Regeling vervallen per 27-07-2019

Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015

Geldend van 20-07-2016 t/m 26-07-2019

Intitulé

Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015

De raad van de gemeente Delft;

Gelezen het voorstel van het presidium van 22 januari 2015,

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2011.

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een raadscommissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet

  • c.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet

  • d.

    fractie: een fractie zoals bedoeld in artikel 8, Reglement van orde van de gemeenteraad;

  • e.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde tevens wethouder;

  • f.

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

  • g.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244 en de daarop sindsdien vastgestelde wijzigingen;

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Reiskosten

  • 1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer, laagste klasse, en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, waarbij zoveel mogelijk de terzake voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde regels worden gehanteerd;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Artikel 3 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, tot ten hoogste de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden/niet-raadsleden en overige commissieleden

Artikel 4 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies als bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt toegekend overeenkomstig de bij dat besluit behorende tabel IV.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient

    • d.

      indien het lidmaatschap van de commissie uit een zakelijk belang rechtstreeks voortvloeit uit een bezoldigde functie, en betrokkene uit dien hoofde geacht kan worden voor de hieruit voortvloeiende werkzaamheden een honorering te ontvangen.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van:

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 5. Indien op dezelfde dag meer dan één vergadering van dezelfde commissie wordt bijgewoond, wordt de vergoeding slechts éénmaal genoten. Indien op dezelfde dag op elkaar aansluitende vergaderingen van verschillende commissies worden bijgewoond, wordt de vergoeding eveneens slechts éénmaal genoten. Vergaderingen worden geacht op elkaar aan te sluiten als het tijdsverloop tussen de sluiting van de eerste vergadering en de opening van de tweede vergadering niet meer dan een uur bedraagt.

  • 6. De presentiegelden voor commissieleden/niet-raadsleden worden uitgekeerd op basis van de getekende presentielijsten.

Artikel 5 Reiskosten

Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten, waarbij zoveel mogelijk de terzake voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde regels worden gehanteerd;

  • b.

    bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Artikel 6 Verblijfskosten

Aan het in het artikel bedoelde lid van de commissie worden vergoed de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie tot ten hoogste de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.

Artikel 7 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. Het presidium kan een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Het presidium kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente, waarbij zoveel mogelijk de terzake voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Delft vastgestelde regels worden gehanteerd.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

Commissieleden/niet-raadsleden ontvangen voor de uitoefening van het lidmaatschap van de commissie een tegemoetkoming voor een internetverbinding, bijbehorende software en printfaciliteiten.

Het commissielid/niet-raadslid ontvangt per maand een bedrag van € 61,26 (prijspeil 2015) voor hard- en software, onderhoud en een internetverbinding. Een commissielid/niet-raadslid kan afzien van het ontvangen van deze vergoeding door dit schriftelijk te melden aan de griffier.

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 9 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 10 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 2, 3, 5, 6 en 7 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld (zie bijlage 2), indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen twee maanden bij de griffier, of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Hoofdstuk V Voorzieningen fractie

Artikel 11 Hoogte van de fractievergoeding

  • 1. De fracties zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, Reglement van Orde, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 1.303,13 voor elke fractie en een variabel deel van € 1.042,50 voor iedere raadszetel (prijspeil 2015).

  • 3. Ingeval sprake is van een derde commissielid/niet-raadslid wordt het beschikbaar te stellen fractiebudget voor de betreffende fractie via het eerstvolgende halfjaarlijkse voorschot (peildata: 1 januari en 1 juli) voor de daarop volgende zes maanden verlaagd met het zogenaamde vaste bedrag per fracie.

Artikel 12 (Niet) toegestane bestedingen

  • 1. Fracties besteden hun bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak te versterken.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      uitgaven aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële onderbouwing;

    • c.

      giften, leningen en voorschotten;

    • d.

      uitgaven welke bestreden dienen te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      buitenlandse reizen;

    • f.

      Uitgaven aan raads- en commissieleden voor werkzaamheden die zij als beleidsmedewerker of anderszins in opdracht van een fractie verrichten;

    • g.

