Mandaatbesluit ODRU 2015

Geldend van 13-10-2015 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit ODRU 2015

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente De Ronde Venen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Overwegende dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de uitoefening van hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden op te dragen aan onder andere aan hen ondergeschikte ambtenaren;

Gelet op het Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2011, het Algemeen Mandaatbesluit 2015.3 zoals vastgesteld op 22 september 2015, het bepaalde in de Gemeentewet, titel 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb), en de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht en de daarop gebaseerde dienstverleningsovereenkomst;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2015 De Ronde Venen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • c.

    dienstverleningsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht;

  • d.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 27 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht;

  • e.

    gemeente: de gemeente De Ronde Venen;

  • f.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester besluiten, in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen;

  • g.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • h.

    omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst regio Utrecht, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht;

  • i.

    overleg / afstemming: overleg of afstemming vindt in beginsel plaats met de regievoerder (contactpersoon) van de gemeente. In voorkomende gevallen wordt (tevens) de betrokken gemeentelijke afdeling dan wel de betrokken wethouder of de burgemeester ingelicht;

  • j.

    risicovolle situatie: een situatie waarbij sprake is van een calamiteit of een onvoorziene gebeurtenis die ernstige gevolgen heeft of kan hebben voor het milieu en/of omgeving;

  • k.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Mandaat

  • 1. Aan de directeur wordt mandaat verleend tot het uitoefenen van bevoegdheden, overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage, voor zover de daarin vermelde bevoegdheden verband houden met de uitvoering van de overeengekomen taken op basis van de dienstverleningsovereenkomst.

  • 2. De in de bijlage vermelde bevoegdheden vloeien voort uit de bij of krachtens de volgende en de daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving: de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet, de Monumentenwet 1988, de Wet milieubeheer (Wm), de Wet bodembescherming (Wbb), de Wet geluidhinder (Wgh), de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Woningwet (Ww), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998, de Waterwet, de Drank- en Horecawet (DHW), de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet geurhinder en veehouderij en de uit de hiervoor genoemde wetten voortvloeiende uitvoeringsregelgeving en gemeentelijke verordeningen.

Artikel 3 Algemene beperkingen mandaat

Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht blijft de uitoefening van een bevoegdheid voorbehouden aan het college of de burgemeester indien:

  • a.

    het besluit het vaststellen van beleidsregels betreft in de zin van artikel 1:3, vierde lid, Awb;

  • b.

    het een beslissing op een bezwaarschrift betreft;

  • c.

    het een besluit betreft waaruit financiële consequenties voortvloeien die niet in de begroting zijn voorzien.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1. De directeur hanteert bij de uitoefening van de opgedragen bevoegdheden het beleid van de burgemeester en het college alsmede de door de gemeenteraad van de gemeente vastgestelde kaders.

  • 2. Indien de directeur in afwijking van het bepaalde in het eerste lid wenst te besluiten, treedt hij hierover in overleg met de burgemeester of het college.

Artikel 5 Informatie, afschriften en voorafgaand overleg

  • 1. De directeur informeert de burgemeester en het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. De directeur zendt afschriften aan de gemeente van relevante correspondentie met betrekking tot de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden.

  • 3. De directeur verschaft, voorafgaand aan de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, alle benodigde informatie en voert tevens overleg met de burgemeester of het college indien:

    • a.

      de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor de burgemeester of het college naar verwachting politieke en/of maatschappelijke gevolgen kan hebben;

    • b.

      een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden;

    • c.

      de burgemeester of het college de wens daartoe kenbaar hebben gemaakt.

Artikel 6 Ondermandaat

  • 1. De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn/haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

  • 2. De artikelen 3, 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 7 Machtiging en volmacht

  • 1. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld:

    • a.

      de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

    • b.

      de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2. Voor zover van toepassing wordt ondermandaat, als bedoeld in artikel 6, gelijk gesteld aan ondervolmacht en ondermachtiging.

Artikel 8 Ondertekening

  • 1. 1.Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in de artikelen 2 en 6 luidt de ondertekening:

    “namens burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen” c.q. “namens de burgemeester van de gemeente De Ronde Venen”, gevolgd door de handtekening, naam en functie van de (onder)gemandateerde.

