Verordening gemeente De Ronde Venen inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden

Geldend van 01-01-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening gemeente De Ronde Venen inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Wet

Telecommunicatiewet

b.

Openbaar elektronisch communicatienetwerk

telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder h, van de wet

c.

Kabels

kabels, als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de wet

d.

Voorzieningen

ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, als bedoeld in artikel 5.15van de wet, en kabels

e.

Openbare gronden

openbare wegen en wateren, als bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de wet

f.

Aanbieder

degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk aanbiedt als bedoeld in artikel 1.1, onder i, van de wet en degene bedoeld in artikel 5.1 van de wet

g.

Werkzaamheden

werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden

h.

Gedoogplichtige

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet

i.

College

college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen

j.

Melding

melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet

k.

Instemmingsbesluit

besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder b, van de wet

l.

Huisaansluiting

het gedeelte van de kabel van minder dan 25 m in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1, onder k, van de wet

m.

Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

het aanbrengen of verwijderen van kabels in reeds aangebrachte voorzieningen;

reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan 25 m en niet vallend onder artikel 3 eerste lid;

het maken van huisaansluitingen;

n.

Handboek

‘Handboek Leidingen 2011’

o.

Groot onderhoud

hieronder vallen de werken die in het reguliere nutsoverleg worden besproken

p.

Bijzondere bestrating

bestrating die qua kleur, vorm, afmetingen of samenstelling afwijkt van wat er in deze gemeente gebruikelijk is

Artikel 2 Handboek

Het college stelt ter uitvoering van deze verordening een Handboek vast waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen betreffende de veiligheid, het ontwerp, het beheer, de aanleg, het onderhoud, de exploitatie en het verwijderen van leidingen.

Artikel 3 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het college.

  • 2. Het college neemt in het Handboek op welke gegevens en/of documenten voor de beoordeling van de aanvraag benodigd zijn.

  • 3. Werkzaamheden van niet ingrijpende aard moeten, in afwijking van lid 1, minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan deze werkzaamheden worden gemeld met het daarvoor vastgestelde formulier ‘graafbon’ aan het college.

  • 4. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, als bedoeld in het eerste lid, voor te bereiden.

  • 5. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, dan wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

Artikel 4 Ernstige belemmeringen en storingen

Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmeringen of storingen van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden met het daarvoor vastgestelde formulier ‘graafbon’ aan het college.

Artikel 5 Gegevensverstrekking

  • 1. De aanbieder meldt voorgenomen werkzaamheden aan alle tracés, behoudens de werkzaamheden genoemd in artikel 3, derde lid, per brief met daarbij het door de aanbieder volledig ingevulde meldingsformulier ‘aanvraag vergunning/ instemming’.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert en/of exploiteert;

    • b.

      een opgave van de soort kabel, het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • c.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, de verwachte datum van beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d.

      Een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • 1.

        een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

      • 2.

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

      • 3.

        een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

      • 4.

        de doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

      • 5.

        de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

      • 6.

        naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

      • 7.

        de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

      • 8.

        de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

      • 9.

        de voorgenomen datum en het tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • 10.

        alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4, tweede en derde lid, van de wet genoemde belangen.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt, alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 6 Beslissingstermijn en aanhouding

  • 1. Een beslissing op een melding, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt genomen uiterlijk acht weken na de datum van ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbaar elektronisch communicatienetwerk een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een omgevingsvergunning voor het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand is vereist. Het college stelt de aanvrager onverwijld schriftelijk in kennis van de aanhouding.

  • 3. De in het tweede lid genoemde aanhouding eindigt op de dag na die waarop een onherroepelijke beslissing op de betreffende aanvraag is genomen.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 2. De aanbieder is verplicht om omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te stellen.

  • 3. Met de werkzaamheden moet binnen zes maanden na de in de vergunning opgenomen datum van aanvang van de werkzaamheden zijn gestart. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na de feitelijke aanvang van de werkzaamheden. Het college kan in de vergunning ruimere termijnen opnemen.