      Uitgaven ten behoeve van bedrijven of instellingen, waarover raadsleden middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben;

    • h.

      Verkiezingscampagne of promotiedoeleinden.

  • 3. Indien een fractie in strijd handelt met het tweede lid, kan de raad besluiten dat de in het geding zijnde uitgaven binnen een door de raad te bepalen termijn dienen te worden toegevoegd aan de liquide middelen van de betreffende fractie. Indien een fractie in gebreke blijft wordt de eerstvolgende betaling van de tegemoetkoming aan de betreffende fractie opgeschort totdat de fractie aan haar verplichtingen heeft voldaan.

  • 4. De onderbouwing als bedoeld in het tweede lid, sub b van dit artikel bestaat uit:

    • a.

      een betalingsbewijs aan de begunstigde indien het bedrag de wettelijk vrijgestelde landelijke vrijwilligersvergoeding niet overschrijdt (2015: € 1.500,- per jaar);

    • b.

      een (arbeids)contract/overeenkomst met een omschrijving van de functie/werkzaamheden (bij vaste inzet) of een maandelijkse urenspecificatie (bij een wisselende inzet) bij een omvang die deze vrijwilligersvergoeding overschrijdt.

  • 5. Fracties kunnen hun bijdrage, in het kader van papierloos vergaderen, gebruiken voor de aanschaf van tablets voor raadsleden en commissieleden/niet-raadsleden als bedoeld in artikel 4, tweede lid. De tablets worden door de fracties in bruikleen gegeven en worden door de gebruiker aan de fractie teruggegeven na afloop van het raads- of commissielidmaatschap. De fracties zijn zelf verantwoordelijk voor de aanschaf, het beheer en onderhoud van de tablets.

Artikel 13 Betaling voorschotten

  • 1. De financiële bijdrage wordt als voorschot uitgekeerd in twee termijnen, in de maanden januari en juli.

  • 2. Indien de fractie niet tijdig conform artikel 16 haar verantwoording heeft overlegd wordt, in afwijking van het eerste lid, het tweede voorschot van de financiële bijdrage ingehouden, totdat de verantwoording van de financiële bijdrage conform artikel 16 is ingediend.

  • 3. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt, in afwijking van het eerste lid, het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 4. Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 16 viv vi erde lid.

  • 5. De fractie maakt voor de ontvangst van de financiële bijdrage op grond van deze verordening en voor de uitgaven in het kader van de fractiekostenvergoeding gebruik van één giro-of bankrekening op naam van de fractie. Deze rekening wordt niet gebruikt voor andere doeleinden.

  • 6. Het is de fractie niet toegestaan een tijdelijk of permanent liquiditeitenoverschot op een andere rekening te storten dan de in lid 5 van dit artikel genoemde rekening.

Artikel 14 Wijziging zetelaantal

  • 1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de variabele bijdrage op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2. Bij splitsing van een fractie tijdens de zittingsperiode wordt het in artikel 11, tweede lid, bedoelde vaste deel uitgekeerd aan de oorspronkelijke fractie. De afgesplitste fractie ontvangt geen vast deel.

  • 3. Het variabele deel als bedoeld in artikel 11, tweede lid, wordt vanaf de maand volgend op de raadsvergadering waarin de afsplitsing is geformaliseerd, naar rato toegekend aan de afgesplitste fractie en vanaf dan in mindering gebracht op de bijdrage van de oorspronkelijke fractie.

  • 4. De nieuwe fractie kan geen aanspraak maken op de door de fractie in oude samenstelling opgebouwde reserve.

Artikel 15 Reservevorming

  • 1.

    De fractie die de bijdrage voor fractieondersteuning niet of slechts gedeeltelijk heeft besteed, mag dit reserveren. De omvang van de reserve mag niet groter zijn dan de bijdrage die de fractie in het betreffende jaar, ingevolge artikel 11 lid 1 en 2 en artikel 14, toekwam. Het meerdere niet bestede geld wordt door de fractie teruggestort in de gemeentekas.