  • 2. Indien het bestuursorgaan zelf het besluit heeft genomen, luidt de ondertekening, krachtens ondertekeningsmandaat:

    “overeenkomstig het door burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venengenomen besluit d.d. (datum),” c.q. “overeenkomstig het door de burgemeester van de gemeente De Ronde Venengenomen besluit d.d. (datum),”, gevolgd door de handtekening, naam en functie van de (onder)gemandateerde.

  • 3. 3.Indien gebruik wordt gemaakt van volmacht en machtiging overeenkomstig artikel 7, luidt de ondertekening:

    “namens de gemeente De Ronde Venen, gevolgd door de handtekening, naam en functie van de (onder)gemandateerde.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit ODRU 2015.

Ondertekening

Mijdrecht, 22 september 2015,
Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,
de secretaris, de burgemeester,
L.Schreurs M. Divendal
De burgemeester van De Ronde Venen,
M.Divendal
Voor akkoord,
De directeur van de Omgevingsdienst regio Utrecht,
J.Post

BIJLAGE (bij het Mandaatbesluit ODRU 2015)

Bevoegdheden

Bijzondere bepalingen

Toezicht en handhaving

1.

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

-de aanschrijvingsbrieven / ambtelijke waarschuwingsbrieven en

-het voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom of bestuursdwang

Uitvoering conform het gemeentelijk handhavingsbeleid

2.

Het uitvoeren van toezichtbevoegdheden en –taken op naleving van voorschriften die voortvloeien uit wet- en regelgeving en beschikkingen, waaronder in ieder geval:

a.het verzamelen en registreren van belang zijnde gegevens;

b.het behandelen van klachten van derden;

c.het uitvoeren van bedrijfscontroles- en bezoeken;

d.het behandelen van zienswijzen;

e.het corresponderen ten aanzien van de hiervoor genoemde onderdelen

Uitvoering heeft betrekking op de in artikel 2, tweede lid, genoemde wet- en regelgeving

3.

Het aanwijzen dan wel het intrekken van aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren

Ten aanzien van toezicht op de naleving van de in artikel 2, tweede lid, genoemde wet- en regelgeving

4.

Het nemen van besluiten op verzoeken van derden om handhavend op te treden

-Voor zover het verzoek betrekking heeft op de in dit Mandaatbesluit vermelde bevoegdheden

-in afstemming met de gemeente

-bij inwilliging van het verzoek, wordt de gemeente geïnformeerd.

5.

Het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht

-Uitvoering conform het gemeentelijk handhavingsbeleid

-Tot een totaal te verbeuren bedrag van

€ 50.000

-In afstemming met de gemeente

6.

Het opschorten van de looptijd, opheffen of verminderen van een last onder dwangsom zoals bedoeld in artikel 5:34 van de Algemene wet bestuursrecht

Voor zover het verzoek betrekking heeft op een eerder opgelegde last onder dwangsom

7.

Het intrekken van een last onder dwangsom of bestuursdwang of het verlengen van de gestelde begunstigingstermijn

Uitvoering conform het gemeentelijk handhavingsbeleid

8.

Het invorderen van verbeurde dwangsom(men); dit omvat:

a.correspondentie over de verbeurte van dwangsom(men);

b.het nemen van een invorderingsbeschikking;

c.het sturen van een aanmaning;

d.het invorderen bij dwangbevel ex art. 5:10, tweede lid, Awb in samenhang met de regels van afdeling 4.4.4 Awb, waaronder het inschakelen van een deurwaarder

In afstemming met de gemeente

9.

Het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:24 Awb en/of

spoedeisende bestuursdwang in de zin van artikel 5:31 Awb

-Bij spoedeisende gevallen en risicovolle situaties

-Uitvoering conform het gemeentelijk handhavingsbeleid

-In afstemming met de gemeente of in voorkomende gevallen zo spoedig mogelijk informeren van de gemeente

10.

Het nemen van een kostenbeschikking, na effectuering van bestuursdwang

In afstemming met de gemeente

11.

