Regeling vervallen per 11-11-2021

Beleidsregels Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie De Ronde Venen 2018

Geldend van 28-12-2018 t/m 10-11-2021

Intitulé

Beleidsregels Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie De Ronde Venen 2018

Het college van de gemeente De Ronde Venen;

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang, in het belang van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen;

overwegende dat om de zorgplicht voor Jeugd zorgvuldig in te vullen in de Maatschappelijke Agenda is opgenomen dat kinderen vanuit een stabiele basis kunnen opgroeien tot zelfredzame volwassenen en een solide basis hebben voor de toekomst;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Jeugdwet en de Jeugdverordening

De Ronde Venen 2017;

besluiten

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie De Ronde Venen 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen;

  • 2.

    gemeente: de gemeente De Ronde Venen;

  • 3.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet opvangen, verzorgen en opvoeden van kinderen;

  • 4.

    ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft; met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

  • 5.

    partner: zoals opgenomen in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

  • 6.

    sociaal-medische indicatie: een schriftelijke verklaring van een onafhankelijk deskundige over de noodzaak van kinderopvang om sociaal-medische redenen;

  • 7.

    medisch specialist: een geneeskundig specialist bedoeld die als specialist is ingeschreven in een door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingesteld register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

  • 8.

    voorliggende voorziening:

    • a.

      kinderopvangtoeslag, zoals deze conform artikel 1.3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, ter uitvoering is opgedragen aan de Belastingdienst;

    • b.

      een voorziening op grond van de Jeugdwet;

    • c.

      een persoonsgebonden budget;

    • d.

      een indicatie voor een medisch kinderdagverblijf;

    • e.

      een bijdrage van de werkgever;

    • f.

      een adequate (opvang)voorzieningen in niet-professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven, zorgverlof, etc.);

Artikel 2 Doel

De tegemoetkoming is bedoeld voor een situatie waarbij de ouder en/of diens partner door (psycho-) sociale of medische omstandigheden niet of niet voldoende voor het kind kan zorgen. Het tijdelijk ontlasten van de ouder en/of diens partner kan bijdragen aan verbetering en/of opheffing van deze situatie. De ontwikkeling van het kind staat daarbij voorop en het ontlast de ouder en/of diens partner wat kan bijdragen aan zijn/haar herstel.

Artikel 3 Tegemoetkoming

  • 1. Voor het indienen van het verzoek kan de aanvrager zich melden bij het college.

  • 2. Het college neemt een beslissing omtrent tegemoetkoming na schriftelijk verzoek van de ouder en/of diens partner.

  • 3. Het college kan een tegemoetkoming verstrekken aan de ouder en/of diens partner, die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, indien:

    • a.

      die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking welke kinderopvang noodzakelijk maakt zoals bepaald onder artikel 2 en;

    • b.

      die een kind jonger dan vier jaar heeft dat woonachtig is in de gemeente De Ronde Venen waarvoor kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • 4. Het college stelt de noodzakelijkheid van kinderopvang vast aan de hand van een sociaal-medische indicatie van een onafhankelijk sociaal-medisch adviseur als bedoeld in lid 6.

  • 5. De sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

    • a.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      de periode en omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • c.

      de geldigheidsduur van de indicatie.

  • 6. Onderstaande adviseurs worden in ieder geval aangemerkt als onafhankelijke deskundigen:

    • a.

      een huisarts;

    • b.

      een (ortho)pedagoog;

    • c.

      een (jeugd)psycholoog;

    • d.

      een praktijkondersteuner GGZ;

    • e.

      een (jeugd)psychiater;

    • f.

      een medisch specialist;

    • g.

      een arts of verpleegkundige van het consultatiebureau of GGD.

  • 7. Van het opvragen van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in lid 4 kan worden afgezien indien naar het oordeel van het college een schriftelijk advies van een onafhankelijke deskundige in voldoende mate aantoont dat sprake is van ernstige sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt voor een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind.

