Regeling vervallen per 15-12-2018

Eerste wijziging Beleidsnotitie Overlast door bomen

Geldend van 10-04-2018 t/m 14-12-2018

Intitulé

Eerste wijziging Beleidsnotitie Overlast door bomen

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Ronde Venen heeft tijdens de collegevergadering van 12 december 2017 een aangepast beoordelingsformulier bij de Beleidsnotitie Overlast door bomen vastgesteld.

Na deze aanpassing luidt de Beleidsnotitie Overlast door Bomen als volgt:

Beleidsnotitie Overlast door bomen

1. Inleiding

Bomen hebben een veel groter belang voor een gezonde samenleving dan je op het eerste gezicht zou denken. Niet alleen verfraaien ze de omgeving, dragen bij aan de vochtregulatie en zijn ze van belang voor onze fauna (vogels, vleermuizen, insecten), ze produceren zuurstof en dragen bij aan een betere luchtkwaliteit doordat ze fijnstof afvangen. Bomen spelen dus niet alleen een positieve, maar zelfs een onmisbare rol in onze samenleving.

Maar waar de bomen enerzijds bijdragen aan het welzijn van de mens, kunnen bomen anderzijds ook een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid voor bewoners. Ook in De Ronde Venen zijn er bewoners die zeggen last te hebben van bomen en vragen de gemeente de bomen te verwijderen dan wel door snoeimaatregelen de overlast te verminderen.

Uitgangspunt is dat een gezonde boom blijft staan en dat er geen ingrijpende maatregelen worden uitgevoerd aan/in de boom, zoals kappen, toppen (de top van de boom eraf halen) of kandelaberen (is een vorm van knotten: je zaagt alle takken van een boom af op enige afstand van de stam).

In januari 2016 heeft de gemeenteraad het ‘Bomenbeleid; groener dan nu’ gewijzigd. Het nieuwe beleid maakt het onder andere mogelijk bomen die onevenredig veel overlast veroorzaken te kappen.

“Een kapvergunningsaanvraag (Wabo omgevingsvergunning) wordt getoetst op ecologische en publieke waarden. Hinder door bladval of lichtontneming worden niet gezien als redenen om een boom te kappen, wettelijke bepalingen daargelaten, tenzij daardoor onevenredige overlast optreedt voor om- en/of aanwonenden. Er vindt dan een afweging plaats tussen het individuele belang van de bewoner die overlast ervaart versus de ecologische en publieke waarde van de boom”.

Uit: Bomenbeleid; groener dan nu

De gemeente wil niet op elk verzoek bomen kappen:

  • -

    Bomen vertegenwoordigen veel waarden (ecologische en landschappelijk)

  • -

    Er zijn veel mensen die bomen juist wel waarderen. Het kappen van overlastbomen zou geen recht doen aan hun wensen.

  • -

    De gemeente heeft al jarenlang geld en energie in een boom gestoken om hem zo groot te krijgen. Kapitaalvernietiging is slecht te verantwoorden.

  • -

    Het kappen van bomen kost geld.

  • -

    Bewoners moeten (tot op bepaalde hoogte) de lusten en de lasten accepteren.

De gemeente wil soms wel bomen kunnen kappen:

  • -

    Soms zijn klachten terecht.

  • -

    De gemeente heeft een klantgerichte houding en wil vanuit die optiek ook aan wensen tegemoet kunnen komen (mits niet strijdig met het beleid en dit geen precedent schept).

  • -

    Sommige overlastsituaties geven een structurele hoge kostenpost. Met een eenmalige investering kunnen structureel hoge kosten worden vermeden.

Er zijn diverse oorzaken van overlast. De meeste komen voort uit ontwerpkeuzen die eerder zijn gemaakt. Soms zijn bomen te dicht bij woningen geplant. Het is echter ook voorgekomen dat nieuwbouw te dicht bij bestaande bomen is geplaatst.

Ontwerpkeuzen

Het is bijzonder moeilijk om bomen zonder overlast uit te laten groeien tot volwassen exemplaren. In stedelijk gebied kunnen we bomen immers nooit de ruimte bieden die ze in een natuurlijke situatie zouden krijgen. Wat ons nu parten speelt in sommige situaties is de keuze van de soort boom in relatie tot de standplaats. Tijdens de bouw van de jaren ’70 en ’80 woonwijken is in De Ronde Venen gekozen voor snelgroeiende grote bomen (met name essen en elzen) Waarschijnlijk met het idee dat deze bomen met de eerstvolgende reconstructie vervangen zouden worden. Maar als die reconstructie wordt uitgesteld of de bomen doen het extra goed op deze grond, worden de bomen uiteindelijk te groot en kunnen overlast veroorzaken.

Veranderende maatschappelijke tendensen

In allerlei vakbladen en nieuwsberichten wordt de zorg uitgesproken dat Nederland vergrijst en ontgroent. Momenteel bestaat ook de trend om tuinen zo onderhoudsvriendelijk mogelijk te maken. Vaak resulteert dit in strak vormgegeven tuinen met veel verharding. Oncontroleerbare factoren van buitenaf, zoals bladafval, bloesemval, zaadval zijn de tuineigenaren vaak een doorn in het oog. De afgenomen acceptatie van deze natuurlijke factoren is een kwestie van beleving. Voor de één is dat meer een knelpunt dan voor de ander.

