Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent energiebesparingfonds Verordening Energiebesparingsfonds Delft 2013

Geldend van 12-07-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verordening Energiebesparingsfonds Delft 2013

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van 22 januari 2013;

BESLUIT:

De Verordening Energiebesparingsfonds Delft 2013 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Stimuleringsfonds Volkshuisvesting: de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN) te Hoevelaken;

  • b.

    subsidie: in deze verordening wordt onder subsidie verstaan de aanspraak op financiële middelen in de vorm van laagrentende stimuleringsleningen voor de in het beleidskader vastgelegde energiebesparende maatregelen voor gebouwen;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Delft;

  • d.

    revolverend fonds: het geheel van de fondsdelen waaruit de gemeente, op grond van haar deelnemingsovereenkomst en haar aanvullende overeenkomst met het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, stimuleringsleningen kan toekennen, en waarin de rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort;

  • e.

    stimuleringslening: een laagrentende lening voor doeleinden zoals omschreven in deze verordening, die door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting wordt verstrekt ten laste van het gemeentelijk revolverend fonds, een en ander op voordracht van de gemeente;

  • f.

    marktrente: het gemiddelde rentepercentage dat het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting hanteert voor hypothecaire leningen met een rentevaste periode van 10 en 15 jaar, zoals dit geldt op het moment van het uitbrengen van de toekenning van de stimuleringslening;

  • g.

    eigenaar: een natuurlijk persoon of non-profitorganisatie met het meest omvattende recht op een zaak, waaronder mede begrepen:

    • a.

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • b.

      de houder van een recht van opstal;

    • c.

      de houder van een appartementsrecht;

    • d.

      degene die een beperkt zakelijk recht (vruchtgebruik) heeft;

    • e.

      degene die kan aantonen in de nabije toekomst hieraan te voldoen;

  • h.

    project: het totaal van de te treffen energiebesparende maatregelen ten behoeve van een woning of verenigingsgebouw gelegen binnen de gemeentegrenzen van Delft.

  • i.

    goedgekeurde kosten: de goedgekeurde subsidiabele kosten waarover een stimuleringslening wordt toegekend.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1. De gemeenteraad van Delft heeft een revolverend fonds ingesteld waaruit laagrentende stimuleringsleningen kunnen worden toegekend voor het treffen van energiebesparende maatregelen bij woningen en verenigingsgebouwen.

  • 2. Het revolverend fonds is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting.

  • 3. Voor het verstrekken van stimuleringsleningen is gedurende de periode 2017 tot en met 2020 jaarlijks een maximaal bedrag van €125.000,- beschikbaar.

  • 4. Het college is bevoegd om nadere beleidsregels vast te stellen ten aanzien van energiebesparende maatregelen voor woningen en verenigingsgebouwen die onder de reikwijdte van deze verordening vallen.

Artikel 3

  • 1. Het college is bevoegd om in het belang van het stimuleren en realiseren van energiebesparing en de daarmee gepaard gaande CO2-emissie reductie een stimuleringslening toe te kennen, zulks met inachtneming van hetgeen daaromtrent in deze verordening nader is bepaald;

  • 2. Het college kan aan het toekennen van stimuleringsleningen voorschriften verbinden.

Artikel 4

  • 1. Uit het revolverend fonds kunnen slechts leningen worden toegewezen tot het maximum dat op grond van artikel 2, lid 3, is bepaald.

  • 2. Aanvragen om steun op voet van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Hoofdstuk 3 Energiebesparende maatregelen voor woningen en verenigingsgebouwen

Artikel 5

  • 1. Aan de eigenaar van een woning of een verenigingsgebouw kan een stimuleringslening worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van onderstaande maatregelen:

    • a.

      vloerisolatie/bodemisolatie met een warmteweerstand (Rc) van tenminste 2,5 m2*K/W;

    • b.

      dakisolatie met een warmteweerstand (Rc) met tenminste 2,5 m2*k/W;

    • c.

      spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (Rc) van tenminste 1,5 m2*K/W;

    • d.

      gevelisolatie met een warmteweerstand (Rc) van tenminste 2,5 m2*K/W;

    • e.

      warmteterugwinning uit douchewater;

    • f.

      monumentenglas met een warmtegeleiding van minder dan U= 3,5 W/m2*K;

    • g.

      photovoltaische panelen tenminste 2 m2 geïnstalleerd oppervlak;

    • h.

      vraag gestuurd ventilatiesysteem met klok of sensoren (CO2 of vocht) of ventilatiesysteem met warmteterugwinning;

    • i.

      isolatieglas met een warmtegeleiding van minder dan U= 1,6 W/m2*K;

    • j.

      zonneboiler;

    • k.

      warmtepomp(boiler);

    • l.

      micro-warmtekrachtketel.