In het kader van handhaving (gedeeltelijk) intrekken van een omgevingsvergunning of ontheffing

In afstemming met de gemeente

12.

Het verlenen van opdrachten:

-tot het doen van onderzoek naar of

-het opruimen van gevaarlijke stoffen en/of

-het voorkomen van verdere milieuverontreiniging of

-in het kader van de effectuering van bestuursdwang

-bij milieu-incidenten ingeval geen gehoor wordt gegeven aan de (last onder) bestuursdwang dan wel de veroorzaker van het milieu-incident onbekend is

-in afstemming met de gemeente, voor zover nodig

Vergunningen, meldingen en ontheffingen

13.

Het beschikken op aanvragen om een omgevingsvergunning voor:

-het bouwen van een bouwwerk;

-het oprichten, (milieuneutraal) veranderen of in werking hebben van een inrichting;

-de beperkte milieutoets;

-handelingen met gevolgen voor beschermde monumenten;

-het slopen;

-de overige activiteiten genoemd in de Wabo.

-Het beschikken omvat de verlening, wijziging of (gedeeltelijke) weigering van de bedoelde omgevingsvergunning waarbij toepassing wordt gegeven aan de in de Awb en de Wabo opgenomen bepalingen en procedures

-Mandaat geldt tenzij anders is overeengekomen met de gemeente door middel van schriftelijke werkafspraken ter uitvoering van de Wabo

14.

Het nemen van besluiten en procedurehandelingen op grond van de Awb of de Wabo naar aanleiding van de onder nr. 13 bedoelde vergunningprocedures met betrekking tot:

-het beoordelen van en (laten) adviseren over de aanvraag;

-het opschorten of verlengen van beslistermijnen;

-het geven van gelegenheid tot aanvulling van ingediende aanvragen;

-het buiten behandeling laten van aanvragen;

-het horen van de aanvrager en/of belanghebbende.

Mandaat geldt tenzij anders is overeengekomen met de gemeente door middel van schriftelijke werkafspraken ter uitvoering van de Wabo

15.

Het ambtshalve of op verzoek actualiseren, wijzigen of aanvullen van de onder nr. 13 genoemde omgevingsvergunningen

Mandaat geldt tenzij anders is overeengekomen met de gemeente door middel van schriftelijke werkafspraken ter uitvoering van de Wabo

16.

Behandelen van c.q. beslissen op meldingen bij of krachtens de in artikel 2, tweede lid, van dit Mandaatbesluit genoemde wet- en regelgeving zoals o.a.:

-sloopmeldingen in het kader van Bouwbesluit 2012;

-meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

-meldingen in het kader van het Vuurwerkbesluit;

-meldingen in het kader van het Besluit bodemkwaliteit;

-meldingen incidentele festiviteiten (12-dagenregeling).

17.

Het ambthalve en op verzoek beslissen omtrent maatwerkvoorschriften op grond van de Wm en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten

18.

Het opleggen van een onderzoeksverplichting, gelijkwaardigheidtoetsen en het geven van goedkeuring op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer of bij of krachtens de Wet milieubeheer

19.

Het besluiten op aanmeldnotities in het kader van het Besluit milieueffectrapportage (bij vergunningprocedures)

20.

Het al dan niet op verzoek geheel of gedeeltelijk intrekken van de onder nr. 13 genoemde omgevingsvergunningen

21.

Het verlenen of weigeren van een ontheffing om zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden, voor zover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft

22.

Het verlenen of weigeren van een (tijdelijke) ontheffing voor een beperkte of omvangrijke lozing en een bestaande beperkte lozing van huishoudelijk afvalwater in de bodem

23.

Het verlenen of weigeren van (tijdelijke) ontheffing voor het lozen van koelwater en overige koelvloeistoffen in de bodem buiten een vergunningplichtige inrichting

24.

Het ten behoeve van het laden en lossen verlenen of weigeren van:

-een ontheffing van het verbod gevaarlijke stoffen te vervoeren over andere dan de door de gemeenteraad als route gevaarlijke stoffen aangewezen en aangeduide wegen of weggedeelten

-een toestemming op een voor het publiek toegankelijke plaats

Bodem

25.