Doelstelling

Deze beleidsnotitie geeft verder invulling aan het aangepaste ‘Bomenbeleid; groener dan nu’ en is van toepassing op de gemeentelijke bomen. Aan de hand van de in deze notitie genoemde toetsingscriteria kan een afweging worden gemaakt tussen de publieke waarde van de boom en het individuele belang van de bewoner die overlast ervaart. Met deze afweging wordt bepaald of er sprake is van onevenredige overlast en of een boom gekapt kan worden. De meest voorkomende oorzaak van overlast is een ongelukkige keuze van boomsoort in relatie tot locatie. De overlastklachten die hiermee samen hangen (bladafval, schaduw, angst voor takbreuk, etc.) zullen, met deze beleidsregels als kader, veelal niet het kappen van de boom tot gevolg hebben. Dit knelpunt wordt aangepakt met het opstellen van de streefbeelden, die uitgewerkt kunnen worden in vervangingsplannen.

2. Juridisch kader

In de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2016 is een kapverbod opgenomen voor gemeentelijke bomen. Voor de kap van deze bomen is op grond van artikel 4:11 een omgevingsvergunning (Wabo) nodig. Vergunning kan worden verleend als sprake is van een zwaarwegend belang. Onevenredige overlast valt hier ook onder. Het begrip ‘onevenredige overlast’ wordt in deze beleidsnotitie verder ingevuld aan de hand van het wettelijk kader voor overlast in het Burgerlijk Wetboek.

Burenrecht

Veel rechten en plichten ten aanzien van bomen zijn terug te vinden in het burenrecht. De gemeente en haar inwoners zijn op grond van het burgerlijk recht immers ook buren van elkaar. Niet alleen takken van bomen van bewoners onderling kunnen over elkaars percelen hangen, dit gebeurt ook bij gemeentebomen. De regels van het burenrecht gelden in beide situaties. Echter wel met een aantal kanttekeningen. Gemeentebomen vertegenwoordigen namelijk een maatschappelijk belang.

Overlast

Overlast door bomen is lastig. Wat de één als overlast beleeft, levert voor de ander juist een positieve bijdrage aan de leefbaarheid van zijn woonomgeving. Overlast is iets subjectiefs, en dat maakt de discussie over overlast lastig. Dit is iets wat ook in rechterlijke uitspraken is terug te vinden. Een rechter is over het algemeen terughoudend in het toekennen van eisen zoals kap of snoei. Want bomen geven immers niet alleen overlast, maar bovenal een groene uitstraling aan een straat, wijk en gemeente. Ze dienen een algemeen belang. Zou een rechter alle eisen van kap en snoei toekennen, dan zouden er heel wat bomen verdwijnen. Om die reden weegt de rechter het algemene belang van de boom af tegen de mate van overlast. In de meerderheid van de gevallen weegt het overlastbelang niet op tegen het algemeen belang van de boom.

Onrechtmatige hinder / onrechtmatige daad

Onrechtmatige hinder

In geval van overlast kan de bewoner zich beroepen op artikel 5:37 BW (hinder) in samenhang met artikel 6:162 BW. In artikel 5:37 BW staat dat een eigenaar geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan andermans erf door onder andere het onthouden van licht, lucht of het verspreiden van rumoer of stank. Niet elke vorm van hinder geldt als ‘onrechtmatige hinder’. Een voorwaarde is dat de hinder ook echte schade toebrengt en dat die schade ook is aan te tonen. Daarbij is de aard, de ernst (omvang) en de duur van de hinder doorslaggevend. Ook het feit dat bomen op een bepaalde standplaats al lange tijd aanwezig zijn, speelt een rol. Volgens de rechtspraak hoeft een eigenaar niet te dulden dat hij belemmerd wordt in het gebruik van zijn eigendom, maar dit zal alleen voorkomen bij echt duidelijk zware en buitenproportionele hinder. Kortom enige mate van hinder is normaal. De in de natuur gebruikelijke vruchtval, pluis, bladval en mate van schaduwwerking is geen reden voor de rechter om onrechtmatige hinder aanwezig te achten.

Onrechtmatige daad

Een beroep op hinder moet dus voldoen aan een vorm van ‘onrechtmatige daad’. Een ‘onrechtmatige daad’ zoals beschreven in artikel 6:162 BW moet echter in al zijn onderdelen worden bewezen. Hiervoor moet aan vijf voorwaarden worden voldaan. Er moet sprake zijn van:

  • -

    Onrechtmatigheid: er moet sprake zijn van inbreuk op een recht, handelen of nalaten dat in strijd is met een wettelijke plicht (bijv. zorgplicht voor bomen) of met hetgeen in de maatschappij gebruikelijk is.

  • -

    Schade: er moet sprake zijn van aantoonbare schade.

  • -

    Causaliteit: het verband tussen de hinder gevende boom en de schade moet worden aangetoond.

  • -

    Relativiteit: rechtstreekse betrokkenheid, de schadelijdende partij moet een beroep mogen doen op vergoeding van de schade. Een particulier die op afstand van de boom woont, kan dit niet.

  • -

    Toerekenbaarheid: er moet sprake zijn van een daad die toerekenbaar is aan de dader.

Het is niet eenvoudig om bij hinder door bomen aan al deze onderdelen te voldoen. Dit maakt dat overlast door bomen zelden echte onrechtmatige hinder is. De rechter is hierin zeer terughoudend.