  • 8. Het college kan verplichtingen verbinden aan de verstrekking van de tegemoetkoming ter verbetering en/of opheffing van de situatie waarvoor de tegemoetkoming is verstrekt zoals omschreven in artikel 5.

  • 9. Een beschikking tot verstrekking van een tegemoetkoming bevat in ieder geval:

    • a.

      de naam en adres van de ouder(s) en indien van toepassing naam, adres en Burgerservicenummer van partner;

    • b.

      de naam en geboortedatum van het kind of kinderen waarop de verlening van de tegemoetkoming betrekking heeft;

    • c.

      het aantal uren kinderopvang per week die op grond van de sociaal-medische indicatie noodzakelijk is;

    • d.

      de naam en vestigingsplaats van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

    • e.

      de periode van de kinderopvang per kind waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

    • f.

      de hoogte en betaalwijze van het bedrag per maand of andere periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend en de wijze waarop de tegemoetkoming is berekend;

    • g.

      de hoogte en betaalwijze van de ouderbijdrage;

    • h.

      indien van toepassing de vergoeding van de ouderbijdrage;

    • i.

      de verplichtingen van de ouder waaronder de verplichtingen genoemd in artikel 8.1.2 van de Jeugdwet, de Jeugdverordening De Ronde Venen 2016, deze beleidsregels en de in de beschikking genoemde aanvullende verplichtingen.

Artikel 4 Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van de ouderbijdrage tabel zoals opgenomen in de geldende ‘Nadere regels subsidie peuterspeelzalen en VVE De Ronde Venen’, rekening houdend met het inkomen van de ouder(s) en zijn/haar (eventuele) partner.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt ten hoogste het bedrag van het vastgestelde uurtarief, conform de ‘Nadere regels subsidie peuterspeelzalen en VVE De Ronde Venen’.

  • 3. Het college brengt een ouderbijdrage in mindering op de tegemoetkoming. Deze bijdrage wordt berekend volgens de ‘Nadere regels subsidie peuterspeelzalen en VVE De Ronde Venen 2017’.

  • 4. De tegemoetkoming wordt verstrekt vanaf de eerste dag waarop de kinderopvang ingaat.

  • 5. De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan de desbetreffende kinderopvang.

  • 6. De tegemoetkoming wordt verstrekt over een periode die volgens de sociaal-medische indicatie noodzakelijk wordt geacht, met een maximum van zes maanden.

  • 7. De tegemoetkoming kan met drie maanden worden verlengd indien naar het oordeel van het college nog sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2.

  • 8. Een aanvraag wordt niet met terugwerkende kracht verstrekt behoudens bijzondere omstandigheden.

Artikel 5 Verplichtingen

  • 1. Voor de tegemoetkomingen onder deze beleidsregels gelden de bepalingen tot herziening van een beschikking, zoals bedoeld in artikel 7 eerste lid van de geldende Jeugdverordening De Ronde Venen, onverkort.

  • 2. De ouder en/of diens partner is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens de looptijd van de tegemoetkoming. De medewerking bestaat uit meewerken aan hetgeen naar het oordeel van het college nodig is om het doel te bereiken waarvoor de tegemoetkoming is verstrekt.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Het college weigert een tegemoetkoming indien:

  • a.

    de kinderopvang niet is opgenomen in het gemeentelijke register kinderopvang;

  • b.

    de ouder en/of diens partner niet behoort tot de doelgroep van deze beleidsregels;

  • c.

    de ouder en/of diens partner niet voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in deze beleidsregels en/of verplichtingen in de beschikking;

  • d.

    de ouder en/of diens partner een beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

Artikel 7 Heroverweging, intrekking en herindicatie

  • 1. Het college besluit tot heroverweging of intrekking van de tegemoetkoming indien:

    • a.

      de sociaal-medische omstandigheden dusdanig verbeterd zijn waardoor kinderopvang niet meer noodzakelijk is;

    • b.

      de rechthebbende ouder en/of diens partner of het kind niet meer woonachtig is in de gemeente;

    • c.

      de kinderopvang niet of niet meer plaatsvindt;

    • d.

      de rechthebbende ouder en/of diens partner niet meer voldoet aan de voorwaarden van deze beleidsregels en/of verplichtingen in de beschikking;

    • e.

      het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht heeft geleid tot een ten onrechte of een te hoog verstrekte tegemoetkoming.