Melden van de onderzoeksgevallen en gevallen van (vermoedelijk) ernstige bodemverontreiniging aan de GS van de provincie

26.

De gemeentelijke taken en bevoegdheden op grond van de Wet bodembescherming en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten (zoals het Besluit bodemkwaliteit) en de toepasselijke ministeriële regelingen

27.

Het beoordelen van meldingen en rapportages op grond van vergunningvoorschriften

Archeologie

28.

De gemeentelijke taken en bevoegdheden op het gebied van archeologie waaronder het uitoefenen van bevoegdheden ingevolge de gemeentelijke Erfgoedverordening zoals:

-het toetsen en het vaststellen van plannen van aanpak, programma’s van eisen en rapporten

Geluid

29.

In behandeling nemen en besluiten op verzoek van een derde of ambtshalve voorbereiden en vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting

In afstemming met de gemeente bij het ter inzage leggen van ontwerpbesluit hogere waarde

30.

De gemeentelijke taken en bevoegdheden op grond van de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten waaronder:

-het nemen van besluiten en het uitvoeren van taken ten aanzien van sanering van verkeerslawaai;

-uitvoering geven aan de toepasselijke ministeriële regelingen zoals het Reken- en meetvoorschrift geluid

31.

Het inschrijven in openbare registers van besluiten omtrent de vaststelling van een hogere waarde en/of het vervallen van de verplichting om maatregelen te treffen in de zin van de Wet geluidhinder

Ruimtelijke ordening

32.

Het plegen van overleg en het corresponderen in het kader van een bestemmingsplanprocedure

33.

Voeren van inspraakprocedure bestemmingsplannen waaronder het behandelen van ingediende zienswijzen

34.

Het digitaal ondertekenen van vastgestelde bestemmingsplannen

In afstemming met de gemeente

Openbaarheid van stukken

35.

Op verzoek inzage verlenen en tegen vergoeding verstrekken van kopieën van de stukken van besluiten die zijn voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Awb

36.

Het beslissen op verzoeken tot geheimhouding vanwege bedrijfsgeheimen of beveiligingsgegevens

37.

Het nemen van besluiten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur inzake een verzoek om informatie

Voor zover het de uitoefening van de in dit Mandaatbesluit vermelde bevoegdheden betreft

Bezwaar- en beroepsprocedures

38.

Het in rechte vertegenwoordigen van en het voeren van het woord namens de gemeente in het kader van bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures inzake de in dit besluit gemandateerde taken en bevoegdheden. Dit omvat mede:

-het verrichten van proceshandelingen in het kader van een bezwaar- en beroepszaak, daaronder begrepen het vragen van uitstel van behandeling of het vragen om een schriftelijke machtiging van een gemachtigde

-het uitbrengen van verweerschriften, pleitnota’s in procedures die tegen de gemeente worden gevoerd

-de directeur kan daartoe de medewerkers van de Omgevingsdienst machtigen

-in afstemming met de gemeente

39.

Doorzenden van geschriften tot behandeling, bezwaar- en beroepsschriften aan bevoegd bestuursorgaan

40.

Reageren op, bezwaar maken of beroep instellen tegen plannen en besluiten van andere bestuursorganen

Voor zover het de uitoefening van de in dit Mandaatbesluit vermelde bevoegdheden betreft

41.

Beschikbaar stellen van gegevens aan een adviseur

42.

Het instellen van hoger beroep tegen de rechterlijke uitspraak in eerste aanleg

In overleg met de gemeente en voor zover het de uitoefening van de in dit Mandaatbesluit vermelde bevoegdheden betreft

Overig

43.

Het aanvragen dan wel verwerven van ondersteunende subsidies, als bedoeld in artikel 18 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht, voor de gemeentelijke taakuitvoering

In afstemming met de gemeente

44.

Het nemen van besluiten inzake de dwangsom bij niet tijdig beslissen

-voor zover het de uitoefening van de in dit Mandaatbesluit vermelde bevoegdheden betreft, met uitzondering van het niet tijdig beslissen op bezwaar.