  • 4. Op het moment van de oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op verzoek van het college verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

  • 5. Indien binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, verlangt het college specifiek schadeherstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

  • 6. Indien de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren in bijzondere bestrating, verlangt het college specifiek schadeherstel.

  • 7. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform het door het college vastgestelde Handboek.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen. Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 3, vierde lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen op grond van artikel 5.12 van de wet.

Artikel 9 Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of het feit dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De Telecommunicatieverordening De Ronde Venen 2006, vastgesteld op 19 oktober 2006, en de Telecommunicatieverordening 2008 gemeente Abcoude, vastgesteld op 6 november 2008, worden ingetrokken.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De Telecommunicatieverordening De Ronde Venen 2006 en de Telecommunicatieverordening 2008 gemeente Abcoude blijven van kracht op meldingen waarop reeds krachtens voornoemde verordeningen is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de Telecommunicatieverordening De Ronde Venen 2006 of de Telecommunicatieverordening 2008 gemeente Abcoude en hierop is ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet beslist, dan wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Telecommunicatieverordening De Ronde Venen 2011’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen d.d. 3 januari 2011.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting op de Telecommunicatieverordening De Ronde Venen 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor zover nodig sluiten de begripsomschrijving aan bij de wettelijke omschrijvingen van de Telecommunicatiewet.

Het Handboek bevat niet alleen voorschriften over de ruimtelijke indeling, maar ook technische voorschriften over het leggen van kabels en leidingen in de ondergrond. Het Handboek wordt vastgesteld door het college en zijn beleidsregels als bedoeld in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Handboek

Dit artikel biedt de grondslag voor het college om ter uitvoering van de verordening nadere regels te stellen. Deze nadere regels zijn vervat in het Handboek. Door vaststelling van het Handboek krijgen de daarin neergelegde normen een publiekrechtelijk karakter. In de overige artikelen van de verordening wordt verwezen naar het op basis van dit artikel vastgestelde Handboek. Beoogd is hierin voornamelijk technische voorschriften op te nemen op het gebied van veiligheid van leidingen en de uitvoering van werkzaamheden. Ook is in het Handboek opgenomen welke informatie moet worden aangeleverd bij het indienen van een aanvraag.

Het Handboek ligt voor belangstellenden en betrokkenen bij BOR ter inzage. Tevens is het Handboek op de gemeentelijke website te raadplegen.

Artikel 3 Begripsomschrijvingen

Het college heeft de gemeentesecretaris gemandateerd voor de uitvoering van de Telecommunicatiewet en -verordening. Door de gemeentesecretaris zal de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR) worden aangewezen als het centrale loket voor het verkrijgen van instemmingsbesluiten. Voor de vereenvoudigde melding, bedoeld in lid 2, is BOR aangewezen als het meldpunt.

De algemene melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient, in samenhang gelezen met artikel 5, eerste lid, van de verordening, te geschieden ten minste acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden.

Het derde lid geeft de mogelijkheid van een eenvoudige melding van vijf werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden aan de hand van een nader vast te stellen formulier. Aan de hand van dit formulier worden de in lid 2 gevraagde gegevens verstrekt. Alle gevraagde gegevens strekken tot het invullen van de gemeentelijke coördinatieplicht volgens de Telecommunicatiewet.

In het vierde lid is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om voor de melding overleg te voeren. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk medegebruik van voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij omvangrijke projecten. Op deze wijze wordt bevorderd dat de termijn van acht weken ook werkelijk kan worden gehaald.