  • 2.

    Het terugstorten als genoemd in het eerste lid vindt plaats overeenkomstig artikel 16 lid 4.

  • 3.

    De omvang en het beroep op de reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 16 over dat jaar.

  • 4.

    De reserve blijft na de verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger kan worden beschouwd.

  • 5.

    Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het eerste lid, vervalt het recht op het meerdere.

  • 6.

    De fractie, die na verstrijken van een raadsperiode niet terugkeert in de gemeenteraad stort het bedrag, dat resteert na de datum van de ontbinding van de raad binnen twee maanden na die datum terug in de gemeentekas.

  • 7.

    Negatieve reservevorming is niet toegestaan.

Artikel 16 Verantwoording

  • 1.

    Elke fractie legt, binnen twee maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van het verantwoordingsmodel (inclusief onderbouwing bestaande uit de facturen danwel deugdelijke verantwoording en bankafschriften) zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze verordening. Bij de verantwoording van fractiebijeenkomsten is de relatie met de raadswerkzaamheden aantoonbaar inzichtelijk gemaakt.

    • 2.

      Controle van de verslagen vindt plaats door de accountant, belast met de controle van de jaarrekening. De accountant brengt zijn “Rapport van Bevindingen” uit aan de raad.

    • 3.

      Fracties die na 1 maart hun, in lid 1 van dit artikel bedoelde, verantwoording inleveren kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor aanvullende accountantskosten.

    • 4.

      De raad stelt na ontvangst van het rapport van de accountant de bedragen vast van de:

  • 5.
    • a.

      uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      wijziging van de reserve;

    • c.

      resterende reserve;

    • d.

      verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en voorzover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

Hoofdstuk VI Ambtelijke informatieverstrekking en ambtelijke bijstand raads- en commissieleden/niet-raadsleden

Artikel 17 Verzoek om feitelijke informatie

  • 1. Een raadslid of commissielid/niet-raadslid kan zich via de griffier of rechtstreeks tot een ambtenaar wenden met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke en beschikbare informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn;

  • 2. De informatie bedoeld in het eerste lid, wordt door de betreffende ambtenaar aan het raadslid gegeven.

  • 3. Indien een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld in het eerste lid, legt hij het verzoek aan de secretaris voor. De secretaris beslist met inachtneming van artikel 19.

Artikel 18 Ambtelijke bijstand

Een raadslid kan zich tot de griffier wenden met een verzoek om ambtelijke bijstand bij het formuleren van initiatiefvoorstellen, amendementen en moties of andere bijstand. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

De secretaris verstrekt de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst inlichtingen omtrent verzoeken als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 19 Weigeringsgronden

  • 1. Een verzoek om feitelijke informatie of ambtelijke bijstand op verzoek van de griffier wordt verstrekt, tenzij:

    • a.

      niet aannemelijk is gemaakt dat het verzoek betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad als zodanig;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      dit het werkbaar evenwicht als genoemd in artikel 22 verstoort.

  • 2. De secretaris beoordeelt of het verzoek op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien het verzoek op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 20 Weigering bijstand

Indien het verzoek om ambtelijke bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 21 Verleende bijstand

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 22 Werkbaar evenwicht

De secretaris ziet toe op een werkbaar evenwicht tussen het aantal malen dat een beroep gedaan wordt op het verlenen van ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 18 en de beschikbare capaciteit van de reguliere ambtelijke organisatie.

Hoofdstuk VII Overgangsbepalingen

Artikel 23 Afbouwregeling

De artikelen 5 t/m 9 van de verordening “Secundaire Voorzieningen Raadsleden Gemeente Delft 1993” (zie bijlage 3) blijven onverminderd van kracht voor de raadsleden die op 1 december 2006 lid waren van de gemeenteraad en op die datum aanspraak konden maken op deze afbouwregeling.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2011.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na vaststelling in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 januari 2015.
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
A.P. Oostdijk ,wnd.griffier.
Gewijzigd bij raadsbesluit van 30 juni 2016.