  • 2. Het college kan periodiek een herindicatie verrichten van de noodzaak voor kinderopvang.

Artikel 8 Terugvordering

Indien het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 7 genomen heeft, vordert het een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terug indien de hoogte van de bijdrage is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledig verstrekte inlichtingen

Artikel 9 Uitzonderingsbepaling

In situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie De Ronde Venen 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 december 2018,

Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen

Lilian Schreurs

secretaris

Maarten Divendal

burgemeester

Toelichting Beleidsregels tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie De Ronde Venen 2018

Algemeen

Bij de invoering van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen op 9 juli 2004 is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat personen met sociaal-medische problematiek ook onder de werking van deze wet zouden vallen. Artikel 23 is nimmer in werking getreden en de verwachting is ook niet dat dit nog zal gebeuren.

Sinds 2005, het jaar van de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang (Wko), zijn gemeenten verantwoordelijk voor Sociaal Medische Indicatie en kinderopvang (SMI). De gemeente kan op haar eigen wijze invulling hieraan geven. De gemeente De Ronde Venen stelt de inwoner centraal en heeft hiertoe een Maatschappelijk Agenda vastgesteld. We gaan uit van zelfregie en eigen kracht, werken ontschot, integraal en lokaal en stellen de inclusieve samenleving voorop. Dit is de leidraad waarlangs de zes thema’s, zoals benoemd in de Maatschappelijke Agenda, invulling krijgen. De SMI-regeling sluit inhoudelijk aan bij de het thema ‘Opvoeden met vertrouwen’.

De tegemoetkoming is gebaseerd op het wettelijke kader van de Jeugdwet. In deze wet is de zorgplicht van de gemeente opgenomen. Kinderopvang is een mogelijkheid om de ontwikkeling van de kinderen veilig te stellen en om de ouder en/of diens partner te ontlasten wat een positief effect kan hebben op herstel van de ouder en/of diens partner. De gemeente geeft de mogelijkheid om een bijdrage in de kosten van de kinderopvang te verkrijgen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft een nadere uitwerking.

Artikel 2 Doel

Ouder en/of diens partner die niet werken of waarvan één van de ouders niet werkt, kunnen geen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Als er sprake is van sociaal-medische problematiek binnen het gezin is het soms toch wenselijk, om de ouder te ontlasten en voor een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind, om het kind een aantal dagdelen te laten deelnemen aan een kinderopvang. Hiervoor kunnen deze gezinnen tijdelijk een tegemoetkoming ontvangen in de kosten van de kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie. Het stelt de ontwikkeling van het kind voorop en ontlast de ouder en/of diens partner wat bij kan dragen aan herstel. Indien de medische problematiek chronisch is, biedt het tijd en ruimte voor het zoeken naar een structurele oplossing.

Het doel van de SMI-tegemoetkoming is het veilig stellen van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen en het ontlasten van de ouder en/of diens partner. Het is niet gericht op de bevordering van de arbeidsparticipatie van de ouders, maar daar kan op de langere termijn of indirect wel sprake van zijn.

De sociaal-medische indicatie brengt ook een potentieel kwetsbare groep kinderen in beeld. De opvang biedt daarnaast de mogelijkheid om mogelijke problematische opvoedsituaties eerder te signaleren en vervult zo een belangrijke preventieve functie.

De beoordeling van de aanvraag voor de tegemoetkoming komt neer op maatwerk. Het college kan daarbij een eis van wederkerigheid stellen. Dit kan bijvoorbeeld een verplichting zijn voor de ouder en/of diens partner om te werken aan een verbetering van de situatie (bijvoorbeeld het zoeken van hulp), waardoor de regeling op een later moment niet meer nodig zal zijn.

