Uitvoeringsvoorschriften gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 16-12-2010 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsvoorschriften gemeentelijke begraafplaatsen

Burgemeester en Wethouders van De Wolden;

gelet op de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen”;

Besluiten:

vast te stellen de volgende

Uitvoeringsvoorschriften gemeentelijke begraafplaatsen in De Wolden

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsvoorschriften wordt verstaan onder:

1. particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van as bussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

2. kindergraf: algemeen of particulier graf voor het begraven en begraven houden van lijken van personen jonger dan 12 jaar;

3. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin uitsluitend in opdracht van de gemeente gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;  (zie art. 4 uitvoeringsvoorschriften begraafplaatsen)

4. particulier urnengraf: een urnengraf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen bijzetten en bijgezet houden van as bussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

5. algemeen urnengraf: een urnengraf bij de gemeente in beheer waarin uitsluitend in opdracht van de gemeente gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van lijken; ( zie art. 4 uitvoeringsvoorschriften begraafplaatsen)

6. dubbeldiep graf: graf waarin ten hoogste twee lijken boven elkaar worden begraven. (alleen mogelijk in vak S, begraafplaats Zuidwolde)

7. particulier urnennis: een urnennis, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van as bussen met of zonder urnen;

8. verstrooiingsplaats: een plaats waar as wordt verstrooid;

9. particulier verstrooiingsplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk of  rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om as te doen verstrooien;

10. gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

11. urn: een voorwerp ter berging van een of meer as bussen;

12. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

13. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, of gedenkplaats;

- a. gedenkteken: voorwerp, vervaardigd van duurzaam materiaal, zoals natuursteen, keramiek of weerbestendig metaal, op een graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken. Een veldkei kan hier ook onder gerekend worden;

- b. grafbeplanting: winterharde beplanting welke door een rechthebbende op een graf wordt aangebracht en welke door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht;

14. afdekplaat: plaat ter afdekking van een urnennis;

15. beheerder: de leidinggevende ambtenaar die belast is met het beheer van de begraafplaats(en) of degene die hem/haar vervangt;

16. dagelijkse beheerder: de ambtenaar die het dagelijkse beheer op de begraafplaats(en) uitvoert;

17. rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf;

18. Lijk: het stoffelijk overschot van een overledene of dood geborene;

19. Dood geborene: de na een zwangerschapsduur van tenminste 24 weken ter wereld gekomen menselijk vrucht, die na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft vertoond;

Artikel 2 Openingstijden begraafplaats

1. De begraafplaats is toegankelijk vanaf 09.00 uur tot zonsondergang, doch niet later dan 21.00 uur.

2. De tijden van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur; en op zaterdag van 09.00 tot 14.00 uur;

3. Als gewone uren van begraven, as bezorging en as verstrooiing worden aangemerkt de op werkdagen gelegen uren tussen 09.00 en 16.00 uur;

4. De overige tijd wordt aangemerkt als buitengewone uren van begraven, as bezorgen en asverstrooiingen;

Hoofdstuk 2 Indeling begraafplaatsen

Artikel 3 Indeling begraafplaatsen

Op de kaarten, waarop de indeling van de begraafplaatsen en de nummers van de graven zijn aangegeven, wordt voor elk als één geheel te beschouwen rij of gebied aangegeven of deze zijn bestemd voor:

- Particuliere of algemene graven;

- Particuliere of algemene urnengraven;

- Particuliere of algemene kindergraven;

- Particuliere urnennissen;

- verstrooiingsplaatsen;

- gedenkplaatsen.

Artikel 4 Protocol Uitvaart in opdracht van de gemeente

Wanneer nabestaanden of verkrijger(s) van de nalatenschap van een overledene geen opdracht willen geven tot een uitvaart zal in dat geval de burgemeester, gelet op art. 21 van de Wet op de Lijkbezorging, deze taak op zich nemen en opdracht geven aan een uitvaartvereniging tot het regelen van een “minimale” uitvaart. In dat geval gelden de volgende regels;

1.   De nabestaanden of verkrijger(s) dienen daarbij te weten dat in dat geval de gemeente alle graf -  en begraafkosten en de overige aan de betreffende uitvaart verbonden kosten zal verhalen op de eventuele nalatenschap. Indien er geen nalatenschap is, of als deze niet toereikend is, zullen de kosten zonder uitzondering worden verhaald op de bloedverwanten in de 1ste graad, en aanverwanten van de overledene, zoals een eventuele partner of kinderen.