Toelichting bij de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015

Algemeen

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op verschillende niveaus plaats, te weten bij wet, Algemene Maatregel van Bestuur, Koninklijk Besluit en gemeentelijke verordening.

In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe is het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vastgesteld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen is in dit rechtspositiebesluit geregeld in dwingende bepalingen. Voor de secundaire voorzieningen van raadsleden geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen bij verordening te treffen.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In deze verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies, voor zover niet reeds geregeld via hogere wetgeving. Zo is bijvoorbeeld de vergoeding voor de jaarlijkse aanvullende uitkering voor fractievoorzitters geregeld via een Koninklijk Besluit en het recht op vervanging van een raadslid bij zwangerschap via de Wet Regeling tijdelijke vervanging volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten raads- en commissieleden als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 99 Gemeentewet) . Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van de Minister van Binnenlandse Zaken vereist.

Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Dit onderdeel van de verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Het legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning.

De griffie is in principe het eerste aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke bijstand. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Raadsleden zijn ook bevoegd voor feitelijke informatie rechtstreeks contact op te nemen met de betrokken ambtenaar. Indien er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan, zal de burgemeester een bemiddelende en uiteindelijk beslissende rol kunnen spelen vanwege zijn spilfunctie tussen raad en college.

De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is behoefte aan duidelijke regels. Deze ambtenaren werken doorgaans namelijk voor het college. De wijziging van artikel 103 van de Gemeentewet laat dit scherp zien. Voor de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur bepaalde dit artikel dat de secretaris (en daarmee de onder hem ressorterende ambtelijke organisatie) de raad en het college terzijde stond. In dualistische verhoudingen staat de secretaris het college terzijde en wordt de raad bijgestaan door de griffier.

Dat de raad sinds het dualisme beschikt over een griffier met griffie betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie beperkt in omvang. Voor specialistische hulp zal een beroep op deze organisatie dan ook nodig blijven. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht.

De nieuwe formulering van artikel 33 van de Gemeentewet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. In een dergelijk geval is er sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 2, 5 Reiskosten

In deze artikelen is het de mogelijkheid van vergoeding van reiskosten buiten het grondgebied van de gemeente geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raads- of commissielid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer (onbelast) of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een km-vergoeding zoals die voor het gemeentepersoneel geldt.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.

Artikelen 3, 6 Verblijfskosten

Deze artikelen regelen de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raads- of commissielid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Daarvoor gelden dezelfde richtinggevende bedragen als voor het gemeentepersoneel.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen geldende landelijke randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 4 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in het rechtspositiebesluit. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben.

Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Het bedrag van het presentiegeld wordt jaarlijks per 1 januari herzien; hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het bedrag voor de gemeenteklasse dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken jaarlijks bijstelt via een Circulaire.

Artikel 7 Buitenlandse excursie of reis

Raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet het presidium van de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. De voor het gemeentepersoneel geldende regeling is daarbij richtsnoer.

Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

In dit artikel is geregeld dat commissieleden/niet-raadsleden maandelijks een bedrag ter beschikking wordt gesteld ter dekking van de kosten voor een eigen pc, internetverbinding en andere communicatieapparatuur. Deze vergoeding is belast.

Artikel 11 Hoogte van de fractievergoeding

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor deze vorm van ondersteuning is in de gemeentebegroting opgenomen en wordt dus door de raad vastgesteld. Hierbij geldt een vast basisbedrag van € 1.303,13 per fractie plus een vast bedrag per raadslid van € 1.042,50 (prijspeil 2015).

Het budget voor fractieondersteuning wordt jaarlijks aangepast met de gemeentelijke nominale ontwikkeling voor subsidies.

Artikel 12 (Niet) toegestane bestedingen

De fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan werkzaamheden die verband houden met het functioneren van de fractie en ten behoeve van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak te versterken.

Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning.