-in afstemming met de gemeente

45.

Het voorbereiden en toezenden van het gemeentelijk milieubeleidsplan

46.

Het beheren van en leveren van gemeentelijke verkeersgegevens en wegkenmerken aan betrokken bestuursorganen ten behoeve van de controle van de monitoringstool, in verband met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

47.

Het invoeren en beheren van gegevens in het Risicoregister in het kader van het Registratiebesluit externe veiligheid

48.

Het verlenen van opdrachten aan derden onder andere tot:

-het uitvoeren van een bodemonderzoek;

-het uitvoeren van een risicoberekening in het kader van externe veiligheid inrichtingen;

-het opstellen van een bestemmingsplan

49.

Het verrichten van (rechts)handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover niet genoemd in deze bijlage, ter uitvoering van de in de dienstverleningsovereenkomst vermelde taken.

Toelichting bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2015, gemeente De Ronde Venen

Algemeen

Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2015 (hierna: Mandaatbesluit ODRU) van de gemeente De Ronde Venen vervangt de (oude) Mandaat- en machtigingsbesluiten ten behoeve van de voormalige Milieudienst Noord-West Utrecht (thans: Omgevingsdienst regio Utrecht).

De Omgevingsdienst voert een groot aantal omgevingstaken uit namens de aangesloten gemeenten. Tussen iedere deelnemende gemeente en de Omgevingsdienst is een dienstverleningsovereenkomst gesloten op grond van artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht. In deze dienstverleningsovereenkomst (DVO) worden schriftelijke werkafspraken vastgelegd; het gaat in dat kader om de specifiek uit te voeren taken door de Omgevingsdienst en het daaraan gerelateerde aantal uren. Ter uitvoering van de overeengekomen taken namens de deelnemende gemeente wordt toepassing gegeven aan het voorliggende Mandaatbesluit. Het is voor de Omgevingsdienst praktisch als de mandaatverlening vanuit de aangesloten gemeenten zo uniform mogelijk geschiedt. Voor alle gemeenten is de tekst van het voorliggende Mandaatbesluit en de bijbehorende bijlage in beginsel identiek.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat een omschrijving van een aantal begrippen uit het Mandaatbesluit. Een regievoerder van de gemeente fungeert als coördinator ofwel een contactpersoon voor de Omgevingsdienst. Met deze regievoerder kan in beginsel een afstemming en/of een overleg gepleegd worden. In de bijzondere bepalingen, zoals opgenomen in de bijlage bij het Mandaatbesluit, wordt aangegeven wanneer afstemming of overleg nodig is. De afstemming kan schriftelijk in de vorm van een signaleringsfunctie of mondeling plaatsvinden, voorafgaand aan of bij de uitoefening van een bepaalde bevoegdheid. Afhankelijk van de aard van het te nemen besluit of de (rechts)handeling wordt afgestemd dan wel overlegd met de regievoerder (contactpersoon), de betrokken gemeentelijke afdeling, de betrokken wethouder (portefeuillehouder) of de burgemeester. Het overleg is gericht op het bereiken van overeenstemming.

Voor de toepassing van dit Mandaatbesluit wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging (zie artikel 7). Dit is een gebruikelijke constructie in mandaatbesluiten.

Artikel 2

De verlening van mandaat ingevolge het Mandaatbesluit is gekoppeld aan de overeengekomen taken volgens de DVO. Dit houdt in dat slechts sprake is van mandaatverlening voor zover een in de bijlage bij het Mandaatbesluit vermelde bevoegdheid betrekking heeft op de uitvoering van een in de DVO opgenomen (hoofd)taak. Alleen bij de uitvoering van de in de DVO opgenomen (hoofd)taken wordt dan toepassing gegeven aan het Mandaatbesluit, conform de bijzondere bepalingen zoals opgenomen in de bijlage bij het Mandaatbesluit.

De DVO biedt een grondslag voor het overeenkomen van extra uren aan aanvullende taken. De toepassing van het Mandaatbesluit geldt ook voor de uitvoering van aanvullende taken (aanvullende opdrachten).