Artikel 3 Tegemoetkoming

Een aanvraag voor de verlening van een tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie moet schriftelijk worden ingediend bij het college.

Het college stelt vast of de ouder en/of diens partner tot de doelgroep behoort. De doelgroep bestaat uit de ouder of diens partner, die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag, en bij wie sprake is van een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking. De ouder of diens partner kan in de thuissituatie niet of niet voldoende voor het kind zorgen waardoor het kinderopvang noodzakelijk maakt in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind. Met het tijdelijke karakter wil het college voorkomen dat hulpverlening aan de ouder en/of diens partner wordt uitgesteld door de duur van de tegemoetkoming op oneigenlijke wijze op te rekken.

De ouder of partner kan zelf een verklaring overleggen van bijvoorbeeld een behandelend huisarts, (jeugd)psycholoog, consultatiebureau of maatschappelijk werk. De gemeente kan (aanvullend) advies opvragen bij een onafhankelijk adviesorgaan (bijvoorbeeld de GGD of een second opinion bij een andere huisarts) om de noodzaak van de kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen, de indicatie, vast te stellen.

Artikel 4 Hoogte en duur van de tegemoetkoming

In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is geregeld dat ouders die aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Deze bijdrage is gebaseerd op de systematiek zoals die is opgenomen in de ‘Nadere regels subsidie peuterspeelzalen en VVE De Ronde Venen 2017’. Tevens is de tegemoetkoming gebaseerd op het inkomen van de aanvrager en eventuele partner.

Er is geen maximum gesteld aan het aantal uren, maar er wordt wel rekening gehouden met opvangmogelijkheden binnen het eigen sociale netwerk. Er kan wellicht gebruik worden gemaakt van ouderschapsverlof van de werkende ouder of een familielid die een deel van de opvang doet. Verder geldt het wettelijke maximale uurtarief voor de diverse opvangsoorten zoals door de gemeente is vastgesteld. Indien de ouder(s) kiezen voor opvang die boven het uurtarief ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder en/of diens partner. De tegemoetkoming wordt rechtstreeks overgemaakt naar de gekozen kinderopvang.

De tegemoetkoming wordt verstrekt vanaf de eerste dag waarop de kinderopvang ingaat. Dit is gelijk aan de betalingsvoorwaarden/werkwijze van de kinderopvangbedrijven.

Artikel 5 Verplichtingen

Het is de verplichting van de ouder en/of diens partner om het college juist en volledig in te lichten op basis waarvan het college een besluit kan nemen over de aanvraag. Ook eventuele veranderingen tijdens de looptijd van de tegemoetkoming dienen te worden vermeld, als deze van invloed zijn op het recht of de hoogte van de tegemoetkoming. De aanvrager is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze beleidsregels. Het kan zijn dat het college daarbij aanvullende verplichtingen stelt, bijvoorbeeld dat het gezin hulp zoekt.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Dit artikel behoeft geen nadere uitwerking.

Artikel 7 Heroverweging, intrekking en herindicatie

Zodra een SMI-tegemoetkoming is verleend, dient de ontvangende ouder zich aan diverse regels te houden en zich tevens te realiseren dat er omstandigheden kunnen ontstaan die rechtvaardigen dat de SMI wordt heroverwogen. In de onder a. t/m e. genoemde situaties ligt de verantwoordelijkheid bij de ouder.

Artikel 8 Terugvordering

Wanneer één van de in dit artikel genoemde gronden van toepassing is, kan het college de verleende SMI-tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 9 Uitzonderingsbepaling

In situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college. Dit kan bijvoorbeeld een schrijnende situatie zijn die buiten de kaders vallen zoals die hierboven zijn beschreven. Tevens valt te denken aan een afwijking van de leeftijdsgrens zoals genoemd in artikel 3. Mocht een situatie daarvoor aanleiding geven dan kan ook een tegemoetkoming wordt verstrekt voor buitenschoolse opvang. Dit is maatwerk.

Artikel 11-12

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.