Afstand bomen tot erfgrens

Gemeentebomen staan soms dichtbij percelen van particulieren. In artikel 5:42 lid 1 BW (Burgerlijk Wetboek). staat dat de afstand van bomen tot de perceelgrens 2.00 meter hoort te zijn. Gemeenten hebben op grond van artikel 5:42 lid 2 BW echter het recht deze afstand in hun regelgeving aan te passen. In de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2016 is deze grens verkleind tot 0.50 meter. Dit betekent dat gemeentebomen gerechtvaardigd tot een afstand van 0.50 meter van de perceelgrens mogen staan. Het recht om verwijdering te vragen van bomen die dichter op de perceelgrens staan verjaart twintig jaar na aanplant.

Doorschietende wortels

Wortels van gemeentebomen kunnen doorschieten op andermans perceel. De eigenaar van dit perceel kan in dat geval gebruik maken van zijn wortelkaprecht. Op grond van artikel 5:44 lid 2 BW heeft een perceeleigenaar het recht om wortels die zijn perceel ingroeien te verwijderen. Dit mag echter niet tot gevolg hebben dat een boom afsterft of omvalt. Dit wortelkaprecht maakt dat een perceeleigenaar zelf de verantwoordelijkheid heeft om wortels van gemeentebomen niet zijn perceel in te laten groeien. Verzuimt een eigenaar dit regelmatig te doen, dan zijn de gevolgen voor hem zelf.

Overhangende takken

Bomen op openbaar gebied kunnen met hun takken over perceelgrenzen hangen. Bewoners kunnen overlast ervaren doordat die takken schaduw geven, hun eigendommen raken of hun eigendommen beschadigen of vervuilen. Op grond van artikel 5:44 lid 1 BW heeft een perceeleigenaar in beginsel het recht om over zijn perceel hangende takken van aangrenzende gemeentebomen weg te nemen. Daar is echter een aantal voorwaarden aan verbonden:

  • 1.

    De perceeleigenaar dient de gemeente schriftelijk te sommeren om zelf de overhang te snoeien. Deze dient daar een redelijk termijn voor te krijgen. Na afloop van de termijn mag de perceeleigenaar zelf de overhangende takken snoeien.

  • 2.

    Het snoeirecht gaat niet zover dat een boom hierdoor ernstige schade oploopt. Als het snoeien ontsiering van de boom tot gevolg heeft, is een omgevingsvergunning voor kappen (Wabo) nodig. Dit is bijvoorbeeld het geval bij kandelaberen.

Zorgplicht bomen en wegen

Bomen

Elke boomeigenaar heeft een zorgplicht voor zijn bomen. De gemeente heeft deze zorgplicht dus ook. Dit houdt in dat de gemeente haar bomen regelmatig aan een boomveiligheidsonderzoek (VTA, Visual Tree Assessment) moet onderwerpen en tevens voldoende onderhoud aan de boom moet verrichten.

Indien schade door bomen ontstaat, kan de schadelijdende partij dit proberen te verhalen op grond van artikel 6:162 BW. De aansprakelijkheid voor schade door bomen valt onder ‘schuldaansprakelijkheid’. Heeft de eigenaar of beheerder voldaan aan zijn zorgplicht, dan is er geen ‘schuld’ als toch schade ontstaat. De gemeente heeft in dat geval als boomeigenaar aan zijn verplichtingen voldaan en dus ook geen ‘schuld’ aan het ontstaan van de schade veroorzaakt door de boom. Voor de uitvoer van deze zorgplicht geldt een kader:

  • -

    Algemene zorgplicht: eens in de drie tot vijf jaar controle op van de grond af zichtbare uitwendige gebreken (denk aan aanwezigheid van dood hout, zwammen e.d.), met aansluitend onderhoud of maatregelen;

  • -

    Verhoogde zorgplicht: bomen op een gevaar zettende plaats (zoals bomen langs wegen) of bomen met een inherent gevaar moeten vaker gecontroleerd worden, bijvoorbeeld jaarlijks, met daarbij aansluitend onderhoud of maatregelen.

  • -

    Nader onderzoek: blijkt uit het boomveiligheidsonderzoek dat de boom een uitwendig zichtbaar gebrek heeft (bijv. een holte) of als er twijfel bestaat, dan is mogelijk nader onderzoek nodig, met daarop aansluitend onderhoud of maatregelen.

Wegen

De gemeente is beheerder van wegen. Op grond van de Wegenwet is de gemeente verantwoordelijk voor het instandhouden van veilige openbare wegen en de daarbij behorende trottoirs. Indien schade ontstaat door gebruik van een gebrekkige weg, kan mogelijk schade gevorderd worden op grond van artikel 6:174 BW. Er geldt een ander soort aansprakelijkheid dan bij bomen. Dit noemt men ‘risicoaansprakelijkheid’. Dit houdt kort gezegd in dat het voldoen aan een zorgplicht niet afdoende is om aansprakelijkstelling te voorkomen. Er wordt in dat geval meer van de wegbeheerder verwacht. Het voorkomen van oneffenheden in verhardingen, bijvoorbeeld door verhardingsopdruk door wortels is een belangrijk aandachtspunt.

In het volgende hoofdstuk staat beschreven hoe De Ronde Venen om wil gaan met overlast door bomen.