In het tweede lid van artikel 2 van het Mandaatbesluit wordt een limitatieve opsomming weergegeven van de wetten in formele zin. De in de bijlage vermelde bevoegdheden kunnen ook hun grondslag vinden in de bij of krachtens de uit die genoemde wetten voortvloeiende uitvoeringsregelgeving en gemeentelijke verordeningen.

Artikel 3

In dit artikel is aangegeven in welke gevallen mandaat wordt uitgezonderd. Er is aangesloten bij het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Onderdeel c betreft besluiten die financiële consequenties hebben voor de gemeentelijke begroting. In overleg met de gemeente wordt (nader) bepaald wanneer hiervan sprake is. In dat geval blijft de bevoegdheid tot het nemen van dergelijke besluiten voorbehouden aan het college of de burgemeester.

Artikel 4

De Omgevingsdienst hanteert bij de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden het vastgestelde gemeentelijk beleid (beleidsregels van de gemeente). Het tweede lid van dit artikel betreft een situatie waarbij afgeweken wordt van gemeentelijke beleidsregels conform artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. In dat geval wordt eerst overlegd met de gemeente. Het overleg is in dit geval gericht op het verkrijgen van de instemming van de gemeente.

Artikel 5

In het eerste lid is de informatieplicht opgenomen voor de Omgevingsdienst. Zwaarwegende omstandigheden kunnen per situatie verschillen. Van zwaarwegende omstandigheden is in ieder geval sprake als het tot dan gevoerde beleid door de gemeente aangevuld of gewijzigd wordt of overgegaan wordt tot het vaststellen van een nieuw (gemeentelijk) beleid. De informatieplicht heeft in ieder geval betrekking op de situaties, genoemd in het derde lid. Het informeren kan plaatsvinden in het kader van een onderling overleg of in de vorm van mededeling aan de gemeente. Het overleg, zoals bedoeld in het derde lid, is gericht op het bereiken van overeenstemming en wordt gepleegd met de regievoerder dan wel het betrokken ambtelijke dienstonderdeel van de gemeente en/of met de betrokken wethouder (portefeuillehouder) of, in voorkomende gevallen, met de burgemeester. In het derde lid is vastgelegd in welke gevallen de Omgevingsdienst de benodigde informatie verschaft én overleg met de gemeente voert alvorens gebruik te maken van een gemandateerde bevoegdheid. Dit kan onder andere het geval zijn bij te verwachten politieke en maatschappelijke gevolgen – een voorbeeld is het nemen van een (persoonsgebonden) gedoogbeschikking – (zie onderdeel a) of mogelijke aansprakelijkheid van de gemeente (onderdeel b).

In het tweede lid is bepaald dat afschriften van relevante correspondentie aan de gemeente worden toegezonden. Het gaat dan om afschriften van onder andere de aanschrijvingsbrieven in het kader van toezicht en handhaving (bijvoorbeeld een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom) en diverse (ontwerp)besluiten in de zin van de Awb, zoals vermeld in de bijlage bij het Mandaatbesluit. Over het toezenden van welke soort correspondentie kunnen, in ieder geval, (nadere) afspraken worden gemaakt met de gemeente.

Artikel 6

Dit artikel maakt duidelijk dat de directeur van de Omgevingsdienst de gemandateerde bevoegdheden in ondermandaat kan opdragen aan personen die onder zijn/haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. De in de artikelen 3, 4 en 5 genoemde beperkingen van het mandaat, de kaders en de informatieplicht zijn ook van toepassing op het ondermandaat.

Toelichting op de Bijlage bij het Mandaatbesluit

In de bijlage bij het Mandaatbesluit zijn diverse bevoegdheden opgenomen die verband houden met de uitvoering van diverse omgevingstaken op het gebied van onder andere toezicht en handhaving, vergunningen, meldingen, ontheffingen, bodem, archeologie, geluid en ruimtelijke ordening. De hier genoemde bevoegdheden dienen in samenhang met de DVO te worden bezien. Voor zover van toepassing is bij elke bevoegdheid (nr. 1 e.v.) een of meer bijzondere bepalingen geformuleerd.