2.   De uitvaartvereniging meldt het overlijden op de gebruikelijke wijze bij de gemeente. De   uitvaartvereniging geeft door dat de nabestaande(n) of verkrijger(s) geen opdracht wil geven voor het regelen van de uitvaart. Indien bekend, geeft de uitvaartvereniging de naam en het adres door van de nabestaande(n) of verkrijger(s);

3.   Als de nabestaande(n)of verkrijger(s) daadwerkelijk blijft bij zijn weigering om opdracht  te geven voor de uitvaart zal de beheerder, namens de burgemeester, opdracht geven aan de uitvaartvereniging voor een zo goedkoop mogelijke uitvaart.

4.   Door of namens de beheerder wordt contact opgenomen met de nabestaande(n) of verkrijger(s). Daarbij zal het aspect van het in rekening brengen van alle kosten aan de nabestaanden van de overledene nadrukkelijk aan de orde worden gesteld. Tevens zal uitgelegd worden dat als de burgemeester opdracht moet geven voor de uitvaart o.a. de volgende regels van toepassing zijn:

- de burgemeester bepaalt waar en wanneer de overledene zal worden begraven in een algemeen graf;

- er wordt geen overlijdensadvertentie geplaatst;

- er zal geen afscheidsbijeenkomst worden georganiseerd;

- er wordt gekozen voor de goedkoopste kist;

- alleen het vervoer van de kist zal worden betaald;

- gedurende de periode van opbaring berust de sleutel van de opbaarruimte bij de beheerder;

- de eventuele nabestaanden hebben geen inbreng in de uitvoering van de uitvaart;

- er wordt geen gedenkteken op het graf geplaatst;

5.   De uitvaartvereniging brengt de kosten in rekening bij de gemeente, die vervolgens door de gemeente, als opdrachtgever, zullen worden betaald.

6.   De gemeente verhaalt de kosten, zoals eerdergenoemd op de nalatenschap of brengt deze in rekening bij de bloed - of aanverwanten van de overledene. Ingevolge artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging kunnen alle gemaakte kosten die betrekking hebben op de lijkbezorging verhaald worden op de nalatenschap via de notaris. De artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek geven aan dat de bloed - en aanverwanten tot onderhoud verplicht zijn.

Hoofdstuk 3 Nadere regels voor graven

Artikel 5 Afmetingen graven

De graven hebben de volgende maximale afmetingen:

- graf: 2.25 m bij 1.00 m;

- kindergraf: 1.20 m bij 0.80 m;

- urnengraf: 0.75 m bij 0.75 m;

Artikel 6 Eisen grafkelder

1. Een grafkelder dient te voldoen aan de volgende eisen:

- een grafkelder dient te zijn vervaardigd van beton;

- een grafkelder heeft de volgende afmetingen, in meters (l x b x h) 2.20 x 0.90 x 1.00;

- de afdekplaat van een grafkelder dient met cementspecie te zijn vastgezet;

- de grafkelder dient voorzien te zijn van tenminste één ventilatiekanaal.

2. Een dubbele grafkelder is maximaal 1.80 m breed;

3. Een grafkelder dient te worden afgedekt met minimaal 0.50 m grond.

Artikel 7 Eisen grafkelder urnenruimte

1. Een urnenruimte dient te voldoen aan de volgende eisen:

- een urnenruimte dient te zijn vervaardigd van beton of van kunststof;

- een urnenruimte heeft de volgende afmetingen, in meters minimaal (l x b x h) 0.30 x 0.30 x 0.30 m.. (max. 2 asbussen) of

- een urnenruimte heeft de volgende afmetingen, in meters maximaal (l x b x h) 0.45 x 0.45 x 0.45 m.(maximaal 3 asbussen)

2. De ruimte dient te worden aangebracht onder de grond en te worden afgedekt met een deugdelijke afdekplaat.

Hoofdstuk 4 Nadere regels voor grafbedekkingen

Artikel 8 Eisen staande gedenktekens

1. Staande gedenktekens dienen te voldoen aan de volgende afmetingen:

a. indien geplaatst op een particulier graf:

1. de hoogte, inclusief letterplaat, boven het maaiveld dient niet meer te bedragen dan 1.20 m;

2.  de dikte dient niet meer te bedragen dan 0.10 m;

3. de breedte dient niet meer te bedragen dan 0.90 m;

b. indien geplaatst op een particulier urnen - of kindergraf:

1. de hoogte, inclusief letterplaat, boven het maaiveld dient niet meer te bedragen dan 0.60 m;

2. de dikte dient niet meer te bedragen dan 0.10 m;

3. de breedte dient niet meer te bedragen dan 0.60 m;

c. Gedenktekens voor 2 à 3 graven naastelkaar mogen respectievelijk 2 à 3 keer zo breed zijn als de maximaal toegestane breedte van een gedenkteken voor een enkel graf.