3. Visie overlast door bomen

In de vorige hoofdstukken werd al aangegeven dat overlast een individueel belang dient en wordt afgewogen tegen het algemeen belang.

De klachten die bij het meldpunt ‘bomenoverlast’ van de VVD zijn binnen gekomen betreffen ook een individueel belang, terwijl gemeentelijk groen en bomen juist zijn aangeplant om het algemeen belang te dienen. Bij het ingrijpen in het groen is het dan ook belangrijk dat ongewenste precedentwerking wordt voorkomen. Het uitvoeren van een maatregel bij de één mag er niet toe leiden dat de gemeente genoodzaakt wordt om bij vergelijkbare situaties ook tot actie over te gaan.

Daarom stelt de gemeente zich terughoudend op in het nemen van maatregelen bij individuele klachten. Om de groene kwaliteit van de gemeente te kunnen behouden zullen bewoners zowel de lasten als de lusten moeten accepteren van het openbaar groen.

Streefbeelden

Anderzijds ziet de gemeente overlastklachten wel als signalen die erop kunnen duiden dat er wat aan de hand is. Het is bekend dat in De Ronde Venen situaties voorkomen die, met de huidige kennis en kunde, als ongelukkig kunnen worden beschouwd. Soms staat een boom op de verkeerde plek, bijvoorbeeld omdat hij te groot is. Of is de soortkeuze voor die locatie onhandig. In De Ronde Venen zijn er ook voorbeelden te noemen van straten waar te veel en te grote bomen staan voor het profiel van de straat. Vooral in de wijken Molenland en Hofland in Mijdrecht is dit aan de orde. Deze situatie vraagt een andere aanpak dan het simpelweg kappen met als reden onrechtmatige hinder. De oplossing bij deze situaties ligt eerder in het gefaseerd kappen en nieuwe bomen van een kleiner soort terug te planten. Hiertoe dienen streefbeelden te worden opgesteld. Met het opstellen van streefbeelden wordt een toekomstbeeld geschetst over waar wel/geen en welke bomen gewenst zijn. Ze vormen het kader voor de vervangingsplannen om de overlast van bomen aan te pakken. De komende jaren kan dan, door gefaseerd te kappen en nieuwe bomen van een kleiner soort terug te planten, toe gewerkt worden naar het gewenste toekomstbeeld, waarbij het groene karakter van de gemeente behouden blijft.

Toetsingscriteria

Ten aanzien van de aanpak van overlast door bomen onderscheidt De Ronde Venen een aantal categorieën:

  • 1.

    Geen actie door De Ronde Venen

  • 2.

    Gerichte en repeterende actie door De Ronde Venen

  • 3.

    Actie in uitzonderlijke gevallen

  • 4.

    Maatwerkactie

1. Geen actie door De Ronde Venen

Geen extra actie vindt plaats bij overlastklachten die horen bij de factoren die worden geschaard onder ‘redelijkerwijs’ te accepteren overlast. Dit betreffen overlastklachten die te maken hebben met de gevolgen van de natuurlijke groei, cyclus en leefomgeving van de boom:

  • -

    Angst voor takbreuk

  • -

    Dieren en (vogel)poep

  • -

    Blad- en bloesemval

  • -

    Zaadval en zaadpluis

  • -

    Harde en zachte vruchten

  • -

    Allergie voor pollen

  • -

    Druipende bomen (luis)

Bij deze vormen van overlast wordt geen actie uitgevoerd omdat:

  • -

    Ze vaak subjectief zijn en gebaseerd op individuele meningen of belangen;

  • -

    Het niet te verantwoorden is dat schaarse algemene middelen worden besteed aan individuele belangen indien deze niet zwaarder wegen dan het algemeen belang;

  • -

    De maatregelen niet noodzakelijk zijn, maar wel een precedentwerking geven voor de afhandeling van andere overlastklachten;

  • -

    Dit allemaal aspecten zijn die onderdeel uitmaken van de natuurlijke jaarcyclus van bomen en daarmee niet te voorkomen zijn;

  • -

    Een bewoner daarvan de lusten en lasten dient te dragen;

  • -

    Er juridisch gezien geen verplichting ligt om maatregelen uit te voeren.

In hoofdstuk 4 worden de hierboven genoemde overlastvormen verder toegelicht.

2. Gerichte en repeterende actie door De Ronde Venen

Hierbij worden maatregelen getroffen, omdat de effecten van deze overlastvormen onacceptabel zijn in het kader van de volksgezondheid of veiligheid. De gemeente heeft de taak zorg te dragen voor een veilige openbare ruimte. Het gaat hierbij om:

  • -

    Eikenprocessierups: de gemeente steekt in op het beheersbaar houden van het overlastprobleem. Dat betekent dat wordt gefocust op de locaties waar plaagdruk en risico het grootst zijn. De Ronde Venen bestrijdt deze rups door middel van zuigen of branden op plaatsen waar veel mensen komen, zoals speelplaatsen en paden. Overige plekken worden voorzien van een waarschuwingslint met een opdruk die aangeeft dat er sprake is van de eikenprocessierups.

