Regeling vervallen per 09-12-2022

Reisbesluit De Wolden 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 08-12-2022

Intitulé

Reisbesluit De Wolden 2008

Burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;

overwegende, dat het gewenst is ter uitvoering van artikel 15:1:22 van de UWO nadere regels vast te stellen;

besluiten:

vast te stellen het volgende:

Reisbesluit De Wolden 2008

Artikel 1

1. Naar de regels bij of krachtens dit besluit wordt vergoeding verleend van reis- en verblijfkosten in verband met dienstreizen binnen Nederland waarvoor binnen de hiervoor geldende regels binnen de gemeente De Wolden toestemming is verleend.

2. Indien van derden een vergoeding wordt ontvangen voor de in het eerste lid bedoelde kosten, wordt deze in mindering gebracht op de vergoeding waarop ingevolge dit besluit aanspraak bestaat.

Artikel 2

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. bevoegd gezag: burgemeester en wethouders

b. betrokkene: degene die op basis van de CAR/UWO werk-zaam is;

c. standplaats: de gemeente waar de plaats van tewerkstelling van de betrokkene is gelegen;

d. plaats van tewerkstelling: het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de betrokkene naar het oordeel van het bevoegd gezag gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

e. dienstreis: een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een betrokkene tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats.

Artikel 3

Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis. Alleen werkelijk gemaakte kilometers mogen worden gedeclareerd.

Artikel 4

1. Wegens reiskosten per openbaar vervoer worden vergoed de kosten van het openbaar vervoer die in verband met de dienstreis blijkens overgelegde bewijsstukken zijn gemaakt.

2. Indien de betrokkene voor de dienstreis gebruik maakt van een niet van gemeentewege

verstrekt abonnement wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, voor vergoeding wegens reiskosten uitgegaan van de kosten zonder gebruikmaking van het abonnement. De vergoeding wordt aan de betrokkene toegekend voor zover daarmee, de voor hem ten laste blijvende kosten niet worden overschreden. Voor het bepalen van de voor de betrokkene ten laste blijvende kosten wordt rekening gehouden met:

- eventuele tegemoetkomingen die krachtens de bepalingen van Hoofdstuk 18 van de CAR/UWO dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling over de periode van geldigheid van het abonnement aan betrokkene zijn verstrekt;

- eventuele reeds aan betrokkene verstrekte reiskostenvergoedingen voor andere dienstreizen, waarbij gebruik is gemaakt van het abonnement.

Artikel 5

1. Indien de dienstreis naar het oordeel van de direct leidinggevende niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan het bevoegd gezag aan de betrokkene toestemming verlenen voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig of bromfiets.

2. De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig als bedoeld in lid 1 bedraagt, als gevolg van het salderen van de woon-werk – en dienstreiskilometers,

€ 0,28 netto per afgelegde kilometer.

3. Voor het berekenen van de vergoeding voor het gebruik van een eigen bromfiets als   bedoeld in lid 1 gelden de bepalingen van de Reisregeling Binnenland.

Artikel 6

1. Indien de dienstreis op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan het bevoegd gezag in bijzondere gevallen de betrokkenen toestemming geven voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig of bromfiets, in welk geval een vergoeding wordt verleend.

2. De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig als bedoeld in het vorige lid bedraagt, als gevolg van het salderen van de woon-werk – en dienstreiskilometers,

€ 0,28 netto per afgelegde kilometer.

Artikel 7

Een verhoging van de bruto vergoeding per afgelegde dienstreiskilometer volgens de bepalingen in Reisregeling Binnenland wordt naar evenredigheid doorberekend naar de netto vergoeding zoals bepaald in artikel 5 en 6. (Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddelde bruto –netto traject van het jaarloon tussen circa € 30.000 tot € 50.000).   

Artikel 8

1. Indien voor de dienstreis gebruik wordt gemaakt van een eigen fiets wordt hiervoor een vergoeding verleend.

2. Voor het berekenen van de vergoeding voor het gebruik van een eigen fiets als bedoeld in het vorige lid gelden de bepalingen van de Reisregeling Binnenland, vermeerderd met de eventuele kosten van stalling.

Artikel 9

Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het dienstbelang er mee is gebaat dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik wordt gemaakt van een taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten volledig vergoed.

Artikel 10

1. De in verband met een dienstreis buiten de standplaats noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en voor kleine uitgaven overdag worden vergoed.

2. Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats.

3. Voor het berekenen van de vergoeding wegens verblijfkosten als bedoeld in het eerste lid indien de dienstreis tenminste vier uur duurt gelden de bepalingen van de Reisregeling Binnenland.

4. De aanspraak op de vergoedingen wegens verblijfkosten bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.

5. De uit te keren bedragen voor verblijfkosten worden berekend overeenkomstig het derde en vierde lid, met dien verstande dat de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 en 14.00 respectievelijk tussen 18.00 uur en 21.00 uur geheel in de dienstreis valt.

Artikel 11

1. Het declareren van de reis- en verblijfkosten geschiedt op een door het bevoegd gezag  voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

2. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de betrokkene de declaratie niet  indient binnen twee maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

3. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de betrokkene de gemaakte reiskosten in het voorafgaande jaar niet uiterlijk in de maand januari van het nieuwe jaar heeft gedeclareerd.

Artikel 12

Het bevoegd gezag kan, voor zover nodig in individuele gevallen en ten aanzien van een door hem aan te wijzen groep van betrokkenen, in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regelen besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 13

Over de wijzigingen van de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten krachtens dit besluit wordt overleg gevoerd met de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg. 

Artikel 14

Dit besluit kan worden aangehaald als Reisbesluit De Wolden 2008 en treedt in werking met ingang van 1 januari 2008. 

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden,
secretaris, burgemeester,