Toezicht en handhaving

De uitvoering van toezicht en handhaving geschiedt overeenkomstig het gemeentelijk handhavingsbeleid. Daarbij wordt toepassing gegeven aan de in het Mandaatbesluit genoemde wet- en regelgeving. De aangewezen toezichthouders beschikken in dat kader over toezichthoudende bevoegdheden ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. De gemeente krijgt afschriften van de verzonden aanschrijvingsbrieven en (ontwerp)besluiten. De verzoeken om handhaving (nr. 4) kunnen zowel afgewezen of ingewilligd worden. De inwilliging van een dergelijk verzoek betekent dat ook een handhavingsbesluit genomen moet worden. Volgens de Wabo dient het bestuursorgaan, dat een verzoek tot handhavend optreden inwilligt, een exemplaar van het genomen handhavingsbesluit bekend te maken aan de verzoeker. Bij het nemen van een besluit naar aanleiding van een verzoek om handhavend optreden, wordt de regievoerder ofwel contactpersoon van de gemeente geïnformeerd over dit besluit.

In nr. 5 is de bevoegdheid opgenomen tot het opleggen van een last onder dwangsom (ook de preventieve last onder dwangsom valt hieronder). Dit kan, voor zover van toepassing, aan de orde zijn naar aanleiding van een eerder gestart handhavingstraject. De gemeente heeft in dat geval in een eerdere fase al een afschrift gekregen van het verzonden voornemen tot oplegging van de last onder dwangsom. Het opleggen van een last onder dwangsom is in dit uniforme Mandaatbesluit evenwel beperkt tot een maximaal te verbeuren bedrag van € 50.000.

Indien een dwangsombeschikking in mandaat is genomen kan daaruit volgen dat ook het besluit tot invordering van de dwangsom en andere besluiten en/of handelingen die daarmee samenhangen door de Omgevingsdienst kunnen worden genomen (nr. 8). In nr. 9 is de bevoegdheid opgenomen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Dit is het geval bij spoedeisende gevallen en risicovolle situaties, overeenkomstig het gemeentelijk handhavingsbeleid. Een (zeer) spoedeisende situatie noopt in de praktijk evenwel tot snel optreden door de Omgevingsdienst. In dat geval, wanneer er direct overgegaan dient te worden tot oplegging spoedeisende bestuursdwang of een last onder bestuursdwang – dus zonder voorafgaande aankondiging of voornemen – wordt de gemeente (contactpersoon, betrokken wethouder en/of de burgemeester) zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Voor het nemen van een kostenbeschikking (nr. 10) en het verlenen van opdrachten in het kader van toezicht en handhaving (nr. 12) kan middels onderling overleg met de gemeente worden afgestemd.

Vergunningen, meldingen en ontheffingen

De Omgevingsdienst kan namens de gemeente beschikken over aanvragen om diverse omgevingsvergunningen volgens de Wabo (nr. 13). In nr. 13 zijn de meest voorkomende activiteiten opgesomd waarvoor een omgevingsvergunning nodig is.

Omtrent de behandeling van aanvragen om omgevingsvergunningen met betrekking tot activiteit ‘milieu’, kunnen er schriftelijke werkafspraken worden gemaakt met de gemeente. Deze werkafspraken zijn, voor zover van toepassing, opgenomen in “dienstverleningsovereenkomsten Wabo”. Het uitgangspunt is dat conform die werkafspraken wordt gewerkt. Wanneer een bepaalde handeling of een bepaald (procedure)besluit, volgens de genoemde werkafspraken, door de gemeente zelf verricht moet worden, dan heeft de Omgevingsdienst in die situatie geen mandaat om die handeling te verrichten of dat besluit te nemen. In de bijlage is de verwijzing naar deze werkafspraken, voor zover overeengekomen, te vinden in de bijzondere bepalingen in nrs. 13, 14 en 15. Wanneer er geen schriftelijke werkafspraken zijn gemaakt met betrekking tot de behandeling van de bedoelde aanvragen om omgevingsvergunningen, dan is de Omgevingsdienst volledig gemandateerd tot uitoefening van de vermelde bevoegdheden in nrs. 13, 14 en 15. In dat laatstgenoemd geval kan een en ander, al dan niet per individueel geval, afgestemd worden met de gemeente.