  • -

    Verhardingsopdruk: verhardingsopdruk is een gevolg van een natuurlijk mechanisme in een boom. Waar ruimte, vocht en voeding zijn, stuurt de boom zijn wortels heen, waarbij de wortels de weg van de minste weerstand zoeken. Daarom komen ze vaak vlak onder de verharding voor. De meest effectieve manier om het knelpunt tussen boom en verharding op te lossen, is het verwijderen van één van de twee. Een boom met weinig meerwaarde kan worden verwijderd. Ook het vergroten van een boomspiegel is een mogelijke oplossing. Als blijkt dat alle mogelijke oplossingen niet het probleem van de opdrukkende verharding kunnen aanpakken, zal de veiligheid van openbare weg zwaarder wegen dan de waarde van de boom.

3. Actie in uitzonderlijke gevallen

In onderstaande situaties neemt De Ronde Venen bepaalde maatregelen:

  • -

    Boomwortels in tuinen: bij doorschietende (gemeentelijke) wortels op particulier terrein geldt het wortelkaprecht1. De perceeleigenaar mag zelf tijdig ingrijpen als (gemeentelijke) boomwortels zijn perceel ingroeien. Uiteraard onder de voorwaarde dat de boom daardoor niet onherstelbaar beschadigd of onveilig wordt. De Ronde Venen handelt als volgt bij overlastklachten:

    • De inwoner dient aan te tonen dat sprake is van ernstige overlast, door wortels vrij te graven op eigen terrein;

    • In overleg met de boomdeskundige van de gemeente wordt besloten welke wortels door de inwoner mogen worden verwijderd en op welke wijze dat verantwoord kan gebeuren.

De inwoner kan herhaling van het probleem voorkomen door in het vervolg periodiek doorschietende wortels weg te nemen. Daarom doet de gemeente geen investeringen ten behoeve van preventie.

  • -

    Boomwortels in riolering: rioolbuizen waarin scheuren zitten of waarvan naden niet geheel sluiten of poreus zijn, zijn potentiële voedingsbronnen voor boomwortels. Wortelgroei in rioolbuizen leidt in ernstige gevallen tot rioolverstoppingen of zelfs tot overstromingen binnenshuis. De gemeente heeft geen ‘betaalplicht’ bij schade, maar wel een ‘doeplicht’ om te helpen de situatie op te lossen. De Ronde Venen handelt als volgt:

    • Bij verstopping op gemeentelijk terrein lost gemeente het probleem op eigen kosten op;

    • Bij verstopping op particulier terrein is de perceeleigenaar verantwoordelijk voor een oplossing. Het is de verantwoordelijkheid van de perceeleigenaar om te zorgen voor een goed sluitend riool en het tijdig verwijderen van wortels. De inwoner moet zelf de reparatie aan het riool uit (laten) voeren en de kosten daarvan dragen. Als het nodig is om daarvoor de openbare verharding open te breken, ondersteunt de gemeente daarbij.

  • -

    Schade aan bouwwerken: boomwortels kunnen doorgroeien tot tegen of onder particuliere bouwwerken. Zodra de dikte van die wortels gaat toenemen, kunnen scheuren in muren ontstaan. Daarnaast kunnen takken schuren tegen gevels, daken of ramen, waardoor schade ontstaat. Indien het geval is dat (gemeentelijke) boomwortels tegen een bouwwerk aangroeien dient een eigenaar gebruik te maken van zijn wortelkaprecht. Indien het geen oplossing is om wortels te kappen (omdat de boom dan instabiel wordt), kan de gemeente overwegen de boom te kappen.

    Het schuren van takken tegen de gevel dient gemeld te worden, waarna actie wordt ondernomen door deze takken te verwijderen. Reguliere snoeironden moeten echter voorkomen dat takken gaan schuren tegen bouwwerken. Hiermee tracht de gemeente schade door schurende takken te voorkomen.

  • -

    Economische schade: naast hinder van gemeentelijke bomen voor bewoners, komen er ook gevallen voor waarbij ondernemers (agrariërs) opbrengstvermindering hebben als gevolg van concurrentie van bomen. Ook autobedrijven die regelmatig hun auto’s moeten wassen, vanwege troep uit bomen, vallen onder deze categorie. Indien sprake is van hinder bij ondernemers zal economische schade terdege aangetoond moeten worden om een beroep op onrechtmatige hinder te rechtvaardigen. Uit jurisprudentie is al gebleken dat men een beperkt percentage schade heeft te dulden. Tenzij schade dus aantoonbaar is, zal De Ronde Venen geen maatregelen treffen. Wel houdt de gemeente in nieuwe situaties rekening met zoveel mogelijk belangen.

4. Maatwerkactie

Schaduw en daglichtontneming

Bij sommige overlastonderwerpen is maatwerk nodig. Dit betreft gevallen met schaduw in tuinen of daglichtontneming in woningen (en dus niet bij zonnepanelen). Dit zijn situaties waarbij mogelijk sprake is van een ongelukkige keuze van soort, locatie en/of groeiplaats. Een verschil tussen deze factoren en de overlastfactoren onder punt 1 (waarbij geen actie wordt ondernomen), is de mate waarin de gemeente hierin kan sturen door middel van een zorgvuldig ontwerp. Waar een boom ook wordt geplant, en welke soort ook wordt gekozen; blad, bloesem, dieren en zaadval zullen altijd voorkomen.

