige verrekening onwenselijke effecten heeft (denk bijvoorbeeld aan hogere maatschappelijke kosten vanwege uithuisplaatsing) de verrekening aan te passen, dan wel bij de verrekening de beslagvrije voet volledig te respecteren.

Op 25 april 2013 is de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 gemeente De Ronde Venen vastgesteld en deze verordening werkt terug tot en met 1 januari 2013. De grondslag voor deze verordening is gelegen in artikel 8 eerste lid sub i en artikel 60b van de Wet werk en bijstand. Aangezien op 1 januari 2015 de Participatiewet in werking is getreden, dient er een verordening vastgesteld te worden op grond van de Participatiewet.

De Participatiewet verplicht de gemeenteraad voor 1 juli 2015 in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden, waarin het buiten werking stellen van de

beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begrippen

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening

  • 1.

    Gedurende het tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening, waarop de bestuurlijke boete is opgelegd, verrekent het college de drie maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet.

  • 2.

    Gedurende het tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening, waarop de bestuurlijke boete is opgelegd, verrekent het college de eerste maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet.

  • 3.

    Voor de overige twee maanden vindt weliswaar verrekening met de beslagvrije voet plaats, maar niet volledig. Belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Voor het percentage van 80% is aansluiting gezocht bij de invorderings-mogelijkheden, die de Belastingdienst heeft bij notoire wanbetalers. Onder omstandigheden kan deze beslagvrije voet (90% van de toepasselijke bijstandsnorm) worden verlaagd met 10% op grond van artikel 19, eerste lid, Invorderingswet 1990.

 

Met de gekozen opzet wordt enerzijds uiting gegeven aan het principe, dat fraude niet mag lonen. Het gaat hier immers om belanghebbenden, die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Daar mag een duidelijk signaal tegenover staan.

Anderzijds wordt rekening gehouden met de zorgplicht van gemeenten. Het volledig buitenwerking stellen van de beslagvrije voet gedurende drie maanden kan kwalijke maatschappelijke consequenties hebben. Dat moet voorkomen worden, omdat de regeling daarmee zijn doel voorbij zou schieten.

Een maand zonder inkomsten zou, ook bij het ontbreken van vermogen, in de meeste gevallen te overbruggen moeten zijn (denk bijvoorbeeld aan de 100% verlaging in verband met schending arbeidsverplichting).

 

Na deze maand blijft een belanghebbende voor de daarop volgende twee maanden in ieder geval over voldoende middelen beschikken om bepaalde vaste lasten te kunnen voldoen.

  • 4.

    Een belanghebbende kan inkomsten uit arbeid hebben, die op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n of r van de Participatiewet, artikel 8 tweede en vijfde van de IOAW, artikel 8 tweede en vijfde van de IOAW  worden vrijgelaten voor de algemene uitkering (bijstand). Bij verrekening van een recidiveboete tot 80% van de bijstandsnorm tellen deze inkomsten uit maatschappelijk oogpunt en het doel van regeling echter wel mee.

 

Artikel 3 Verrekening met inachtneming beslagvrije voet

Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn situaties denkbaar waarin volledige of gedeeltelijke verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in artikel 3. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden, waaraan het college zal moeten toetsen.

Dit is maatwerk.

 

In onderdeel a is geregeld, dat het college kan besluiten in afwijking van artikel 2 toch de beslagvrije voet te respecteren, wanneer volledige verrekening gedurende een maand en verrekening met 20% gedurende twee maanden waarschijnlijk leidt tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin. Voorkomen moet worden, dat een belanghebbende door

die verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert met alle maatschappelijke gevolgen en kosten van dien. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen, dan een dreigende huisuitzetting, kan het college rekening houden met de bescherming van de beslagvrije voet. Van dringende redenen is niet snel sprake. Het moet gaan om zeer bijzondere omstandigheden, waarbij de behoeftige omstandig heden, waarin de belanghebbende en diens gezin verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit, dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen. Dringende redenen waarbij verrekening met de beslagvrije voet kan worden afgezien, wanneer verrekening zonder in acht neming van de van de beslag vrije voet zou leiden tot;

  • a.

    Een huisuitzetting;

  • b.

    Stopzetting van een lopende traject voor schuldhulpverlening, waardoor belanghebbende(n) in een onaanvaardbare financiële situatie zal terechtkomen die weer leiden tot een situaties zoals onder onderdeel a, c en d zijn genoemd;

  • c.

    Onaanvaardbare consequenties voor de eventuele minderjarige inwonende kinderen of ten laste komende kinderen of;

  • d.

    Een financiële situatie voor de belanghebbende(n), waardoor zijn gezondheidstoestand (naar het oordeel van het college) ernstig wordt bedreigd, omdat mogelijkheden ontbreken om de noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren.

  •  

Dit zijn situaties, die tijdens de parlementaire behandeling expliciet zijn benoemd.

 

Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

In artikel 60b, derde lid van de Participatiewet is bepaald, dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 4, dat de bepalingen in deze verordening van

overeenkomstige toepassing zijn.

 

Artikel 5 Hardheidsclausule bij zeer dringende redenen

De hardheidsclausule is in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. De eventuele toepassing van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste te worden beperkt en alleen toegepast bij ernstige situaties waarbij sprake is van zeer dringende redenen.

 

Artikel 6 Intrekken oude verordening

Behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

Behoeft geen nadere toelichting.