Het 2e lid onderdeel d, is nader uitgewerkt in de toelichting op de rechtspositie raads- en commissieleden. Hier zijn kostensoorten opgenomen die betaald dienen te worden uit de door raadsleden ontvangen onkostenvergoeding overeenkomstig het rechtspositiebesluit en dus zijn uitgesloten van betaling/declaratie uit het fractiebudget. Dit zijn:

  • -

    representatie;

  • -

    vakliteratuur;

  • -

    excursies;

  • -

    bureaukosten, porti;

  • -

    contributies, lidmaatschappen (m.u.v. landelijke beroepsverenigingen met een

professionaliseringsdoelstelling);

  • -

    ontvangsten thuis;

  • -

    zakelijke giften.

Bij onderwerpen waar de fractievergoeding wel voor gebruikt mag worden kan gedacht worden aan secretariële ondersteuning van de fractie, het bekostigen van stageplaatsen alsmede het organiseren van vaardigheidstrainingen teneinde de mogelijkheden als raadslid of commissielid adequaat te kunnen functioneren zo optimaal mogelijk te doen zijn.

In het Besluit Harmonisering en Modernisering rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers uit juni 2014 is geregeld dat formeel aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding voor functiegerichte scholing en de contributie van beroepsverenigingen voor raadsleden. Deze kosten kunnen ten laste van het fractiebudget worden gebracht.

Omdat aanwending van het fractiebudget bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan deze niet al te gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen.

Artikel 13 Betaling voorschotten

De bijdrage wordt in twee termijnen (januari en juli) als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar vindt de eerste bevoorschotting plaats voor een periode tot en met de maand voorafgaande aan de verkiezingen. De voorschotten worden op een speciale rekening gestort die door de fractie voor dit doel is geopend. Het storten van bijdragen op privé-rekeningen is derhalve niet toegestaan. Dit vereenvoudigt de verantwoording en controle door de accountant (zie hierna). Betaling van het tweede voorschot wordt afhankelijk gesteld van een correcte besteding en verantwoording aan de gemeenteraad.

Artikel 14 Wijziging zetelaantal

Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. Als ijkpunt is gekozen de eerste vergadering van de raad na de gewijzigde omstandigheden. Over die gehele maand ontvangen de betreffende fracties een aangepaste bijdrage.

Artikel 15 Reservevorming

In dit artikel is opgenomen dat fracties bestedingen over het jaar heen mogen uitstellen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om grotere uitgaven te kunnen doen dan het jaarlijks beschikbare budget. Dit is noodzakelijk omdat het eventueel afschrijven van investeringen over meerder jaren moet worden voorkomen. Afschrijven maakt de verantwoording ingewikkeld en brengt met zich mee dat ook een balans dient te worden overlegd. In dit artikel is tevens

geregeld dat de hoogte van de reservepositie niet hoger mag zijn dan de door de fractie ontvangen brutobedrag aan fractiebudget in het betreffende jaar. Voor de bepaling daarvan wordt artikel 11 lid 1 en 2 en artikel 14 in ogenschouw genomen. Artikel 11, lid 3 valt daarbuiten. Dit, om te voorkomen dat een ongelijkheid zou ontstaan voor fracties met een derde commissielid/niet-raadslid waarbij, naast een reeds van toepassing zijnde korting op het fractiebudget, tevens sneller aanvullende restituties aan de orde zouden zijn vanwege het spoediger bereiken van de maximale stand van de reserve.

Artikel 16 Verantwoording

De methodiek voor het afleggen van financiële verantwoording is zo eenvoudig mogelijk gehouden. De betreffende fractie legt verantwoording af in een verslag. Het financiële verslag dient opgesteld te worden conform het model dat in bijlage 1 van deze verordening is bijgesloten. Tevens dient van iedere betaling een factuur dan wel deugdelijke verantwoording overlegd te worden. Aangezien iedere fractie voor deze vergoeding een aparte bankrekening heeft behoren tevens de dagafschriften van de rekening overlegd te worden.