Vanuit juridisch oogpunt bestaat zelden een noodzaak tot het uitvoeren van maatregelen. Het onthouden van zonlicht is volgens de rechter geen vorm van hinder. Wel kan sprake zijn van hinder indien bomen daglicht ontnemen aan het belangrijkste woonvertrek van een huis. Het moet dan wel aan te tonen zijn dat het om een zeer fors aantal uren daglicht gaat. Bij schaduwoverlast kijkt een rechter vaak naar de verhouding tussen hoogte en breedte van de bomen en de afstand tot de gevel.

Het wegnemen van schaduwoverlast kan op diverse manieren:

  • -

    Snoeien of kandelaberen: om schaduw weg te nemen kunnen takken verwijderd worden. Kandelaberen is een vorm van snoeien waarbij alle takken tot op de gesteltakken2, op 1 of 1,5 meter vanaf de stam worden afgezaagd. De boom zal echter als reactie hierop nieuwe takken gaan aanmaken, waarmee het effect van snoeien van tijdelijke aard is. Deze maatregel zal dus moeten worden herhaald en is daarmee een structurele extra kostenpost.

  • -

    Dunnen: ook het effect van dunnen (het om en om verwijderen van een boom) is van tijdelijke aard. De boomkronen zullen de vrijgekomen ruimte weer innemen; de opengevallen ‘gaten’ worden opgevuld met takken van de overblijvende bomen.

  • -

    Kappen: een kapmaatregel wordt alleen uitgevoerd na zorgvuldige afweging van het publieke belang van de boom versus het individuele belang van de inwoner die overlast ervaart. Maatwerk is hier nodig, omdat geen enkele boom, straat of woonsituatie gelijk is aan de andere. Toch is het belangrijk hier een eenduidige lijn in te trekken. Een hulpmiddel hierbij is het overlastbeoordelingsformulier (bijlage 1). Hierin wordt de meerwaarde van de boom afgewogen tegen de overlast die de boom geeft voor de betreffende inwoner.

Voordat de keuze op het kappen van de boom valt, worden eerst (de genoemde) alternatieve oplossingen onderzocht. Het feit dat op sommige locaties minder gelukkige keuzes zijn gemaakt ten aanzien van standplaats of soort, geeft aanleiding om deze klachten zorgvuldig te beoordelen.

Bij de afweging spelen de volgende zaken mee:

  • -

    De status van de boom: beschermde bomen (lijst waardevolle bomen) en bomen die onderdeel uitmaken van de hoofd- en wijkgroenstructuur zijn het belangrijkste groene kapitaal van de gemeente.

  • -

    Technische eisen: is de kwaliteit van de standplaats toereikend om de boom op deze plek duurzaam in stand te houden?

  • -

    Duurzaamheid oplossing: heeft de beoogde oplossing consequenties voor de kwaliteit van de boom zelf?

  • -

    Kosten: is er sprake van een eenmalige investering met een blijvend (goedkoop) resultaat? Of betreft het een maatregel met een repeterend karakter die de onderhoudskosten structureel omhoog brengt.

  • -

    Is de vraag redelijk en klopt de motivering van de aanvrager?

  • -

    Wat zijn de mate en de duur van de overlast?

  • -

    Heeft de schaduwoverlast betrekking op voor- of achtertuin? De achtertuin wordt vaker gebruikt en hier zal schaduwoverlast sterker worden ervaren dan in een voortuin.

  • -

    Is het een klacht die slechts bij één individu voorkomt? Of is het een klacht die bij het merendeel van de straatbewoners voorkomt?

  • -

    Precedentwerking van de maatregel: daarbij moet rekening gehouden worden met de verdere werking die van deze maatregelen uitgaat. Een boom staat namelijk vaak niet alleen, maar met meerdere in een straat.

  • -

    Het karakter van de omgeving: is het de enige boom in de straat? In hoeverre verandert het groene karakter van de straat. Betreft het een beeldbepalende boom.

  • -

    Ecologisch waarde: een boom kan fungeren als rust- en/of verblijfplaats van beschermde diersoorten of een rij bomen is van belang voor de vliegroute van bijvoorbeeld vleermuizen.

  • -

    De voorzienbaarheid van de situatie: als inwoners een woning in een boomrijke omgeving kopen, kunnen zij voorzien dat zij van die bomen zowel de lusten als de lasten zullen hebben.

  • -

    Maakt de boom onderdeel uit van een rij bomen of betreft het een solitaire boom?

Zodra de streefbeelden zijn opgesteld zal in de afweging ook het gewenste straatbeeld (streefbeeld) ook meewegen.

Overlastvormen die bij twijfel mee kunnen wegen

Met deze beleidsnotitie is vastgelegd dat diverse vormen van overlast geen reden zijn om een boom te kappen. Uiteraard kunnen deze overlastvormen wel meegewogen worden bij het aanvragen of verlenen van een omgevingsvergunning of als er twijfel is over de duurzame instandhouding van de boom of een specifieke plaats van doorslaggevend belang zijn.

Overlastvormen die in geval van twijfel kunnen meewegen als extra argument voor het kappen van een boom zijn:

  • -

    Schaduw in de woning, welke over een vol etmaal aanwezig is en waarbij de schaduw niet via beheermaatregelen weggenomen kan worden;

  • -

    Insecten zoals luizen

  • -

    Ernstige wortelopdruk

  • -

    Ernstige overlast van dieren en uitwerpselen

  • -

    (Ernstige) schade

Overlastvormen die niet als reden voor kap gelden, zijn:

  • -

    Bladval, bessen en vruchten

  • -

    Stuifmeel en pluisvorming

4. Overlastvormen

In hoofdstuk 3 werd al duidelijk dat bij overlastklachten die te maken hebben met de gevolgen van de natuurlijke groei, cyclus en leefomgeving van de boom geen actie ondernomen wordt. In dit hoofdstuk zijn deze verschillende overlastvormen verder uitgewerkt.

