Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie De Wolden

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie De Wolden

Het college van de gemeente DE WOLDEN;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen omtrent de wijze waarop in aanmerking kan worden gekomen voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie.

Besluit vast te stellen de hierna volgende:

 

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie De Wolden.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;

    • b.

      Het adviesorgaan: de instelling/organisatie die op verzoek van het college advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang;

    • c.

      Wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • d.

      Voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze beleidsregel waarop de belanghebbende aanspraak kan maken of een beroep kan doen voor de bekostiging van de noodzakelijke kinderopvang op basis van een sociaal of medische indicatie.

  • 2. De begripsbepalingen van de wet zijn op deze beleidsregel van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op een ouder/verzorger en het kind, die volgens de gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente De Wolden, en:

  • a.

    waarvan de ouder/verzorger en/of het kind behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie op advies van het adviesorgaan is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.

    ten aanzien van wie door het adviesorgaan is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • c.

    indien de noodzaak voor kinderopvang blijkt uit (andere) stukken van een huisarts en/of andere instellingen, dan is er geen aanvullend advies nodig van het adviesorgaan.

Artikel 3 Voorliggende voorziening

Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

  • a.

    de wet kinderopvang;

  • b.

    de Algemene wet bijzondere ziektekosten;

  • c.

    jeugdzorg;

  • d.

    een persoongebonden budget;

  • e.

    een medisch kinderdagverblijf;

  • f.

    een bijdrage van de werkgever;

  • g.

    een peuterspeelzaal, indien het aantal door het adviesorgaan geadviseerde uren overeenkomt met de peuterspeelzaaluren.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend met een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid advies in bij een adviesorgaan.

  • 4. De indicatie heeft een geldigheidsduur van maximaal 12 maanden.

  • 5. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het derde lid.

Artikel 5 Aanspraak op een tegemoetkoming

Een ouder/verzorger heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie indien:

  • a.

    het college op grond van het bepaalde in het advies van een adviesorgaan kan vaststellen in welke mate deze ouder/verzorger in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal medische indicatie. Het advies bevat de volgende elementen:

  • .

    aantal noodzakelijk uren (per dag en verwachte duur);

  • .

    medische/psychische situatie van ouder en/of kind;

  • .

    informatie van betrokken/doorverwijzende instanties/instellingen.

  • b.

    het kinderopvang betreft in een kindercentrum of gastouderopvang die zijn geregistreerd in het Landelijk register kinderopvang.

Artikel 6 De hoogte van de tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van het inkomen van de aanvrager en wordt bepaald overeenkomstig de systematiek die de belastingdienst hanteert bij het verlenen van tegemoetkomingen bij of krachtens de wet.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt op 1 januari 2013 in werking.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie De Wolden’.

Artikel 8 Overgangsrecht

In afwijking van artikel 7 is deze beleidsregel eerst vanaf 1 juli 2013 van toepassing op de belanghebbenden die op 1 januari 2013 reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangen op grond van een sociaal en/of medische indicatie.

 

Ondertekening

Zuidwolde, 18 december 2012
Aldus vastgesteld door Burgemeester en wethouders van De Wolden, 
de secretaris, de burgemeester,
N. Kramer R.T. de Groot

Nota-toelichting

Algemene toelichting Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie De Wolden

Tot de doelgroep van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen behoren niet die mensen die vanwege sociaal en/of medische problematiek een beroep zouden willen doen op kinderopvang. Omdat de groep die om sociaal en/of medische redenen kinderopvang nodig heeft toch een kwetsbare groep is, wil het college met deze regeling de lacune in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen opvangen.

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Voor een goed begrip en de leesbaarheid van de beleidsregel zijn enkele begrippen expliciet opgenomen.

Artikel 2 Doelgroep

Een ouder/verzorger kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. De sociaal medische redenen kunnen zowel bij de ouder/verzorger als bij het kind aanwezig zijn. Deze doelgroep omvat niet slechts klanten van het cluster sociale zaken, maar ook personen die een hoger inkomen hebben en/of een partner met inkomsten.

Artikel 3 Voorliggende voorziening

Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, weigert het college de tegemoetkoming. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

a. de wet kinderopvang;

b. de Algemene wet bijzondere ziektekosten;

c. jeugdzorg;

d. een persoongebonden budget;

e. een medisch kinderdagverblijf;

f. een bijdrage van de werkgever;

g. een peuterspeelzaal, indien het aantal door het adviesorgaan geadviseerde uren overeenkomt met de peuterspeelzaaluren.

 

Ad a: De Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Indien de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen kan worden ingezet, gaat dit boven de SMI-regeling. Hiervoor gelden andere criteria en spelregels. Mensen die een traject of uitkering hebben bij de gemeente of het UWV WERKbedrijf kunnen zich beroepen op een vergoeding vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het gaat hierbij om de reguliere voorzieningen als het kinderdagverblijf, de voor- en naschoolse opvang en de gastouderopvang.

