Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van Bruggeld 2010

Geldend van 11-06-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Bruggeld 2010

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

vaartuigen: alle soorten drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam Bruggeld wordt een recht geheven van het van gemeentewege openen en geopend houden tot het doorlaten van een vaartuig.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtige is de kapitein, de schipper, de reder, de gebruiker of de eigenaar van het vaartuig.

De belastingplichtigen zijn ieder voor het gehele bedrag van de belastingschuld aansprake-lijk, met dien verstande, dat betaling door de een de andere of de anderen van zijn, respectievelijk hun belastingschuld bevrijdt.

Artikel 4 Vrijstelling

Het recht wordt niet geheven van:

  • 1.

    vaartuigen, waarmee beroepshalve gebruik wordt gemaakt van de in artikel 2 genoemde diensten, zulks met uitzondering van vaartuigen, welke dienstbaar zijn aan de recreatie;

  • 2.

    een vaartuig, behorende tot de uitrusting van een vaartuig, waarvoor de brug tegelijkertijd geopend is.

Artikel 5 Belastingtarief

Het recht bedraagt voor iedere doorvaart € 2,20 per vaartuig voor de volgende 10 bruggen:

  • -

    Dorpsbrug, Hulksbrug, De Derde Brug en Heinkuitenbrug te Abcoude

  • -

    Dorpsbrug en Donkervlietsebrug te Baambrugge

  • -

    Nellesteinsebrug, Botholsebrug, Stokkelaarsebrug en Voetangelbrug te Abcoude.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wijze van voldoening op de eerste mondelinge aanvrage van de

brugwachter.

Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld

Het recht is verschuldigd en moet worden voldaan voordat het vaartuig, als bedoeld in artikel 1, de brug, als bedoeld in artikel 5 is gepasseerd.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijk toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift tot ten hoogste een jaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen één of meer personen aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van de belasting.

Artikel 11 Nakoming verplichtingen

De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47,49 en 50 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Bruggeld 1997”, laatstelijk gewijzigd 8 november 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 10 juni 2010.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Bruggeld 2010”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 mei 2010,

de raadsgriffier, de voorzitter,