Beleidsregels ter uitvoering van de Wet op de kansspelen en de Verordening op de kansspelen voor de gemeente De Wolden

Geldend van 24-11-2010 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ter uitvoering van de Wet op de kansspelen en de Verordening op de kansspelen voor de gemeente De Wolden

Voor een goede uitvoering van de Wet op de Kansspelen en de Verordening op de Kansspelen voor de gemeente De Wolden is het van belang een nadere toelichting te geven op de wettelijk vastgestelde definities.

In de memorie van toelichting wordt een uitleg gegeven over wat onder het begrip maaltijden moet worden verstaan. Voor het overige wordt noch het begrip cafébedrijf, restaurantbedrijf en de samengestelde/gecombineerde inrichting verder uitgewerkt. Dit betekent dat, zolang de wetgever dit zelf niet verder uitwerkt, hier voor de gemeente ruimte aanwezig is om aan deze begrippen een nadere inhoud te geven. De definities omschrijven wat onder een cafébedrijf, een restaurantbedrijf en een samengestelde/ gecombineerde inrichting wordt verstaan. Tevens wordt duidelijk wat bedoeld is met ’waar het café- of restaurantbezoek op zichzelf staat en waar toegekend’. Verder komen de vergunningsvoorwaarden aan de orde.

Paragraaf 1 Wettelijke definities

Inrichting

Bij de uitleg van het begrip inrichting als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen moet aansluiting worden gezocht bij de uitleg die aan het begrip inrichting als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en horecawet is gegeven.

Deze uitleg komt erop neer dat alle ruimten die binnenshuis in verbinding staan met de ruimte waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met die ruimte één besloten ruimte en derhalve één inrichting vormen.

Hoogdrempelige inrichting:

een inrichting, waar een horecabedrijf wordt uitgeoefend als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en horecawet:

a. waarvoor een ingevolge die wet vergunning is verleend en deze nog van kracht is, en;

b. waarvoor een café- of restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend, en;

c. waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

Laagdrempelige inrichting:

een inrichting die geen hoogdrempelige inrichting is en waarvoor ingevolge artikel 3 van de Drank- en horecawet vergunning is verleend en deze nog van kracht is of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca.

Toelichting.

De wet geeft aan wat onder hoog- en laagdrempelige inrichtingen moet worden verstaan. In artikel 2 van het speelautomatenbesluit 2000 wordt aangegeven dat een inrichting laagdrempelig is als er meer dan drie biljarttafels aanwezig zijn.

In de wet wordt aangesloten op de jurisprudentie van het CBB. Deze heeft in de loop der jaren een aantal inrichtingen als laagdrempelig aangemerkt, aangezien er activiteiten plaatsvonden waaraan een zelfstandige betekenis kon worden toegekend.

Hieronder volgt een lijst met voorbeelden:

café met biljart- en snookeractiviteiten, restaurant met bowling, discotheek, kantine/ snackbar op campingterrein, cafetaria, snackbar, kegelhuis, coffeeshop, broodjeszaak, lunchroom, grillroom, shoarmazaak, petit-restaurant, snookercentrum, sportcomplex, café/cafetaria, café/discotheek, gemeenschapscentrum/zalenverhuur, café/gemeen-schapshuis, café/sport-evenementenhal, café/sporthal, restaurant/vergaderzaal/ zwembad, cafetaria/zwembad,café/restaurant met afhaalgedeelte, kantine in sporthal, café/snookercentrum, café/restaurant/-bowling, café/kegelcentrum, sporthallen/café/ restaurant, tennishal/café, café/restaurant/-bowlingzaal/biljartruimte, hotel/restaurant/ winkel, sportcentrum met bar/restaurant/dansschool, café/camping, café/petit-restaurant, sporthal/zwembad/café.

Paragraaf 2 Definities n.a.v. memorie van toelichting.

Cafébedrijf:

een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet en waarvoor ingevolge die wet een vergunning is verleend en waar het verstrekken van alcoholhoudende dranken en alcoholvrije dranken voorop staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend.

Restaurantbedrijf:

een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet en waarvoor ingevolge die wet vergunning is verleend:

a. waarvan de keuken niet langer geopend is dan 24.00 uur;

b. waar geen andere activiteiten mogen plaatsvinden dan het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken en het merendeels verstrekken van maaltijden die tenminste dienen te bestaan uit de volgende drie, niet met elkaar gemengde bestanddelen: vlees, vis, gevogelte of wild (eventueel te vervangen door andere bestanddelen in het geval van een vegetarische maaltijd), groente, waaronder tenminste een warme groente, aardappelen, waaronder tenminste gekookte of gebakken aardappelen en/of rijst/meelspijzen;

c. waar een wijnkaart aanwezig is met daarop, voor de bij de bovenbedoelde maaltijden, onderscheidenlijke wijnsoorten;

d. waar geen afhaalactiviteiten van warme maaltijden en/of etenswaren plaatsvinden.

