Regeling vervallen per 02-11-2023

Financiële verordening gemeente De Ronde Venen 2016

Geldend van 01-01-2017 t/m 01-11-2023

Intitulé

Financiële verordening gemeente De Ronde Venen 2016

De raad van de gemeente De Ronde Venen;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2016;

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Financiële verordening gemeente De Ronde Venen 2016

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      administreren:

      het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente De Ronde Venen en voor de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

    • b.

      financiële organisatie:

      het onderdeel van de administratie dat systematisch financiële gegevens maakt en verwerkt van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente De Ronde Venen om te komen tot een goed inzicht in:

      • de financieel-economische positie;

      • het financiële beheer;

      • de uitvoering van de begroting;

      • het afwikkelen van vorderingen en schulden;

      • alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

    • c.

      rechtmatigheid:

      het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.

    • d.

      doelmatigheid:

      het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

    • e.

      doeltreffendheid:

      de mate waarin de beoogde prestaties en (maatschappelijke) effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

    • f.

      programma:

      een onderdeel van de programmabegroting bestaande uit een samen-hangend geheel van activiteiten om beoogde maatschappelijke doelen te bereiken én waarin doelstellingen en middelen worden gekoppeld.

    • g.

      overheadkosten:

      alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces;

    • h.

      taakvelden:

      landelijke eenheden waarin de programma’s zijn onderverdeeld;

    • i.

      economische categorieën:

      landelijke eenheden waarin de baten en lasten van activiteiten binnen een taakveld worden uitgedrukt;

    • j.

      college:

      burgemeester en wethouders

    • k.

      EMU-saldo:

      het geraamde onderscheidenlijk gerealiseerde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een provincie onderscheidenlijk een gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.

Hoofdstuk 2 Planning en controlcyclus

Artikel 2 P&C-kalender

  • 1. Het college biedt ter informatie jaarlijks voorafgaand aan een kalenderjaar een bestuurlijke planning aan de raad over het aanbieden en vaststellen van planning- en controldocumenten.

  • 2. De planning en controldocumenten omvat:

    • a.

      Kadernota;

    • b.

      Programmabegroting;

    • c.

      Bestuursrapportage;

    • d.

      Programmarekening (jaarverslag en jaarrekening).

Artikel 3 Kadernota

  • 1. Het college biedt een kadernota aan over de beleidsmatige en financiële kaders op hoofdlijnen voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren.

  • 2. In deze nota worden de bevindingen meegenomen die voortkomen uit de begrotingsuitvoering en die van de programmarekening.

  • 3. De raadsbehandeling van de kadernota vindt plaats voor het zomerreces.

Artikel 4 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt de indeling van de programma’s vast.

  • 2. De indeling van de programma’s kan bij aanvang van een nieuwe raadsperiode worden herzien.

  • 3. Bij de programma’s wordt aangegeven:

    • Wat willen we bereiken?

    • Wat gaan we daarvoor doen?

    • Wat is de bijdrage van verbonden partijen aan dit programma?

    • Wat mag het kosten?

  • 4. In de begroting wordt naast de wettelijke paragrafen volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten een paragraaf subsidies opgenomen.

  • 5. De raad kan een nieuwe paragraaf instellen voor grote projecten met hoge kosten en een lange tijdshorizon.

Artikel 5 Bestuursrapportage

  • 1. In een bestuursrapportage worden de volgende onderwerpen opgenomen:

    • a.

      Stand van zaken beleidsuitvoering begroting;

    • b.

      Voorstel voor onderwerpen die achter lopen op schema;

    • c.

      Meerjarige begrotingsresultaten;

    • d.

      Meerjarige financiële ontwikkeling per programma;

    • e.

      Financiële ontwikkelingen (verschuivingen, incidenteel en structureel);

    • f.

      Ontwikkelingen reservepositie;

    • g.

      Stand van zaken accountant en landelijke ontwikkelingen.

  • 2. Bij onderdeel 5, lid 1 b, wordt in het voorstel expliciet aangegeven of er sprake is van bijstelling van een raadsprogramma, doelstelling of budget.

Artikel 6 Programmarekening

  • 1. Het college zorgt voor een adequate vertaling van de collegeproducten naar de verantwoording van de raad-programma’s.

  • 2. Bij de programma’s wordt aangegeven:

    • Wat wilden we bereiken?

    • Wat hebben we daarvoor gedaan?