  • 2. Het college is bevoegd om, in afwijking van het eerste lid, een stimuleringslening te verstrekken aan andere dan natuurlijke personen indien dit uit de aard van de werkzaamheden gerechtvaardigd is en de betrokken rechtspersoon naar het oordeel van het college zonder de verlening van de stimuleringslening niet in staat wordt geacht om de noodzakelijke werkzaamheden te doen verrichten;

Hoofdstuk 4 Stimuleringslening, toekenning en lening bedrag

Artikel 6

  • 1. Het college kent geldelijke steun toe in de vorm van een stimuleringslening ter tegemoetkoming in de door hen vast te stellen kosten van energiebesparende maatregelen.

  • 2. Een stimuleringslening wordt alleen toegekend voor plannen waarvan de goedgekeurde kosten van energiebesparende maatregelen € 1.500 of meer zijn per aanvraag.

  • 3. Een stimuleringslening voor eigenaren van een particuliere woning wordt maximaal toegekend voor een bedrag van € 10.000.

  • 4. Een stimuleringslening voor verenigingsgebouwen wordt maximaal toegekend voor een bedrag van € 50.000.

  • 5. Voor energiebesparende maatregelen wordt geen stimuleringslening toegekend over dat deel waarvoor op grond van enige regeling al financiële steun is of wordt toegekend.

  • 6. Het college stelt de subsidiabele kosten voor de toekenning van een stimuleringslening vast.

  • 7. Het college legt de toekenning van de stimuleringslening vast in een toewijzingsbrief waarin wordt vastgelegd:

    • -

      de goedgekeurde kosten;

    • -

      de maximale lening;

    • -

      de maximale looptijd;

    • -

      een vast rentepercentage voor de stimuleringslening gedurende de gehele looptijd;

    • -

      toewijzingsnummer;

    • -

      de soort lening;

  • 8. Op basis van de toewijzingsbrief kan de aanvrager bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting een offerte aanvragen voor de stimuleringslening. De aanvrager ontvangt daartoe van de gemeente bij de toewijzingsbrief een aanvraagformulier voor de Stimuleringslening.

  • 9. De stimuleringslening wordt vastgelegd in een onderhandse akte ook wel leningovereenkomst genoemd. Voor een stimuleringslening hoger dan € 12.500 is hypothecaire zekerheid vereist. Voor stimuleringsleningen gelijk of lager dan € 12.500 is geen hypothecaire zekerheid vereist, tenzij het college bepaalt dat wel hypothecaire zekerheid vereist is.

  • 10. De toegekende stimuleringslening wordt gestort in een bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting te openen bouwkrediet. Declaraties uit een geopend bouwkrediet behoeven de goedkeuring van het college.

Artikel 7

  • 1. Voor energiebesparende maatregelen waarvan de goedgekeurde kosten minder dan € 1.500 bedragen wordt geen stimuleringslening verstrekt.

  • 2. Voor energiebesparende maatregelen waarvan de goedgekeurde kosten € 5.000 of minder bedragen wordt een stimuleringslening toegekend over 100% van de goedgekeurde kosten, met een looptijd van 5 jaar, een annuïtaire aflossing en een rentepercentage van 4% beneden de 10 jaars marktrente met een minimumpercentage van 1½ %.

  • 3. Voor de energiebesparende maatregelen waarvan de goedgekeurde kosten € 50.000 of minder maar meer dan € 5.000 bedragen wordt een stimuleringslening toegekend over 100% van de goedgekeurde kosten, met een looptijd van 10 jaar, een annuïtaire aflossing en een rentepercentage van 4% beneden de 10 jaars marktrente met een minimumpercentage van 1½ %.

  • 4. Voor energiebesparende maatregelen waarvan de goedgekeurde kosten meer bedragen dan € 50.000 wordt voor het meerdere geen stimuleringslening verstrekt.

Artikel 8

  • 1. De stimuleringslening wordt toegekend onder de volgede voorschriften:

    • a.

      dat binnen zes maanden na toekenning met het treffen van de energiebesparende maatregelen een aanvang wordt gemaakt;

    • b.

      dat de voorzieningen zijn getroffen en gereed gemeld binnen één jaar na de toekenning;

  • 2. Het college verleent de stimuleringslening onder de voorwaarde dat de toetsing van de financiële draagkracht van de aanvrager door of namens de geldgever tot een positief resultaat leidt.

  • 3. Het college kan afwijking van de in het eerste lid, onder a, genoemde termijn toestaan

Artikel 9

Een stimuleringslening wordt niet toegekend indien:

  • 1.