Angst voor takbreuk

Bomen kunnen omvallen en uit een boom kunnen takken naar beneden vallen. Sommige mensen hebben daarom angst voor de bomen die vlak bij woningen staan. Meestal gaat het niet om reële angst. De gemeente voert op haar gehele bomenbestand regelmatig visuele controles (VTA) uit om de veiligheidstoestand in beeld te brengen. Angst is vaak subjectief. Het kan rationeel worden weerlegd door bomen goed te inspecteren op veiligheid. Het omwaaien van bomen tijdens een storm of valwinden kan echter niet voorkomen worden.

Voor de gemeente bestaat een wezenlijk verschil tussen werkelijk gevaar en het ervaren van angst. Omdat angst voor bomen in de meeste gevallen niet realistisch is, erkent de gemeente dat in principe niet als een grondslag om maatregelen te nemen. Uiteraard wordt elke vraag of klacht daarover in behandeling genomen. De boominspecteur zorgt voor een visuele inspectie om te bepalen of er symptomen zijn die wijzen op onveiligheid. Bij ernstige twijfel wordt een boomspecialist geraadpleegd. Blijkt een boom gevaarlijk te zijn, dan wordt zo snel mogelijk actie ondernomen om de situatie weer veilig te krijgen.

Dieren en (vogel)poep

Veel dieren gebruiken bomen als voedselbron, nest- of rustplaats. Echter, vogels poepen ook terwijl ze in de boom zitten en kunnen zo auto’s en stoepen bevuilen. Als dat in grote hoeveelheden plaatsvindt, kan dat leiden tot overlastklachten. Echter, betreft het hier een natuurlijk verschijnsel en geeft een vorm van hinder die redelijkerwijs geaccepteerd dient te worden.

De gemeente erkent dat poep en ander vuil een vervelende bijkomstigheid is van dieren in bomen. Het kan echter nooit een reden zijn om bomen weg te halen, te snoeien of dieren te verjagen. Dit past niet bij het beleid om zuinig om te gaan met gemeentelijke bomen. Daarnaast is het in strijd met de flora- en faunawet om moedwillig dieren te verjagen of hun leefgebied te vernietigen.

Blad- en bloesemval

Bladval en bloesemval behoren tot de normale levenscyclus van een boom. Slechts indien sprake is van zware en buitenproportionele hinder wordt ingrijpen nodig geacht. Dit kan het geval zijn indien een dakconstructie zodanig van vorm is dat een huiseigenaar technisch gezien niet in staat is zijn dakgoten bladvrij te maken of dit door een aannemer te laten uitvoeren.

De gemeente erkent dat blad- en bloesemval een bijkomstigheid zijn van bomen die door sommigen als vervelend kan worden ervaren. Het kan echter nooit een reden zijn om bomen weg te halen. In piekperioden geeft blad- en bloesemval tijdelijk veel rommel. In deze periode kan overwogen worden om een extra veegronde in te lassen. Daarnaast is het mogelijk om bladkorven te plaatsen als mensen daar om vragen. Deze zijn echter alleen bedoeld voor bladafval; niet voor tuinafval.

Zaadval en zaadpluis

Sommige boomsoorten maken enorme hoeveelheden zaad om dat vervolgens door de wind te laten verspreiden. Door de verspreiding via de wind is dit probleem moeilijk aan te pakken. Overlast wordt ervaren door het zaad zelf dat een rommelige aanblik geeft en door de zaailingen die hieruit opschieten. In de meeste gevallen is eerder sprake van ongemak dan van werkelijke onveiligheid of schade.

Bij nieuwe aanplant houdt de gemeente zoveel als mogelijk rekening met dit aspect om overlast in de toekomst te voorkomen of te beperken. In bestaande situaties is het geen reden om maatregelen te treffen.

Harde en zachte vruchten

Harde vruchten zijn bijvoorbeeld eikels, noten en kastanjes. En onder zachte vruchten verstaan we (sier)-appels en –peren, kweeperen, lijsterbessen, meelbessen en dergelijke. Harde vruchten kunnen overlast geven, maar leiden zelden tot directe schade. De periode van vruchtval is slechts van korte duur. Deze vruchten zijn dermate duidelijk ‘aanwezig’ dat ze niet als een ‘verborgen gevaar’ kunnen worden gezien. Iedereen kan daarom anticiperen op het feit dat deze vruchten vallen.

Zachte vruchten kunnen overlast geven, omdat ze aan schoenen blijven plakken of ongedierte aantrekken. Hier geldt dat slechts sprake is van hinder als het gaat om echte zware en buitenproportionele overlast. Indien er een gevaarlijke situatie ontstaat kan besloten worden de bomen de kappen.

Bij nieuwe aanplant houdt de gemeente rekening met deze vorm van overlast om in de toekomst overlast te voorkomen. In bestaande situaties is het bijna nooit een reden om (onderhouds-)maatregelen te treffen. Het meeste veegwerk is opgenomen in het reguliere werk. Als blijkt dat het reguliere werk ontoereikend is om veiligheid te garanderen, kan een extra veegronde worden georganiseerd.

