Beleidsregels leerwerkvouchers en stap-naar-werk vouchers

Geldend van 28-12-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerwerkvouchers en stap-naar-werk vouchers

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;

gelet op artikelen 11, 12, 13, 15 en 17 van de Re-integratieverordening De Wolden 2015 waarin de gemeenteraad ondersteunende voorzieningen voor scholing en bemiddeling naar werk heeft opgenomen,

Besluit:

Vast te stellen de volgende beleidsregels leerwerkvouchers en stap-naar-werk vouchers

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Leerwerkvoucher:

      een eenmalige subsidie voor werkgevers die een jongere een arbeidscontract aanbieden. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten voor scholing, begeleiding en aanpassingen aan de werkplek; of:

      een eenmalige subsidie voor jongeren die door middel van scholing, voorschakeltrajecten en werkervaring hun positie op de arbeidsmarkt kunnen versterken. De subsidie is een bijdrage in de kosten voor scholing, voorschakeltrajecten, de inzet op een werkervaringsplaats of voor begeleiding;

    • b.

      Stap-naar-werk voucher: een eenmalige subsidie voor werkgevers die laag opgeleide uitkeringsgerechtigden een arbeidscontract aanbieden. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten voor scholing, begeleiding of aanpassingen op de werkplek;

    • c.

      Jongere: personen van 16-27 jaar die een opleiding in het kader van het Praktijkonderwijs of VSO volgen en zich in het laatste jaar van hun opleiding bevinden, of die de opleiding maximaal een half jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag hebben verlaten;

    • d.

      Laagopgeleide uitkeringsgerechtigde: persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de Werkloosheidswet of de Wajong en die niet beschikt over een startkwalificatie.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Re-integratieverordening De Wolden 2015

Artikel 2 Doel en werkingssfeer

  • 1.

    Het doel van de leerwerkvoucher is het stimuleren van een soepele overgang van jongeren uit het Praktijkonderwijs en VSO naar de arbeidsmarkt, het versterken van hun positie op de arbeidsmarkt en het stimuleren van werkgevers om deze jongeren een arbeidsovereenkomst te bieden.

  • 2.

    Het doel van de stap-naar-werk-voucher is het stimuleren van werkgevers om personen zonder startkwalificatie een arbeidsovereenkomst te bieden en hun kwalificaties te verhogen.

Hoofdstuk 2 Specifieke bepalingen

Artikel 3 Aanspraak op subsidie

  • 1.

    Er bestaat slechts aanspraak op een van de in deze nadere regels beschreven instrumenten onder de volgende voorwaarden:

    a. De leerwerkvoucher voor werkgevers: het dienstverband dient een omvang van tenminste 16 uur per week te hebben;

    b. De leerwerkvoucher voor jongeren: de jongere dient aantoonbaar scholing of een voorschakeltraject te volgen of op een werkervaringsplaats werkzaam te zijn;

    c. De stap-naar-werkvoucher: het dienstverband dient een omvang van tenminste 16 uur per week te hebben en voor tenminste 3 maanden te zijn aangegaan;

    d. Alle vouchers: het college heeft vastgesteld dat de inzet van dit instrument bijdraagt aan het versterken van de arbeidsmarktpositie van de jongere of de laagopgeleide uitkeringsgerechtigde ;

    e. Alle vouchers: de aanvraag is ingediend voorafgaand aan de datum van indiensttreding, de start van de scholing, de aanvang van het voorschakeltraject of de aanvang van de werkervaringsplaats;

  • 2.

    Er bestaat geen aanspraak op een voucher als de betreffende werkgever aanspraak kan maken op subsidie op basis van een andere gemeentelijke regeling op grond van de re-integratieverordening of een scholingsvoucher van het UWV, met uitzondering van de loonkostensubsidie op grond van artikel 10d van de Participatiewet.

  • 3.

    Bij de leerwerkvoucher voor jongeren bestaat de aanspraak op de subsidie uit het kunnen beschikken over scholing of werkervaring. Jongeren kunnen dus geen aanspraak maken op een subsidiebedrag.

  • 4.