2. Het is toegestaan om een veldkei te plaatsen. Deze mag niet groter zijn dan de maximale afmeting van het graf.

Artikel 9 Eisen liggende gedenktekens

1. Liggende gedenktekens dienen te voldoen aan de volgende afmetingen:

a. indien geplaatst op een particulier graf:

1. de hoogte boven het maaiveld dient aan de voorkant niet meer te bedragen dan  0.20m en aan de achterkant niet meer dan 0.40m;

2. de breedte dient niet meer te bedragen dan 0.90m;

3. de lengte dient niet meer te bedragen dan 2.00m;

b. indien geplaatst op een particulier urnengraf:

1. de hoogte boven het maaiveld dient niet meer te bedragen dan 0.20m;

2. de breedte en lengte dienen niet meer te bedragen dan 0.50m en niet minder dan 0.30m;

c. indien geplaatst op een particulier kindergraf:

1. de hoogte boven het maaiveld dient niet meer te bedragen dan 0.20m;

2. de breedte dient niet meer te bedragen dan 0.60m en niet minder dan 0.40m;

3. de lengte dient niet meer te bedragen dan 1.20m en niet minder dan 1.00m;

2. Gedenktekens voor dubbele graven mogen maximaal twee keer zo breed zijn als de maximaal toegestane breedte van een gedenkteken voor een enkel graf.

3. Bijzondere afmeting

De afmetingen voor liggende gedenktekens van de graven in vak E van de begraafplaats te Ruinen dienen te voldoen aan:

1. de hoogte boven het maaiveld dient aan de voorkant niet meer te bedragen dan 0.20m en aan de achterkant niet meer dan 0.40m;

2. de breedte dient niet meer te bedragen dan 0.80m;

3. de lengte dient niet meer te bedragen dan 1.90m;

Artikel 10 Eisen gedenktekens voor de urnenmuur

Voor urnennissen dienen de afmetingen te voldoen aan de afmetingen van de reeds aangebrachte plaatjes.

Voor Zuidwolde muur 1 t/m/5: hxbxd 34 cm x 57 cm x 2cm

Voor Zuidwolde muur 6: hxbxd 31,5cm x48 cm x 2cm

Voor Echten: hxbxd 44.5 cm x 33 cm x 2 cm

Voor Ruinen: hxbxd 44.5 cm x 33 cm x 2 cm

Voor Ruinerwold: hxbxd 30 cm x 32 cm x 2 cm

Voor De Wijk: hxbxd 30 cm x 32 cm x 2 cm

Artikel 11 Eisen grafbanden

1. Grafbanden mogen niet hoger zijn dan 0.08m boven het maaiveld;

2. Grafbanden mogen slechts worden geplaatst indien de ruimte ertussen wordt opgevuld met vlakke natuursteen in specie, flagstones, tegels of andere gelijksoortige materialen en/of eenjarige of winterharde beplanting;

3. De afmetingen van de grafbanden mogen niet meer bedragen dan de afmetingen van het graf;

4. Alle grafbanden dienen te worden gefundeerd op betonnen paaltjes of op paaltjes van een ander materiaal van een gelijkwaardige kwaliteit; 

Artikel 12 Eisen grafbeplanting

1. Grafbeplanting die op een graf wordt geplaatst mag bij volle wasdom ( niet hoger dan 0,50 cm )  het voor het graf beschikbare oppervlak ( zie artikel 9 ) niet overschrijden of moet door besnoeiing binnen het oppervlak kunnen worden gehouden.

2. Indien en voor zover op een graf geen harde grafbedekking aanwezig is of toegestaan is dient de rechthebbende te gedogen dat daarop van gemeentewege een groenvoorziening (beplanting en gazon) wordt aangebracht en onderhouden.

Hoofdstuk 5 Vergunningen

Artikel 13 Aanvraag vergunning grafbedekking op particuliere graven

1. De aanvraag om een vergunning voor het aanbrengen van een grafbedekking bevat:

- een duidelijke ontwerptekening in tweevoud;

- naam en adres van de rechthebbende;

- grafgegevens;

- factuuradres.