    • Wat was de bijdrage van verbonden partijen aan dit programma?

    • Wat heeft het gekost?

Hoofdstuk 3 Autorisatie budgetten en informatieplicht

Artikel 7 Autorisatie budgetten:

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de investeringsbudgetten die in een apart overzicht zijn opgenomen.

  • 3. Verschuiving in budgetten zijn mogelijk door het college als deze worden opgenomen in een bestuursrapportage. Hierbij gelden de volgende criteria:

    • a.

      de verschuiving is beleidsarm en vindt plaats binnen een programma; en

    • b.

      het betreft incidentele budgetten tussen twee kalenderjaren en daarbij geldt als minimumbedrag € 25.000 voor een budgetoverheveling.

  • 4. Bij nieuw beleid worden aanpassingen vanaf € 50.000 via een raadsvoorstel aan de raad aangeboden.

  • 5. Bij nieuw beleid onder de € 50.000 wordt de raad via een informatienota en Griffiebrief geïnformeerd met de mogelijkheid daarop binnen twee weken te reageren. Vervolgens wordt dit opgenomen in een bestuursrapportage.

Artikel 8 Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten, het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties indien deze niet passen binnen het bestaande beleid en de daarbij behorende financiële kaders;

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Hoofdstuk 4 Financieel beleid

Artikel 9 Financiële positie

In de programmabegroting en -rekening wordt naast de wettelijke onderdelen van het Besluit begroting en verantwoording in de beleidsmatige en financiële samenvatting een integraal beeld gegeven van al het beleid waartoe de raad heeft besloten. Hierbij wordt een samenvatting opgenomen van verschillende dwarsdoorsneden en eventuele verwijzingen naar paragrafen en bijlagen.

Artikel 10 Investeringen, waardering en afschrijvingen

  • 1. Immateriële activa, zoals kosten voor het afsluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio, kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en bijdragen aan activa in eigendom van derden, worden ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2. In een nota investeringen, waardering en afschrijvingen worden de afschrijvingstermijnen bepaald.

  • 3. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 15.000 worden niet geactiveerd. Uitzondering hierop is dat gronden en terreinen altijd worden geactiveerd.

  • 4. Afschrijvingen starten in het jaar volgend op de afronding van de investering.

  • 5. Investeringen hebben een doorlooptijd van maximaal 2 jaar en worden afgesloten, tenzij er sprake is van een raadsbesluit.

  • 6. Door een jaarlijkse rapportage in de Programmarekening wordt de voortgang van de investeringen toegelicht.

Artikel 11 Grondbeleid

1.Het college biedt de raad een Nota grondbeleid aan.

Artikel 12 Verbonden partijen

1.Het college biedt de raad een Nota verbonden partijen aan.

Artikel 13 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2. Voor de vorderingen vanwege belastingen en heffingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 14 Reserves en voorzieningen

  • 1. In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves aan de taakvelden plaats.

  • 2. Het college biedt de raad eens in de twee jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

  • 3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een beleids-voornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd.

  • 4. Als een bestemmingsreserve voor een beleidsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een besteding valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 15 Kostprijsberekening en tarieven

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (btw).

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.

  • 6. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten.

  • 7. In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

Artikel 16 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, leges en marktgelden.

  • 2. Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten.

  • 3. Het college legt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota vooraf een besluit voor aan de raad.

Artikel 17 Financieringsfunctie (Treasury)

  • 1. Het college biedt het (bijgestelde) Treasurystatuut aan ter vaststelling door de raad.

  • 2. Het Treasurystatuut legt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het Treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording van de treasuryfunctie vooraf en achteraf mogelijk.

Artikel 18 Borg en garantstellingen

  • 1. Het college biedt een Nota borg en garantstellingen aan ter vaststelling door de raad.

  • 2. In de Nota borg en garantstellingen zijn opgenomen de uitgangspunten en het risicobeheer.

Artikel 19 EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 5 Financieel beheer en interne controle

Artikel 20 Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, contracten, enz.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de programmabegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 20 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en register-goederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 2. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Artikel 21 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten.

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 22 Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college stelt jaarlijks een Controleplan vast waarin in ieder geval de, onder verantwoordelijkheid van het college, uit te voeren verbijzonderde interne controles en audits over lid 1 zijn opgenomen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 23 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Financiële verordening gemeente De Ronde Venen, vastgesteld op 1 juli 2004, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2016.