    Er bestaat geen aanspraak op de beschreven subsidie als door verlening het subsidieplafond behorend bij deze nadere regel zou worden overschreden. Het subsidieplafond voor de Arbeidsmarktregio Drenthe bedraagt € 570.000 voor de gehele looptijd van de regeling tot en met 2019, waarbij de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden behandeld.

Artikel 4 Het aanvragen van een subsidie

  • 1.

    De leerwerkvouchers voor werkgevers en de stap-naar-werk vouchers kunnen worden aangevraagd door de werkgever. Bij de aanvraag verstrekt deze de volgende gegevens:

    • a.

      Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      Een kopie van een bankafschrift van de bankrekening ten name van de aanvrager;

    • c.

      Een kopie van een arbeids-of leerwerkovereenkomst;

  • 2.

    De leerwerkvouchers voor jongeren kunnen worden aangevraagd door de jongere, de onderwijsinstelling of de klant-/accountmanager van één van de gemeenten of het UWV. Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager een kopie van de offerte van de organisatie die de scholing, het voorschakeltraject, werkervaring of begeleiding biedt alsmede een onderbouwd overzicht van andere kosten;

  • 3.

    Als datum van de aanvraag wordt aangehouden de datum waarop het laatste van de vereiste gegevens is aangeleverd.

Artikel 5 De hoogte van de subsidie

De hoogte van de leerwerkvoucher is maximaal € 5.000 per persoon ten behoeve van de werkzoekende en de werkgevers samen. De hoogte van de stap-naar-werk voucher is maximaal € 2.500 per persoon ten behoeve van de werknemer en de werkgever samen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Termijnen

  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Uitbetaling vindt plaats binnen 4 weken na vaststelling of indien er sprake is van een dienstverband één maand na de start van het dienstverband. Bij een eventuele proeftijd vindt uitbetaling eerst plaats als het dienstverband na de proeftijd is voortgezet.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2017.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels leerwerkvouchers en stap-naar-werk vouchers.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden, op 19 december 2017.
De secretaris, De burgemeester,
T.N. Kramer R.T. de Groot

Algemeen

In het rapport “Samen werken aan vitaal platteland” is een gezamenlijke aanpak voor Zuidoost Drenthe vastgelegd. Onderdeel daarvan zijn maatregelen om de arbeidsmarkt te versterken, waarbij de nadruk ligt op werkzoekenden met de meest kwetsbare arbeidsmarktpositie: jongeren die afkomstig zijn van Praktijkonderwijs en VSO en laaggeschoolden. Gemeenten in de Arbeidsmarktregio Drenthe werken al nauw samen om de positie van deze groepen te versterken: in het regionaal werkbedrijf (in het kader van de afspraakbanen) en bij het Actieplan Jeugdwerkloosheid.

Gemeenten en UWV hebben verschillende voorzieningen beschikbaar om te stimuleren dat deze groepen een baan vinden. In de praktijk blijken deze echter nog niet altijd toereikend en zouden aanvullende instrumenten deze groepen jongeren en laaggeschoolden een extra steun in de rug kunnen geven om een plek op de arbeidsmarkt te bemachtigen.

Artikel 1.

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 2.

Lid 1. Met de komst van de Participatiewet is het doel dat zoveel mogelijk schoolverlaters van het PrO/VSO-onderwijs op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag gaan. De mogelijkheid om een beroep te doen op de sociale werkvoorziening bestaat niet meer. Er is een aantal voorzieningen beschikbaar gesteld ter stimulering van werkgevers om deze groep in dienst te nemen. Voor een deel van de doelgroep is dat voldoende. Een deel blijkt echter extra ondersteuning nodig te hebben. Daarbij gaat het soms om ondersteuning om überhaupt de arbeidsmarkt te kunnen betreden, bijvoorbeeld beroepscertificaten, werkgerichte trainingen, voorschakeltrajecten, beschermde leerwerkplekken of extra begeleiding op andere levensdomeinen. En soms gaat het om extra ondersteuning om op de arbeidsmarkt actief te kunnen zijn en te blijven, bijvoorbeeld (extra) begeleiding, bedrijfsgerichte scholing, aanpassingen aan de werkplek door de werkgever of reiskosten.

