Regeling vervallen per 08-11-2019

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent prestatie- en stimuleringssubsidies Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2018

Geldend van 18-10-2018 t/m 07-11-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende regels omtrent prestatie- en stimuleringssubsidies Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2018

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Delft;

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening gemeente Delft;

Besluit vast te stellen de volgende Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2018.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

  • -

    prestatiesubsidie: subsidie voor activiteiten die vaker terugkeren en bijdragen aan de doelstellingen;

  • -

    stimuleringssubsidie: subsidie in principe eenmalig voor het verrichten van incidentele activiteiten of de uitvoering van projecten die bijdragen aan de doelstellingen

Hoofdstuk 2 Prestatiesubsidies

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college verleent uitsluitend een prestatiesubsidie voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de drie verbindende opgaven en de daaronder vastgestelde doelstellingen door het college:

    • 1.

      Leefbare stad:

      • a.

        Aantrekkelijke stad;

      • b.

        Veilige stad.

    • 2.

      Stad van innovatie:

      • a.

        Sterke economie;

      • b.

        Uitvoeringsagenda Sociaal domein

    • 3.

      Stad van participatie:

      • a.

        Sterke Samenleving

      • b.

        Werk en economische zelfstandigheid

      • c.

        Zorg en ondersteuning.

Artikel 3 Subsidieontvanger

  • 1. Subsidies worden verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 2. Het college kan afwijken van het eerste lid.

Artikel 4 Criteria prestatiesubsidie

  • 1. Aanvragen voor prestatiesubsidie worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      de bijdrage aan de gemeentelijke doelstellingen die met de activiteiten worden beoogd;

    • b.

      de verhouding tussen de te subsidiëren activiteiten en de daaraan verbonden kosten;

    • c.

      de mate van deskundigheid;

    • d.

      het voldoen aan eisen van goed bestuur;

    • e.

      maatschappelijk verantwoord ondernemen;

    • f.

      samenwerking met andere partijen en deelname aan het Delftse netwerk;

    • g.

      vernieuwende elementen die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen van het subsidiebeleid.

  • 2. Wanneer de aanvraag naar het oordeel van het college onvoldoende voldoet aan een of meer criteria, wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 5 Verdeelregels

  • 1. Wanneer de raad voor een bepaalde activiteit een subsidieplafond heeft vastgesteld, plaatst het college de subsidieaanvragen na een onderlinge vergelijking in een volgorde en verleent het de subsidie in die volgorde totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Een aanvraag wordt hoger geplaatst naarmate deze meer voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de bijdrage aan de gemeentelijke doelstellingen die met de activiteiten wordt beoogd;

    • b.

      de verhouding tussen de te subsidiëren activiteiten en de daaraan verbonden kosten;

    • c.

      de mate van deskundigheid;

    • d.

      maatschappelijk verantwoord ondernemen;

    • e.

      samenwerking met andere partijen en deelname aan het Delftse netwerk

    • f.

      vernieuwende elementen die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen van het subsidiebeleid.

  • 3. De criteria hebben een gelijk gewicht.

  • 4. De volgorde van gelijk geplaatste subsidieaanvragen wordt door middel van loting bepaald, wanneer toekenning van die aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond.

  • 5. Kan een subsidie niet volledig verleend worden als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond, dan vindt verlening plaats ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

  • 6. Vindt het college niet aannemelijk dat de subsidieaanvrager na gedeeltelijke verlening van de subsidie de activiteiten uit zal voeren, dan weigert het de subsidie.

Artikel 6 Bekendmaking procedure verdeling op volgorde

  • 1. Het college maakt uiterlijk acht weken voorafgaand aan de uiterste indieningsdatum in het Gemeenteblad bekend:

    • a.

      voor welke activiteiten de procedure van verdeling op volgorde wordt gevolgd;

    • b.

      wat in dat geval de uiterste indieningsdatum van de aanvragen is:

    • c.

      het aantal punten dat per criterium maximaal toegekend wordt en de wijze van verdeling van de punten.

  • 2. Het besluit wordt ook gepubliceerd op www.delft.nl en in de Stadskrant.

Artikel 7 Penvoerder

  • 1. Het college kan de subsidie voor activiteiten waarbij de aanvragen na een onderlinge vergelijking op volgorde zijn geplaatst, verlenen aan een subsidieontvanger die fungeert als penvoerder namens een samenwerkingsverband.

  • 2. Op de penvoerder als bedoeld in het eerste lid berusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

  • 3. De aanvraag bevat een door alle betrokken partijen getekende verklaring dat de penvoerder gemachtigd is hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen, en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie, op verzoek aan de penvoerder wordt verstrekt.

Artikel 8 Weigering onvolledige aanvraag procedure verdeling op volgorde

  • 1. Een onvolledige aanvraag die tenminste twee weken voor de uiterste indieningsdatum is ontvangen, wordt beoordeeld op volledigheid. De subsidieontvanger krijgt de gelegenheid zijn onvolledige aanvraag aan te vullen voor de uiterste indieningsdatum.