Een samengestelde (gecombineerde) inrichting:

een samengestelde inrichting is één inrichting welke bestaat uit meerdere localiteiten, waar in de ene localiteit laagdrempelige activiteiten en in de andere localiteit hoogdrempelige activiteiten plaatsvinden.

Toelichting.

Cafébedrijf.

Bij het begrip cafébedrijf staat het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken voorop. Acceptabel en ook gebruikelijk is dat in een cafébedrijf nog kleine eetwaren, zoals bijvoorbeeld een kaasplankje, bittergarnituur, alsmede een tosti, gehaktbal, saté of iets dergelijks wordt verstrekt.

Het verstrekken van dergelijke kleine eetwaren moet het karakter hebben van een ondersteunende functie. Zodra het verstrekken van kleine eetwaren een grotere omvang heeft is er sprake van activiteiten met een zelfstandige betekenis.

Jurisprudentie heeft al uitgewezen dat alleen het nuttigen van alcoholhoudende drank dan wel het nuttigen van maaltijden als hoogdrempelige activiteiten moeten worden beschouwd. Alle andere activiteiten zijn laagdrempelig.

Ingeval van inrichtingen, waarin naast elkaar hoog- en laagdrempelige activiteiten met een zelfstandige betekenis plaatsvinden, brengt de definitie van laagdrempelige inrichting met zich mee dat de ‘drempeligheid’ van de inrichting wordt bepaald door de drempel behorende bij de laagdrempelige activiteit.

Bij de bepaling van de ‘drempeligheid’ van een inrichting is slechts beslissend of in die inrichting laagdrempelige activiteiten plaatsvinden in een zodanige omvang dat zij een zelfstandige betekenis hebben, zodat ze niet kunnen worden beschouwd als uitsluitend een ondersteuning van hoogdrempelige activiteiten.

In dat geval immers zullen de laagdrempelige activiteiten ook een zelfstandige stroom van bezoekers trekken. Bij de beoordeling als boven vermeld komt geen betekenis toe aan de verhouding tussen de met beide activiteiten gerealiseerde omzetten.

Een voorbeeld hiervan is een café met meerdere bowlingbanen. Het café is hoogdrempelig, maar het bowlen is een andere activiteit met een zelfde betekenis en dus laagdrempelig. Gelet op het vorenstaande moet de hele inrichting als laagdrempelig worden beschouwd.

Restaurantbedrijf.

In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat een restaurant een inrichting is waar maaltijden worden gereserveerd en dat voor het begrip maaltijden aangesloten kan worden bij de uitleg die de Centrale Raad van beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) daaraan heeft gegeven. Tevens kan uit de opmerking in de Memorie van Toelichting dat, in restaurants niet vaak kansspelautomaten staan, worden geconcludeerd dat een nadere omschrijving van het begrip restaurant noodzakelijk is.

Er moet derhalve sprake zijn van het verstrekken van maaltijden die tenminste moeten bestaan uit de volgende drie, niet met elkaar gemengde bestanddelen:

a. vlees, vis, gevogelte of wild (eventueel te vervangen door andere bestanddelen, in geval van een vegetarisch restaurant);

b. groente;

c. aardappelen, rijst of meelspijzen.

Onder groente moet worden verstaan verse/vries verse groente. Hierbij behoort dan tevens warme groente die onderdeel moet uitmaken van de maaltijd. Sla en wat gesnipperde groente wordt niet gezien als groente maar alleen als garnituur. Ten aanzien van aardappelen mag er niet alleen sprake zijn van gefrituurde aardappelen. Een restaurant heeft tevens de beschikking over een wijnkaart. Het aanwezig hebben van alleen huiswijn, rood en/of wit, is hierbij niet voldoende.

In een restaurant worden alle gangen aan tafel geserveerd en uitgeserveerd, mits er sprake is van een buffetrestaurant waar de gast zichzelf kan bedienen van koude- en warme maaltijden zoals onder punt b. van de definitie omschreven.