 

Ad b. de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)

Indien een beroep op de AWBZ wil slagen, dan moet sprake zijn van een aandoening/handicap die valt binnen 1 (of meerdere) van de volgende grondslagen:

- Somatische aandoening/beperking

- Psychogeriatrische aandoening/beperking

- Lichamelijke handicap

- Verstandelijke handicap

- Zintuiglijke handicap

- Psychiatrische aandoening

AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

 

Ad c., d, e en g Jeugdzorg, pgb, medisch kinderdagverblijf, peuterspeelzaal

Verder kan voor zorg/opvang een beroep gedaan worden op bijvoorbeeld Jeugdzorg (jongeren met een psychiatrische problematiek). Andere opvang/zorgvormen zijn te verkrijgen middels een PGB (zorg in natura zoals revalidatie en therapieën), bij een medisch kinderdagverblijf, kinderopvang plus of peuterspeelzaal.

De eigen bijdrage die ouder(s)/verzorger(s) dienen te betalen bij de peuterspeelzaal komt niet voor vergoeding in aanmerking op basis van de gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal medische gronden.

 

Ad f. Bijdrage van de werkgever

In geval van een partner met inkomsten dient onderzocht te worden of een bijdrage van de werkgever tot de mogelijkheden behoort.

 

Artikel 4 Aanvraag

Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaal en/of medische redenen, de indicatie, wordt advies gevraagd aan een adviesorgaan. In artikel 2 onder c van deze beleidsregel is aangegeven dat indien de noodzaak voor kinderopvang blijkt uit (andere) stukken van een huisarts en/of andere instellingen, dan is er geen aanvullend advies nodig van het adviesorgaan. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan het CJG De Wolden.

De geldigheidsduur van de indicatie wordt maximaal op 12 maanden gesteld. Als de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen.

 

Artikel 5 Aanspraak op een tegemoetkoming

In dit artikel is geregeld wanneer een ouder/verzorger aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie. Hiervoor moet het college op grond van het bepaalde in het advies kunnen vaststellen in welke mate deze ouder/verzorger in aanmerking hoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van een sociaal en/of medische indicatie. In het advies is in ieder geval opgenomen: het aantal noodzakelijke uren (per dag en verwachte duur), de medische psychische situatie van ouder en/of kind en de informatie van betrokken/doorverwijzende instanties/instellingen.

Om zeker te zijn van verantwoorde kinderopvang kan er alleen gebruik gemaakt worden van kindercentra of gastouderopvang die vermeld staan in het Landelijk Register Kinderopvang.

 

Artikel 6 De hoogte van de tegemoetkoming

In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders/verzorgers met een inkomen op minimum niveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt.

 

Met betrekking tot de tegemoetkoming aan sociaal medische geïndiceerde persoenen wordt de gemeente vrijgelaten in de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming (wel of geen bijdrage). Verder mogen de gemeenten zelf de wijze van uitvoering regelen.

 

Er is een aantal argumenten om ouders/verzorgers een eigen bijdrage te vragen in de kosten van de kinderopvang:

  • 1.

    door gebruik te maken van kinderopvang besparen ouders/verzorgers enigszins op de kosten voor levensonderhoud (verblijf en voeding);

  • 2.

    in veel situaties waar de overheid diensten aanbiedt en meefinanciert wordt van burgers in het algemeen een eigen bijdrage gevraagd omdat zij er in meer of mindere mate profijt van hebben;

  • 3.

    een eigen bijdrage verhoogt het kostenbewustzijn en hierdoor wordt een prikkel ingebouwd om het gebruik van de kinderopvang te beperken en zo de kosten te kunnen beheersen.

 

Het algemene uitgangspunt is dat hiervoor aangesloten wordt bij de systematiek die wordt gehanteerd bij het verlenen van tegemoetkomingen op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De belastingdienst kent een tegemoetkoming die afhankelijk is van het inkomen van de ouder/verzorger en zijn partner. In dit besluit wordt ten aanzien van de berekening van de hoogte van de tegemoetkoming aangesloten bij de systematiek die de belastingdienst hanteert. Tegemoetkomingen zijn gebaseerd op het door de belastingdienst gehanteerde uurtarief en niet op basis van werkelijke kosten per uur.

 

Door middel van een proefberekening van de kinderopvangtoeslag kan een voorschot worden bepaald voor de tegemoetkoming. Na afloop van het jaar wordt op basis van het werkelijke verzamelinkomen en de jaaropgave van de kindercentra de subsidie definitief vastgesteld. Indien de ouder/verzorger moet rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau kan voor de eigen bijdrage een aanvraag bijzondere bijstand worden ingediend. Wanneer op voorhand duidelijk is dat recht bestaat op bijzondere bijstand (dwz rekening houdend met de eventuele draagkracht) kan de aanvraag voor de kosten van de eigen bijdrage meteen ook worden afgehandeld.

 

Artikel 7 Slotbepaling

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 8 Overgangsrecht

Op 1 januari 2013 zijn er een aantal klanten die al een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang ontvangen. De tegemoetkoming van deze klanten is niet gebaseerd op de systematiek zoals gehanteerd door de belastingdienst. Deze beleidsregel is daarmee een verslechtering voor deze groep klanten.

De huidige tegemoetkoming van deze klanten wordt voortgezet tot uiterlijk 1 juli 2013. Mocht er in de periode tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2013 een herbeoordeling van de indicatie plaats moeten vinden dan dient de herbeoordeling op basis van deze beleidsregel plaats te vinden.