Regeling vervallen per 01-01-2015

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

De Raad van de gemeente De Wolden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gemeente De Wolden d.d. 28 november 2011;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012.

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening en de toelichting worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet werk en bijstandb. gezinsnorm: de norm als bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet;c. netto minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 37 van de wet;d. zorgbehoevende: het meerderjarig lid van een gezin dat voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 4, lid 5 van de wet;

Artikel 2 Leeftijdsbepaling en individualisering

  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar.

  • 2.

    Bij een gezin geldt het leeftijdscriterium als bedoeld in lid 1 voor minstens twee rechthebbende personen.

  • 3.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Afdeling 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 Toeslagen voor alleenstaanden van 21 jaar of ouder en alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt:a. 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft; (of: het in artikel 25, lid 2 van de wet bedoelde maximumbedrag)b. 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft; (of: de helft van het in artikel 25, lid 2 van de wet bedoelde maximumbedrag)

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende bij de ouder inwonende meerderjarige kinderen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:- met recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;en over een inkomen beschikt dat niet hoger is dan het bedrag zoals genoemd in artikel 20, lid 1, sub b van de wet.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende bij de ouder inwonende bloedverwanten niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:- bloedverwanten in de eerste of de tweede graad waarbij sprake is van zorg als bedoeld in artikel 4, lid 5, van de wet tussen deze bloedverwant en de alleenstaande of de alleenstaande ouder.

  • 4.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt: - 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder op wie lid 1, 2 of lid 3 niet van toepassing zijn.

Afdeling 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm

Artikel 4 Verlaging van de norm voor een gezin

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt:- 10 procent van de gezinsnorm voor belanghebbenden die een woning delen met één of meer anderen.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde verlaging wordt niet toegepast indien het gezin uit 3 of meer rechthebbende personen bestaat.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde verlaging wordt niet toegepast indien de gehuwden hun woning delen met in artikel 3, lid 2 vermelde kinderen of een zorgbehoevende zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 van deze verordening.

Artikel 5 Verlaging in verband met woonsituatie

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:a. 15 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheek zijn verbonden;b. 10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning wordt bewoond.

  • 2.

    De verlaging van lid 1 sub a. wordt verminderd met het bedrag dat belanghebbende betaalt aan onderhoudskosten voor de woning op maandbasis.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 vindt geen verlaging plaats indien het gezin uit 3 of meer rechthebbende personen bestaat.

Artikel 6 Alleenstaande van 21 of 22 jaar

De verlaging van de toeslag zoals bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt 15% van de gezinsnorm indien de belanghebbende de leeftijd heeft van 21 of 22 jaar.

Artikel 7 Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 5 geschiedt zodanig, dat de bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt:

a. 50 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande van 21 jaar en ouder,

b. 70 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande ouder,

c. 80 procent van de gezinsnorm voor gehuwden.

Afdeling 4 Slotbepalingen

Artikel 8 Uitvoering en wijziging van de verordening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels stellen.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012’.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en vervangt de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2011.

Ondertekening

Zuidwolde, 22 december 2011
De raad voornoemd,
griffier, voorzitter,
(mw. drs. I.J. Gehrke) (J.Vlietstra)

Toelichting 1