Indien er in een inrichting in de regel sprake is van de mogelijkheid om één of twee afzonderlijke onderdelen van een maaltijd te bestellen is er geen sprake van een restaurant. Indien de inrichting op verstrekking van maaltijden van bovenbedoelde samenstelling is gericht en niet op merendeels afzonderlijke gerechten, is er sprake van een restaurant. Een voorbeeld van een restaurant die merendeels afzonderlijke gerechten verstrekt is o.a. een grillroom. Verder kan ervan uitgegaan worden dat er in restaurants na 24.00 uur geen maaltijden meer genuttigd worden. De keukens van deze restaurants zijn doorgaans om 23.00 uur gesloten. De inrichtingen die nog wel etens-waren verstrekken, dus geen maaltijden zoals boven bedoeld, zijn vaak de shoarma-restaurants. Deze inrichtingen moeten dan ook worden gezien als laagdrempelige inrichtingen.

Tevens is in restaurants, waar merendeels maaltijden worden geserveerd, bijna altijd een wijnkaart aanwezig.

Indien er sprake is van de mogelijkheid om etenswaren in dezelfde localiteit af te halen die op zich kan worden beschouwd als restaurantbedrijf dan is die localiteit te beschouwen als laagdrempelig. Een voorbeeld hiervan is een chinees restaurant met afhaalmogelijkheid in een gedeelte welke niet voldoende is afgescheiden.

Samengestelde/gecombineerde inrichting.

Het begrip samengestelde/gecombineerde inrichting is in de herziene Wet op de kansspelen in artikel 30c, lid 4 geregeld.

Voor de duidelijkheid van dit begrip, een inrichting welke bestaat uit een cafégedeelte en een cafetariagedeelte is een samengestelde/gecombineerde inrichting.

Indien zich binnen een laagdrempelige inrichting een voldoende afgescheiden ruimte bevindt, waar een horecabedrijf wordt uitgeoefend als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, dan wordt deze ruimte als hoogdrempelig aangemerkt, op voorwaarde dat:

1. voor de uitoefening van dat horecabedrijf een vergunning krachtens de Drank- en Horecawet is verleend en deze nog van kracht is, en

2. voldaan is aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 30, sub D1 en D2 en

3. de overige ruimten in die inrichting door het publiek uitsluitend te bereiken zijn zonder eerst deze ruimte te betreden.

Bij de samengestelde inrichting zijn de diverse localiteiten veelal direct onderling met elkaar verbonden middels een deur. Een dergelijke inrichting heeft tussen de hoogdrempelige- en laagdrempelige localiteiten geen voldoende afgescheiden ruimte en is dus altijd laagdrempelig. Evenals de betrokken ministeries, de VNG alsmede GGZ Nederland wordt m.b.t. dit onderwerp de voorkeur gegeven voor een enge interpretatie van de wettekst. Wanneer zijn deze localiteiten wel voldoende afgescheiden. Er moet dan sprake zijn van een situatie waarin het publiek via de hoogdrempelige ruimte niet de laagdrempelige ruimte kan bereiken of omgekeerd (de laagdrempelige ruimte niet via de hoogdrempelige ruimte kan bereiken).

Bovenstaand houdt in dat er of sprake moet zijn van twee aparte ingangen, te weten een ingang naar de hoogdrempelige localiteit en een ingang naar de laagdrempelige localiteit.

Bovenbedoelde aparte ingangen kunnen uit twee situaties bestaan:

1. twee aparte ingangen buiten;

2. een buiteningang, waarna een hal wordt betreden, in deze hal bevinden zich twee dichte deuren (deuren die zijn voorzien van een veer of dranger), waarbij de ene deur toegang geeft tot de hoogdrempelige localiteit en de andere deur tot de laagdrempelige localiteit.

In alle andere gevallen is sprake van een inrichting die als laagdrempelig moet worden beschouwd.

Paragraaf 3 De vergunningsvoorwaarden.

Op grond van artikel 30d kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen worden in artikel 3 van de Verordening op de Kansspelen voor de gemeente De Wolden vastgelegd.

Het voorschrift onder artikel 3, punt 4 van de verordening brengt een bepaalde beleids-vrijheid met zich mee. Dit voorschrift luidt:

‘In de aanwezigheidsvergunning wordt opgenomen, dat op of aan de speelautomaat een waarschuwing wordt opgenomen tegen gokverslaving en overige risico’s van overmatig gokken. De plaats en de vorm van deze waarschuwing dient te voldoen aan de door de burgemeester te stellen eisen’.

De eis die gesteld wordt is het plaatsen van een waarschuwingsbord(je) of sticker met de tekst: ‘het bespelen van deze automaat kan leiden tot gokverslaving’, geplaatst op of aan de speelautomaat. 

Paragraaf 4 Intrekking

Met het vaststellen van de beleidsregels ter uitvoering van de Wet op de kansspelen en de Verordening op de kansspelen voor de gemeente De Wolden, worden de beleidsregels met betrekking tot de uitvoering van de Verordening op de kans- en behendigheidsspelen van 27 oktober 2005 ingetrokken.