Zo mogelijk vindt de controle van het verslag door de accountant gelijktijdig plaats met de controle op de jaarrekening. Om te zorgen dat controle door de accountant en verantwoording in de raad kan worden afgelegd voordat de 2e bevoorschotting plaatsvindt, is de indieningstermijn vastgesteld op 1 maart. Indien de accountant extra kosten maakt als gevolg van een te laat ontvangen verantwoording worden deze kosten verrekend met de eerstvolgende bevoorschotting van betreffende fractie(s).

Artikelen 17 en 18 Verzoek om feitelijke informatie en ambtelijke bijstand

Dit artikel maakt helder dat een raadslid zich voor feitelijke informatie rechtstreeks tot een ambtenaar kan richten. Dan kan via de griffie maar dat hoeft niet.

Verder is deze mogelijkheid nu ook toegekend aan de commissieleden/niet-raadsleden.

Elk lid van de raad feitelijke en beschikbare informatie vragen aan ambtenaren die het college

ondersteunen. Het betreft dan snel te beantwoorden feitelijke vragen naar openbare gegevens.

Als een ambtenaar twijfelt over het verzoek, bijvoorbeeld omdat de vraag naar de mening van de ambtenaar een politiek karakter heeft, informeert de ambtenaar de gemeentesecretaris. De secretaris beslist met inachtneming van artikel 19.

Een raadslid kan bij de griffier een verzoek neerleggen om zgn. ambtelijke bijstand voor het formuleren van initiatiefvoorstellen, moties of amendementen of andere bijstand. Het verzoek geeft zo concreet mogelijk de aard en omvang aan van de gevraagde activiteiten, evenals de termijn waarbinnen deze dienen te zijn verricht.

De griffier bekijkt of de griffie de bijstand kan verlenen of dat (aanvullende) ambtelijke bijstand nodig is vanuit de gemeentelijke organisatie via een verzoek aan de gemeentesecretaris.

De door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar levert de ondersteuning aan het raadslid zonder dat hij of zij hierover door de betreffende wethouder kan worden aangesproken. De ambtelijke bijstand wordt als het ware verleend “buiten” de reguliere ambtelijke organisatie om. Dit om te voorkomen dat ambtenaren in een spagaat terechtkomen.

In dat kader is een tweede lid aan dit artikel toegevoegd. Het informeren over het verloop van de ambtelijke bijstand verloopt formeel dus via de gemeentesecretaris en niet rechtstreeks tussen ambtenaar en portefeuillehouder. Dit duurt zolang de ambtelijke bijstand wordt verleend.

Artikelen 19 en 20 Weigeringsgronden en weigering bijstand

Beoordeling of één van de genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. Aldus wordt voorkomen dat er als het ware een ‘open eind’ regeling ontstaat. In artikel 21 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg pleegt met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).

Artikel 21 Verleende bijstand

Ook indien – naar de mening van het raadslid – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor gegeven wordt, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijk bestuur de meest aangewezen instantie voor. Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.

Artikel 22 Werkbaar evenwicht

Gekozen is voor een flexibele en vooral praktijkgerichte oplossing met een zekere minimum waarborg. Om de gemeentesecretaris enig houvast te geven is het criterium ‘werkbaar evenwicht’ in de verordening opgenomen. Bijlage 1 Verantwoording budget fractieondersteuning over het jaar 20..

Fractienaam ………………

  • 1.

    Stand van de reserve aan het begin van het kalenderjaar €

  • 2.

    Inkomsten: €

2a Brutobijdrage €

2b Evt. korting (ingeval van derde commissielid) -/- €

2c Rente € 

  • 3.

    Totaal beschikbaar in kalenderjaar (1 + 2) €

  • 4.

    Uitgaven

Uitgaven die voldoen aan de voorwaarden van de verordening (specificatie bijvoegen)

no: omschrijving factuurdatum factuurbedrag

1 ……………………… …………….. €

2 ……………………… …………….. €

3 ……………………… …………….. €

4 ……………………… …………….. €

5 ……………………… …………….. €

6 ……………………… …………….. €

7 ……………………… …………….. €

8 ……………………… …………….. €

9 ……………………… …………….. €

10 ……………………… …………….. €

etc.