In nr. 16 is een aantal meldingen genoemd. De verwijzing naar artikel 2, tweede lid, van het Mandaatbesluit betekent dat de opsomming van de meldingen niet limitatief is bedoeld.

Een voorbeeld van het opleggen van een onderzoeksverplichting (nr. 18) is het overleggen van een rapport van een akoestisch onderzoek in de zin van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Nr. 24 betreft onder andere de ontheffingverlening van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van laden en lossen. Van de genomen (ontwerp)besluiten of ontheffingen worden afschriften verzonden aan de gemeente (zie ook artikel 5 lid 2 van dit Mandaatbesluit).

Bodem en Archeologie

De mandaatverlening heeft betrekking op de gemeentelijke taken en bevoegdheden op het gebied van bodem en archeologie. In nr. 25 t/m 28 zijn enige voorbeelden van bevoegdheden opgesomd. Het beoordelen van meldingen (nr. 27) heeft mede betrekking op meldingen krachtens het Besluit bodemkwaliteit voor de toepassing van grond, baggerspecie en bouwstoffen.

Geluid

Een ontwerpbesluit hogere waarde (nr. 29) moet in een aantal situaties tegelijkertijd ter inzage gelegd worden met een ontwerp van een ander besluit (bijv. omgevingsvergunning of bestemmingsplan). In dat geval wordt over de ter inzage legging afgestemd/ overlegd met de gemeente.

Het inschrijven in openbare registers van besluiten, bedoeld onder nr. 31, zal ook in overleg gaan met de betrokken afdeling van de gemeente.

Ruimtelijke ordening

Alleen en voor zover deze taak in de DVO is overeengekomen, is de Omgevingsdienst gemandateerd om de bestemmingsplanprocedure voor de gemeente te voeren (nr. 32 t/m 34). Onder nr. 32 valt ook het verzorgen van uitnodigingen voor inspraakavond(en) conform de gemeentelijke verordening.

Openbaarheid van stukken

De Omgevingsdienst is gemandateerd voor het beslissen op een verzoek om (milieu)informatie ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur (nr. 37).

Bezwaar- en beroepsprocedures

De Omgevingsdienst speelt (ook) een rol in bezwaar- en beroepsprocedures (nr. 38). De directeur kan de betrokken medewerkers van de Omgevingsdienst machtigen om de gemeente in rechte te vertegenwoordigen. Het beslissen op bezwaar is voorbehouden aan de gemeente (artikel 3 onder b van dit Mandaatbesluit). Voor zover nodig kan een en ander afgestemd of overlegd worden met de gemeente met betrekking tot het reageren op, bezwaar maken of beroep instellen tegen plannen en besluiten van andere bestuursorganen (nr. 40) en het eventueel instellen van hoger beroep (nr. 42).

Overig

Het aanvragen of verwerven van subsidies geschiedt in afstemming met de gemeente (nr. 43). Een voorbeeld van een subsidie is het aanvragen van (geluid)saneringsplannen bij het ministerie van I&M.

Het nemen van besluiten inzake de dwangsom in de zin van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (nr. 44) kan pas aan de orde zijn, na ingebrekestelling van de gemeente of de Omgevingsdienst. Een voorbeeld van dergelijke besluiten is de beschikking omtrent de vaststelling van de hoogte van en/of de verschuldigdheid van de dwangsom. Dit zal vooraf afgestemd moeten worden met de gemeente.

De opsomming van voorbeelden genoemd in nr. 48 is niet limitatief bedoeld. Voor zover de opdrachtverstrekking aan derden nodig is ter uitvoering van de gemeentelijke taken is de Omgevingsdienst gevolmachtigd om namens de gemeente de opdracht te verstrekken.

In nr. 49 is een zogenoemde vangnetbepaling geformuleerd; de Omgevingsdienst is gemachtigd om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover niet genoemd in de bijlage. Een voorbeeld van dergelijke handelingen is het doorzenden van stukken die onjuist zijn geadresseerd.