  • 2. Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de Financiële verordening gemeente De Ronde Venen 2004 van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente De Ronde Venen 2016.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 15 december 2016.

De voorzitter,

De griffier,

Bijlage 1. Verschillen tussen de nieuwe en de oude verordening

Artikel van de nieuwe verordening

Artikel van de oude verordening

Toelichting

1

1

In de nieuwe verordening zijn de begrippen aangepast aan de nieuwe wetgeving vanaf 2017.

2

In het nieuwe artikel is aangegeven welke documenten vallen onder planning en control. Daarnaast is opgenomen dat er jaarlijks een bestuurlijke planning ter informatie wordt verstrekt aan de raad.

3

4

In artikel 3 is aangegeven dat de bestuurlijke besluitvorming van de Kadernota vóór het bestuurlijk zomerreces plaatsvindt en dat deze nota is gebaseerd op beleidsmatige en financiële hoofdlijnen. De uitwerking van de hoofdlijnen vindt plaats in de programmabegroting.

4

2 en 3

Aan de hand van programma’s, die bij aanvang van een nieuwe raadsperiode door de raad wordt vastgesteld, wordt met een vaste indeling (de 4-W-vragen) de beleidsmatige en financiële onderdelen toegelicht.

In het artikel 4 is nieuw toegevoegd dat de raad een nieuwe paragraaf instellen voor grote projecten met hoge kosten en een lange tijdshorizon. Zo is vanaf 2017 het onderwerp subsidies als paragraaf toegevoegd.

5

7

De gemaakte afspraken in 2015 met de raad over de opzet van de bestuursrapportage zijn in artikel 5 opgenomen.

6

8

De programmarekening vormt de spiegel van artikel 4 over de programmabegroting.

7

5

Dit artikel bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringen. De autorisatie van de begroting vindt plaats op programmaniveau. Het college mag binnen een programma schuiven als deze beleidsarm is en wordt opgenomen in een bestuursrapportage.

Voor verschuivingen tussen kalenderjaren is dat alleen toegestaan voor incidentele budgetten groter dan € 25.000.

8

7

In dit artikel is een nadere invulling opgenomen van de informatieplicht van het college aan de raad volgens artikel 169 Gemeentewet.

De besluiten van het college voor het doen van privaatrechtelijke rechtshandelingen moeten passen binnen de kaders van het beleid dat door de raad is uiteengezet.

9

In dit nieuwe artikel is uitgewerkt de wettelijke bepaling van het BBV over de uiteenzetting van de financiële positie.

10

10

In artikel 10 is toegevoegd dat in ‘Nota investeringen, waardering en afschrijvingen’ de afschrijvingstermijnen bepaald.

11

22

Geen inhoudelijke wijzigingen.

12

21

Geen inhoudelijke wijzigingen.

13

11

De omvang van de voorziening voor oninbare vorderingen worden bepaald aan de hand van een individuele beoordeling op de inbaarheid van de openstaande vorderingen.

14

12

De gemaakte afspraken uit de ‘Nota reserves en voorzieningen 2012’ en de nieuwe richtlijnen BBV vanaf 2017 zijn opgenomen in dit artikel.

15

13

Door het nieuwe BBV moeten er ook spelregels zijn voor de toerekening van de overheadkosten en rente aan de kostprijzen van rechten en heffingen. De toerekening van overhead aan de kostprijzen vindt plaats aan de hand van de kosten van salarissen en ingeleend personeel.

16

Nieuw is een bepaling om een ‘Nota prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten’ aan de raad aan te bieden om daarmee inzicht te geven in de opbouw van kostprijzen.

17

14

In artikel 16 is bepaald dat het college een (bijgestelde) Treasurystatuut aanbiedt ter vaststelling door de raad.

18

Nieuw is dat het college een Nota borg en garantstellingen aanbiedt ter vaststelling door de raad.

19

Ook nieuw is artikel 19 waarin is opgenomen dat het college de raad op de hoogte brengt als het Rijk aangeeft dat de gemeente aanpassingen moet doen omvang van de gemeentelijke begroting of in de het tempo van de uitvoering.

20

23

Geen aanpassingen.

21

15

Geen aanpassingen.

22

24, 25, 26 en 27

Bundeling van artikelen.

23

6

24

Betreft bepalingen voor het intrekken van de oude verordening en overgangsrecht.

25

28 en 29

In dit artikel is aangegeven wanneer de verordening inwerking treedt en de naam van de verordening.