2. Op de tekening dienen, voor zover het een gedenkteken betreft, ten minste voor te komen:

- een boven -, voor - en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte -, dikte -, en lengte maten;

- de soort, kleur en bewerking van het te  gebruiken  materiaal;

- de vermelding of de letters van de tekst ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

- de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

- het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop;

3. Indien het grafbeplanting betreft, dient de tekening voorzien te worden van een lijst van te gebruiken planten.

4. Alle gedenktekens dienen te worden gefundeerd op betonnen paaltjes of op paaltjes van een ander materiaal van een gelijkwaardige kwaliteit.

Artikel 14 Beperkingen ten aanzien van vergunningen voor grafbedekkingen

1. Gedenktekens worden niet toegestaan op algemene graven.

2. Op algemene graven is geen grafbeplanting anders dan gras toegestaan.

Artikel 15 Verwijdering van zonder vergunning aangebrachte grafbedekkingen

Indien en voor zover de gemeente overgaat tot het verwijderen van een, zonder vergunning, of in afwijking van een vergunning, aangebrachte grafbedekking, zal deze gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende worden gehouden. Na verloop van de termijn vervallen de zaken aan de gemeente, zonder dat er enige aanspraak op vergoeding, in welke vorm of onder welke naam dan ook, bestaat.

Hoofdstuk 6 Nadere regels inzake indeling en uitgifte der graven

Artikel 16 Aantal lijken en as bussen per graf

1. Per particulier of algemeen graf mag één lijk worden begraven of mogen maximaal vier as bussen, met  of zonder urn, worden bijgezet;

2. in een urnengraf mogen maximaal drie as bussen, met of zonder urn, worden bijgezet;

3. Indien in een graf een stoffelijk overschot is begraven of bijgezet van een persoon jonger dan zes jaar, kan de beheerder toestemming verlenen in dat graf een tweede stoffelijk overschot van een persoon jonger dan zes jaar te begraven, mits de termijn van wettelijke grafrust is verstreken;

4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel is het toegestaan twee lijken per particulier graf te begraven (dubbeldiep):

- Op het gedeelte dat op de kaart is aangegeven (dit betreft alleen vak S op de begraafplaats in Zuidwolde).

5. In de in lid 4 bedoelde gevallen is een tweede begraving alleen toegestaan indien en voor zover de rechthebbende bij een eerdere begraving in het betreffende graf de keus heeft gemaakt om verdiept te begraven.

6. Op verzoek van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat in een graf waarin een lijk is begraven nadien ten hoogste twee as bussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 17 Aantal asverstrooiingen per graf

1. Per particulier of algemeen graf mogen ten hoogste drie asverstrooiingen plaatsvinden.

2. As verstrooiing op een graf mag niet geschieden wanneer op dat graf liggende grafbedekking van harde materialen aanwezig is.

Artikel 18 Aantal asbussen per urnennis

1. In een urnennis mogen maximaal drie as bussen met of zonder urn worden bijgezet, mits de urnennis dit toelaat.

Hoofdstuk 7 Bepalingen van administratieve aard

Artikel 19 Register en kaarten

1. In het gemeentehuis wordt de administratie van de begraafplaatsen bijgehouden.

2. De administratie bestaat uit één of meer kaarten per begraafplaats, waarop de indeling en de nummering van de graven zijn aangegeven.

3. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de rechthebbenden, waarin wordt opgenomen de geslachtsnaam, de voornaam(en), naam van de partner, geboortedatum alsmede de adresgegevens en waarin aantekening wordt gehouden betreffende het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht.

4. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen die zijn begraven of bijgezet, waarin wordt opgenomen de geslachtsnaam, voornaam(en), naam van de partner alsmede de geboorte -, overlijden - en de begraafdatum.

5. Per grafruimte wordt bijgehouden welke vergunningen verleend zijn voor het plaatsen van grafbedekkingen, waarbij naam, adres en woonplaatsgegevens van de vergunninghouder, de datum van de vergunning en de soort grafbedekking worden geregistreerd.

Hoofdstuk 8 Ontheffing

Artikel 20 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze uitvoeringsvoorschriften ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 9 Slot en overgangsbepalingen

Artikel 21 Citeertitel

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als “Uitvoeringsvoorschriften gemeentelijke begraafplaatsen”.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na die van publicatie en op dat tijdstip vervallen alle hiervoor vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en Wethouders van de gemeente De Wolden, gehouden Op  7 december 2010    
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,  De Secretaris,