Voor de groep jongeren van het PrO/VSO-onderwijs is het van groot belang dat de overgang van school naar werk goed verloopt. De leerwerkvouchers kunnen worden ingezet als extra ondersteuning bij deze overgang. Met deze vouchers kunnen zij extra (beroeps- of bedrijfsgerichte) scholing volgen, voorschakeltrajecten volgen of (extra) werkervaring opdoen in een omgeving waarin zij hun vaardigheden kunnen vergroten. Tevens kunnen werkgevers van deze jongeren de voucher inzetten om extra begeleiding te bieden of werkplekaanpassingen te verrichten.

De vouchers vertegenwoordigen een waarde in natura. Er kan dus geen aanspraak worden gemaakt op een geldelijke uitkering.

Lid 2. De kansen op de arbeidsmarkt zijn geringer naarmate het opleidingsniveau van de werkzoekende lager is. Daarbij maakt het vaak niet zoveel verschil of mensen een beroep doen op de bijstand of de WW. Dit heeft deels te maken met het feit dat de vraag naar laag geschoolde medewerkers beperkt is. Een andere oorzaak is dat ervaring en vaardigheden van werkzoekenden niet overeenkomen met de vacatures die er zijn. En we weten dat er in onze regio sectoren zijn waarin zich een groei van het aantal arbeidsplaatsen voordoet of naar verwachting zal gaan voordoen: toerisme en recreatie, industrie, logistiek en techniek. Zodra deze banen of andere banen beschikbaar komen, willen we mensen op een zo kort mogelijke termijn inzetbaar maken. Dat betekent dat (afhankelijk van de aard van de banen en de beschikbare werkzoekenden) scholing, begeleiding en training op de werkplek geboden kan worden. De middelen om deze instrumenten in te zetten zijn echter niet altijd voorhanden. We willen de middelen van Vitaal Platteland daarom benutten om deze instrumenten snel en op maat aan te kunnen bieden.

  • 1.

    Stap-naar-werk vouchers voor laagopgeleide uitkeringsgerechtigden

Deze vouchers zijn bedoeld als extra ondersteuning van laagopgeleide uitkeringsgerechtigden die met behulp van scholing, (extra) begeleiding en aanpassingen op de werkplek op korte termijn inzetbaar zijn, onder andere in de sectoren recreatie en toerisme, techniek, industrie en logistiek. Werkzoekenden en werkgevers kunnen deze voucher inzetten voor het volgen van extra (bedrijfsgerichte) scholing. Werkgevers kunnen deze voucher inzetten om extra (inwerk-) begeleiding te bieden, trainingen te verzorgen of werkplekaanpassingen te verrichten. Deze voucher kan alleen worden ingezet als er sprake is van een dienstverband van minimaal 16 uur per week.

  

Artikel 3.

Voorwaarden voor toekenning.

De vouchers moeten een aanvulling zijn op het beschikbare instrumentarium en moeten feitelijk een bijdrage leveren aan de kansen van een jongere of werkzoekende op werk. We hebben daarom in de regeling opgenomen dat de voucher:

  • -

    niet gecombineerd kan worden met andere vormen van vouchers of gemeentelijke subsidies (met uitzondering van loonkostensubsidies voor jongeren met een arbeidsbeperking);

  • -

    alleen kan worden toegekend nadat de gemeente heeft beoordeeld of er sprake is van meerwaarde. Dit vraagt dus om een professioneel oordeel van medewerkers van de gemeente. Zij kijken daarbij onder andere naar:

    • *

      de inspanningen die de werkgever moet leveren

    • *

      de vaardigheden van de kandidaat

    • *

      de kans op een andere baan bij een andere werkgever.

 

Artikel 4.

Geen nadere toelichting nodig.

 

Artikel 5.

Geen nadere toelichting nodig.

 

Artikel 6.

Geen nadere toelichting nodig.

 

Artikel 7.

Geen nadere toelichting nodig.

 

Artikel 8.

Geen nadere toelichting nodig.