Totaal uitgaven €

  • 5.

    Per saldo resterend budget aan het einde van het kalenderjaar (3 -/- 4) €

  • 6.

    Per saldo terug te storten (2a -/- 5), indien negatief: “0” invullen €

  • 7.

    Stand reserve op 31 december van het kalenderjaar €

  • 8.

    Stand giro-/bankrekening op 31 december van het kalenderjaar €

N.B. een verschil tussen de stand op de giro/bankrekening kan enkel bestaan als gevolg van rechtmatige nog te betalen kosten, welke zijn onderbouwd via onderliggende stukken. Dit in het kader van het baten en lastenstelsel dat voor gemeenten geldt.

Aldus naar waarheid opgesteld te …………………

Naam en voorletters opsteller …………………

Functie opsteller …………………

Handtekening opsteller …………………

Datum …………………

Handtekening fractievoorzitter …………………

Datum …………………

Bijlage 2

Kostendeclaratieformulier.

Het (actuele) kostendeclaratieformulier is op te vragen bij de griffie.

Bijlage 3: Artikelen 5 t/m 9 van de verordening “Secundaire Voorzieningen Raadsleden

Gemeente Delft 1993”

Artikel 5

  • 1.

    Wanneer voor een raadslid het raadslidmaatschap eindigt, en het betrokken raadslid:

    • a.

      in verband met zijn raadslidmaatschap een betrekking in loondienst heeft opgegeven;

    • b.

      in verband met zijn raadslidmaatschap werkzaamheden, anders dan in loondienst heeft beëindigd;

    • c.

      de omvang van de dienstbetrekking of werkzaamheden, als bedoeld bij a. of b. in verband met zijn raadslidmaatschap heeft teruggebracht;

    • d.

      in verband met zijn raadslidmaatschap heeft afgezien van het aangaan van een dienstbetrekking dan wel van het verrichten van werkzaamheden anders dan in loondienst;

kan de burgemeester een uitkering toekennen in de vorm van een financiële afbouwregeling.

2.Het bij 1. gestelde geldt niet, indien er aanspraak bestaat op een uitkering op grond van de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders gemeente Delft 1992.

Artikel 6

Bij het vaststellen van de uitkering als bedoeld in artikel 5 wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het bepaalde in de Werkloosheidswet.

Waar in de Werkloosheidswet wordt gesproken over een arbeidsverleden, wordt bij de uitvoering van artikel 5 de ononderbroken duur van het raadslidmaatschap als arbeidsverleden aangemerkt.

Waar in de Werkloosheidswet wordt gesproken van dagloon, wordt bij de uitvoering van artikel 5 het conform de voorschriften in de Werkloosheidswet tot een bedrag per dag berekende deel van de vergoeding voor het raadslidmaatschap als dagloon aangemerkt.

Artikel 7

Het gewezen raadslid, dat van mening is dat hij voor een uitkering als bedoeld in artikel 5 in aanmerking komt, kan bij de burgemeester een aanvraag indienen tot het treffen van een dergelijke regeling.

Hij verschaft in verband hiermee de burgemeester de door hem benodigde informatie.

Artikel 8

Het hoofd van de Concernafdeling Personeel, Organisatie en Informatie adviseert de burgemeester over een aanvraag als bedoeld in artikel 7.

Artikel 9

  • 1.

    Wanneer een raadslid tijdens de duur van de uitkering als bedoeld in artikel 5 nieuwe inkomsten uit arbeid of loondienst verwerft, worden deze inkomsten gekort op deze uitkering.

  • 2.

    Het raadslid, dat een uitkering als bedoeld in artikel 5 ontvangt, doet de burgemeester terstond mededeling van het verkrijgen van inkomsten als bedoeld in lid 1.

  • 3.

    Het hoofd van de Concernafdeling Personeel, Organisatie en Informatie van de Bestuursdienst adviseert de burgemeester ten aanzien van de gevolgen van de nieuwe inkomsten voor de uitkering, bedoeld in artikel 5.