Het vijfde lid voorziet in de situatie dat de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. In dat geval dienen ook de belangen van deze gedoogplichtigen bij het instemmingsbesluit te worden betrokken. Uit artikel 5.2, eerste en tweede lid, van de Telecommunicatiewet vloeit immers voort dat de gemeente met de coördinatie wordt belast van de werkzaamheden aan telecommunicatie- en omroepnetwerken binnen haar grondgebied en dat de gemeente hierbij andere belangen moet betrekken. Gelet hierop is in artikel 3, derde lid, van de verordening opgenomen dat de uitkomst van het overleg tussen de aanbieders en de andere gedoogplichtigen uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding aan het college wordt gemeld.

Van belang is verder of er sprake is van een huurlijn. Om die reden wordt bij de melding gevraagd aan te geven om wat voor soort kabel het gaat. Een huurlijn is te beschouwen als een openbaar telecommunicatienetwerk en moet dus worden gedoogd. Lijnen in eigen beheer of voor eigen exploitatie vormen een niet-openbaar netwerk. De gemeente is voor deze lijnen niet gedoogplichtig op grond van de wet. Voor sommige werkzaamheden aan deze lijnen is een vergunning op grond van de APV vereist.

Artikel 4 Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan. In dit geval kan worden volstaan aan een melding aan de burgemeester of een door hem of haar aan te stellen ambtenaar. Ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader omschreven, wel wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt.

Artikel 5 Gegevensverstrekking

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

Artikel 6 Beslissingstermijn en aanhouding

Zoals reeds vermeld bij artikel 3 lid 1 is in overeenstemming met de Awb de beslissingstermijn gesteld op acht weken. Hiervan kan het college gemotiveerd afwijken.

De leden 2 en 3 regelen het geval dat een te geven instemmingsbesluit samenhang heeft met een te verlenen bouwvergunning en/of kapvergunning.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

De wetgever heeft in de Telecommunicatiewet de voorschriften opgenomen, die het college in het instemmingsbesluit kan opnemen. Het gaat om artikel 5.4 leden 2 en 3 van de Telecommunicatiewet:

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen.

  • 3.

    De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op

    • a.

      De plaats van de werkzaamheden;

    • b.

      het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang van aanvang, behoudens zeer zwaarwichtige redenen van publiek belang als genoemd in het tweede lid, niet later mag plaatsvinden dan 12 maanden na de datum van afgifte van het instemmingsbesluit;

    • c.

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • d.

      het bevorderen van medegebruik van de voorzieningen;

    • e.

      het afstemmen van overig in de grond aanwezige werken.

Deze bepalingen dient het college in acht te nemen bij het geven van voorschriften bij het instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het instemmingsbesluit een beschikking is in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de aanbieder, indien deze het niet eens is met de gegeven voorschriften bij het instemmingsbesluit, in bezwaar en beroep kan gaan resp. bij de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Artikel 17.1 Telecommunicatiewet.) Het derde lid van artikel 6 van de modelverordening geeft invulling aan artikel 5.4, tweede en derde lid van de wet.

Het eerste lid geeft als aanvulling dat het college naast voorschriften over tijdstip plaats en dergelijke met betrekking tot de uitvoering ook voorschriften kan opstellen over de uitstraling, vormgeving, kleur, situering en afmetingen van voorzieningen als kasten handholes en dergelijke behorende bij het netwerk.

Lid drie bepaalt dat de werkzaamheden moeten starten binnen zes maanden na afgifte van het instemmingsbesluit en worden voltooid binnen zes maanden na deze start. Wordt hieraan niet voldaan, dan vervalt het instemmingsbesluit.

Leden vijf en zes hebben betrekking op het geval dat binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van een openbaar gebied dan wel in een bijzondere bestrating (sierbestrating) een aanbieder een instemmingsbesluit wordt gevraagd voor een tracé. In het vooroverleg tussen gemeente en aanbieder zal dan worden onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden.

Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de aanbieder het alternatieve tracé afwijst, zal de gemeente herstel over de gehele straat- of trottoirbreedte eisen. Zo’n eis tot schadevergoeding maakt geen deel uit van het instemmingsbesluit, maar vormt een nadere concretisering van art. 5.7 Tw inzake schadevergoeding. Wel kan het instemmingsbesluit verwijzen naar gemaakte of te maken afspraken inzake vierkant herstraten. Een eventueel geschil inzake schadevergoeding zal, ongeacht de hoogte van de vordering, ingevolge art. 5.13 Tw worden beslist door de kantonrechter.

Bekendmaking

Het instemmingsbesluit zal bekendgemaakt moeten worden overeenkomstig artikel 3:41 Awb. Toezending van het instemmingsbesluit aan de aanvrager, welke meestal de aanbieder zal zijn, ligt dan in de rede. De Awb vereist niet dat besluiten die, ingevolge artikel 3:41, aan een of meer belanghebbenden zijn gericht, openbaar bekendgemaakt worden. Indien het gemeentelijk gebruik is dat dergelijke besluiten toch worden gepubliceerd, zijn ook anderen tijdig op de hoogte van de verlening.

Handhaving

Indien de aanbieder zonder voorafgaande melding of zonder instemming van het college van burgemeester en wethouders werkzaamheden verricht, wordt in strijd gehandeld met artikel 5.2, derde lid, TW. Dit vormt een economisch delict in de zin van de Wet op de economische delicten (WED). Ook het handelen in strijd met artikel 6.2, lid 3, inhoudende het handelen in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing en de wijze van uitvoering, is onder de werking van de WED gebracht. Handhaving van deze artikelen vindt plaats door de daarvoor in artikel 17 WED aangewezen ambtenaren.

Naast deze strafrechtelijke handhaving is bestuursrechtelijke handhaving mogelijk. Het college van burgemeester en wethouders kan via een bestuursdwangprocedure ex artikel 125 Gemeentewet of een dwangsomprocedure ex artikel 125 Gemeentewet juncto 5:32 Awb naleving van de bepalingen uit de verordening afdwingen.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

Zoals aangeven kunnen de voorschriften bij het instemmingsbesluit het medegebruik van voorzieningen bevorderen. Het medegebruik beperkt het graven in de openbare gronden en strekt daarmee tot voordeel van de gemeente. Het medegebruik kan aan de orde komen in het vooroverleg over het af te geven instemmingsbesluit. In lid 3 is de verplichting voor de aanbieder opgenomen van vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan. De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: de aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.

Het vierde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofielen geen ruimte bieden voor de aanleg van kabels.

Artikel 9 Melding wijziging voorzieningen

Artikel 5.2, lid 8 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat aan de gedoogplicht een einde komt als gedurende tien jaar een kabel geen onderdeel uitmaakt van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Om die reden is het van belang dat de gedoogplichtige gemeente in kennis wordt gesteld van het in- of uit gebruik stellen van kabels ten einde bij overschrijding van die termijn over te kunnen gaan tot het verzoeken van verwijdering van de kabel.

Artikel 5 lid 2b van het wetsontwerp Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) verstrekt de dienst (het Kadaster) op verzoek aan bestuursorganen gebiedsinformatie voorzover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak. Op deze wijze voorziet deze wet in de informatiebehoefte van de gemeente over de in het openbaar gebied liggende telecomkabels. De WION registreert echter niet of de kabels al dan niet in gebruik zijn.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De oude verordening moet worden ingetrokken zodat de nieuwe verordening in werking kan treden.

Artikel 11 Overgangsrecht

Het moment van afgeven van het instemmingsbesluit bepaalt of de oude of nieuwe verordening van kracht is op de (voorgenomen) graafwerkzaamheden.

Artikel 12 Inwerktreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 2011. Op hetzelfde tijdstip dient de oude telecommunicatieverordening te worden ingetrokken. De nog lopende instemmingen voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn gelegd blijven van kracht met dien verstande dat ze vallen onder de oude verordening.

Artikel 13 Citeertitel

Door toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van die met name genoemde gemeente.