Allergie door pollen

Tijdens de bloeifase ontwikkelt een boom pollen (=stuifmeel). Mensen kunnen een allergie hebben of ontwikkelen voor pollen. Dat is hinderlijk, omdat het leidt tot gezondheidsklachten in de vorm van niezen, kriebelende en tranende ogen of benauwdheid. Pollen verspreiden zich door de lucht. Op winderige dagen worden deze allergenen over grote afstand verspreid. Het verwijderen van één of enkele bomen heeft nauwelijks invloed op de hoeveelheid allergenen in de lucht. Daarnaast staan de allergie veroorzakende bomen niet alleen op openbaar terrein. Ook op particulier terrein binnen de gemeente staan deze soorten.

De gemeente haalt geen bomen weg omwille van allergieklachten. Het verwijderen van een boom is immers geen oplossing voor het probleem. Mensen die allergisch zijn, adviseert de gemeente om ramen gesloten te houden of filters te plaatsen.

Druipende bomen

Sommige bomen zijn gastheer voor luizen. Die luizen zuigen plantensappen op en scheiden zoete, kleverige, kleurloze druppels (honingdauw) uit die vervolgens van de bladeren afvallen. Deze kleverige substantie wordt als hinderlijk ervaren, omdat deze druppels plakken op verharding, auto’s, ramen en meubilair. Bomen in slechte groeiplaatsen hebben er meer last van dan bomen in goede groeiplaatsen. Een beroep op hinder slaagt zeer zelden:

  • -

    de kleverige substantie richt geen schade aan;

  • -

    de vervuilende plak kan worden weggewassen;

  • -

    de ergste overlast duurt slechts drie maanden;

  • -

    in natte zomers valt de overlast mee, doordat de regen luizen en honingdauw wegspoelen.

De gemeente treft in principe geen maatregelen tegen luizen. Diverse methoden om de luizen te bestrijden zijn uitgeprobeerd, echter zonder significant verminderde overlastdruk.

De mate en/of ernst van overlast door luizen kan in sommige gevallen echter toch zwaarder wegen dan de waarde van de boom. Aspecten als de locatie van de boom in relatie tot parkeren en draagvlak zijn hier dan aan de orde.

Bijlage 1: overlastbeoordelingsformulier

Algemene gegevens:

BOOMSOORT

BOOMNUMMER

AANTAL

STRAAT

PLAATS

MOTIVATIE AANVRAGER

Kaart:

Bijzondere gegevens:

KROONTYPE

STAMDIAMETER

Huidige hoogte

Huidige kroonbreedte

Huidige stamdiameter

Verschijningsvorm

Solitair

Groep

Straat/laanboom

Bijzondere kenmerken

Waardevolle/Monumentale boom

- 25 punten

Herdenkingsboom

- 5 punten

Ecologisch waardevol

- 5 punten

Dendrologisch/zeldzaam

- 5 punten

Beeldbepalend

- 10 punten

Totaal

punten

Locatie specifieke gegevens:

CRITERIA

Heeft de boom een duurzame standplaats (juiste boom op de juiste plek)

ja

0 punten

nee

10 punten

Afstand stam tot de woning

>6 meter

0 punten

3 – 6 meter

3 punten

< 3 meter

6 punten

Restruimte kroon tot de woning

>5 meter

0 punten

2 – 5 meter

2 punten

0 – 2 meter

4 punten

< 0 meter

6 punten

Afstand stam tot tuin/buitenruimte/balkon

>2 meter

0 punten

0,5 – 2 meter

3 punten

<0,5 meter

6 punten

Restruimte kroon tot tuin/buitenruimte/balkon

>5 meter

0 punten

2 – 5 meter

2 punten

0 – 2 meter

4 punten

< 0 meter

6 punten

Wortelopdruk verharding

Geen wortelopdruk

0 punten

Herstel mogelijk

0 punten

Geen herstel mogelijk (stabiliteit)

6 punten

Beperking lichtinval woning

Weinig

0 punten

Matig

3 punten

Veel

6 punten

Ongedierte (insecten)

Geen/N.v.t.

0 punten

Matig

3 punten

Veel

6 punten

Vruchtdragend

Nee/N.v.t.

0 punten

Ja

1 punt

Restant levensduur

>10 jaar

0 punten

5 – 10 jaar

3 punten

< 5 jaar

6 punten

Algemene indicatie overlast

Aanvaardbaar

0 punten

Niet aanvaardbaar

6 punten

Overlast beperken door kroonreductie

Ja

- 10 punten

Nee

0 punten

Totaal

punten

Advies:

Bij een score van

>30 punten

Kappen wenselijk

Bij een score van

25 – 30 punten

Hercontrole over 5 jaar

Bij een score van

< 25 punten

Boom handhaven


Noot
1

Op grond van artikel 5:44 lid 2 BW heeft een perceeleigenaar de mogelijkheid ingroeiende wortels weg te nemen. Daarbij mag de boom echter geen schade ondervinden. Is een perceeleigenaar te laat met het kappen van de ingroei, dan zijn de gevolgen voor zijn eigen rekening. Ook als de wortels grote schade aanrichten.

Noot
2

Hoofdtak met aanhechting aan de stam van een boom