    De eigenaar van de woning of het verenigingsgebouw naar het oordeel van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting niet in staat is de financiële lasten verbonden aan een stimuleringslening te dragen;

  • 2.

    Door de verlening het in artikel 2, lid 3, genoemde subsidieplafond wordt overschreden;

  • 3.

    Met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat het college de stimuleringslening heeft toegekend. In bijzondere gevallen kan het college hiervan afwijken;

Hoofdstuk 5 Indieningsvereisten

Artikel 10

  • 1. De aanvraag om toekenning van een stimuleringslening wordt op een door het college beschikbaar te stellen formulier bij hen ingediend.

  • 2. Voor zover van belang wordt geacht door het college, bevat de aanvraag naast het aanvraagformulier:

    • -

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • -

      een projectomschrijving;

    • -

      een eventuele subsidiebeschikking voor de te treffen energiebesparende maatregelen;

    • -

      een kopie van bewijs van eigendom;

    • -

      voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    • -

      alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van het college nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na indiening van de aanvraag. Zij kunnen hun beslissing één maal met ten hoogste acht weken verdagen.

Hoofdstuk 6 Gereedmelding en vaststelling

Artikel 11

  • 1. Definitieve vaststelling van het bedrag van de stimuleringslening en de afsluiting van het bouwkrediet bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting vindt plaats nadat:

    • a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden gereed zijn gemeld;

    • b. de onder a bedoelde werkzaamheden door het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c. de bij de gereedmelding behorende gegevens en bescheiden, genoemd in het tweede lid, zijn overgelegd en door het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • d. er is voldaan aan de opgelegde voorschriften;

    • e. een overzicht is overgelegd van de getroffen getroffen maatregelen en de daarop betrekking hebbende kosten.

  • 2. Deze gereedmelding bevat:

    • a. een kostenoverzicht;

    • b. alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;

    • c. het college kan er mee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overlegt waaruit blijkt, dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 12

  • 1. Na uitvoering en gereedmelding van het plan stelt het college binnen acht weken na de dag waarop de gereedmelding is gedaan de definitieve stimuleringslening vast. Zij kunnen hun beslissing één maal met ten hoogste acht weken verdagen.

  • 2. De hoogte van de vast te stellen stimuleringslening wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde kosten van de energiebesparende maatregelen, of op basis van de werkelijke kosten van de energiebesparende maatregelen als deze lager zijn.

  • 3. Het college stelt de stimuleringslening vast met inachtneming van de goedgekeurde kosten van meer-en minderwerk.

  • 4. De vastgestelde stimuleringslening bedraagt niet meer dan het voorlopig toegekende leningsbedrag.

Artikel 13

Als het definitieve leningsbedrag lager is dan het bedrag dat in de initiële toekenning is opgenomen, wordt het verschil in mindering gebracht op het voorlopig toegekende leningsbedrag.

Hoofdstuk 7 Intrekken van de stimuleringslening

Artikel 14

  • 1. Het college kan de toekenning of vaststelling van een stimuleringslening geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften;

    • b.

      de stimuleringslening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens;

    • c.

      er binnen zes maanden na toekenning geen gebruik van is gemaakt.

  • 2. Het college trekt de toekenning van de stimuleringslening in ieder geval in als de aanvrager meldt dat het werk niet door zal gaan.

  • 3. Bij de intrekking kan het college de al betaalde stimuleringslening geheel of gedeeltelijk en met vergoeding van de marktrente terugvorderen en de nog openstaande stimuleringslening in zijn geheel of gedeeltelijk opeisen, eventueel met de mogelijkheid van beslaglegging.

  • 4. De ontvanger van de stimuleringslening is verplicht om, onder het gestelde in dit artikel, binnen 30 dagen na de schriftelijke mededeling van de gemeente de stimuleringslening in zijn geheel af te lossen en het genoten rentevoordeel terug te betalen.

  • 5. In dat geval overtreding van de voorschriften in dit hoofdstuk de eigenaar verschoonbaar is, kan het college besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk achterwege te laten.

Hoofdstuk 8 Aflossing van de stimuleringslening

Artikel 15

  • 1. Aflossingen worden verricht volgens het in de leningovereenkomst bepaalde.

  • 2. Extra aflossing op de stimuleringslening is altijd en zonder boete mogelijk.

  • 3. Bij verkoop van de woning moet het schuldrestant altijd afgelost worden.

Hoofdstuk 9 Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 16

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2013

Artikel 18

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Energiebesparingsfonds Delft 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 april 2013.
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
R.H. van Luyk ,griffier.
Bekendgemaakt 19 juni 2013.