  • 2. Andere onvolledige aanvragen worden geweigerd.

Artikel 9 Verplichtingen Social Return

  • 1. Indien een subsidie meer dan € 100.000,- per boekjaar bedraagt, is de subsidieontvanger verplicht tot social return door personen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten bij de uitvoering van de activiteiten tot een bedrag van ten minste 5% van het subsidiebedrag.

  • 2. In overleg met het college kan een andere verplichting dan bedoeld in het eerste lid worden opgelegd, mits deze bijdraagt aan het doel om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een grotere kans op werk te bieden.

  • 3. Het college kan bij subsidieverlening besluiten dat de verplichting als bedoeld in het eerste lid niet geldt.

Artikel 10 Verplichting halfjaarrapportages (6 maanden werkelijk en 6 maanden prognose).

  • 1. Het college verlangt van de ontvanger van een prestatiesubsidie van meer dan €50.000 dat halfjaarrapportage wordt uitgebracht omtrent de inhoudelijke en financiële voortgang van de activiteiten

  • 2. Het college kan bij subsidieverlening besluiten dat de verplichting niet geldt.

Artikel 11 Voorschotten

  • 1. Een voorschot op de subsidie bedraagt maximaal 90% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Voorschotten voor activiteiten waarvoor een prestatiesubsidie per boekjaar of meerdere boekjaren is verleend, worden per kwartaal betaald.

  • 3. Voor andere subsidies dan bedoeld in het tweede lid, bepaalt het college in de verleningsbeschikking in welke termijnen het voorschot wordt betaald.

Artikel 12 Vergoeding vermogensvorming 4:41 Awb

  • 1. Wanneer de per boekjaar verstrekte subsidie meer dan € 50.000,- bedraagt en heeft geleid tot vermogensvorming, betaalt de subsidieontvanger in de in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb genoemde situaties een vergoeding aan het college naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.

  • 2. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald op basis van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 3. Wanneer het onroerende zaken betreft, wijst het college een onafhankelijk deskundige aan die de waarde bepaald.

  • 4. Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid en besluiten dat geen vergoeding verschuldigd is dan wel dat het gevormde vermogen mag worden besteed aan bepaalde activiteiten.

Hoofdstuk 3 Stimuleringssubsidies Participatie en Innovatie

Artikel 13 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college verleent stimuleringssubsidies uitsluitend voor; incidentele activiteiten en projecten die bijdragen aan de gemeentelijke doelen die samenhangen met de twee programma’s Stad van innovatie en Stad van participatie én die gericht zijn op het bevorderen van:

    • 1.

      Participatie van inwoners van Delft

    • 2.

      Eigen en gezamenlijke kracht van Delftenaren

    • 3.

      Sociaal klimaat en veiligheid bevorderen

    • 4.

      Duurzaamheid en het Delftse milieu

    • 5.

      Versterken van de eigen kracht van de organisatie

  • 2. Het college kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van het eerste lid in geval activiteiten of projecten die bijdragen aan de gemeentelijke doelen zonder subsidie niet behouden kunnen worden.

Artikel 14 Subsidieontvanger

  • 1. Subsidies worden verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen.

  • 2. Subsidies aan rechtspersonen met een winstoogmerk worden uitsluitend verstrekt wanneer de activiteiten zonder winstoogmerk worden uitgevoerd.

Artikel 15 Criteria stimuleringssubsidie

  • 1. Aanvragen voor stimuleringssubsidies worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      de bijdrage aan de gemeentelijke doelstellingen die met de activiteiten worden beoogd;

    • b.

      de verhouding tussen de te subsidiëren activiteiten en de daaraan verbonden kosten;

    • c.

      de mate van deskundigheid;

    • d.

      samenwerking met andere partijen en deelname aan het Delftse netwerk;

    • e.

      vernieuwende elementen die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen van het subsidiebeleid;

    • f.

      de mate waarin de continuïteit van de activiteit is geborgd, wanneer het niet om een eenmalige activiteit gaat.

  • 2. Wanneer de aanvraag naar het oordeel van het college onvoldoende voldoet aan een of meer criteria, wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 16 Subsidiebedrag

Een stimuleringssubsidie bedraagt maximaal € 20.000,-.

Artikel 17 Verdeelregels stimuleringssubsidies

  • 1. Wanneer het totale subsidiebedrag van de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie hoger is dan het subsidieplafond, plaatst het college de subsidieaanvragen na een vergelijking op volgorde en verleent het de subsidie in die volgorde totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Een aanvraag wordt hoger geplaatst naarmate:

    • a.

      meer met andere partijen wordt samengewerkt;

    • b.

      de activiteiten bijdragen aan meerdere doelstellingen;

    • c.

      de activiteiten meer maatschappelijk verantwoord zijn en meer vrijwilligers worden ingezet;

    • d.

      de co-financiering groter is, waarbij ook bijdragen in natura kunnen als eigen bijdrage worden gerekend;

    • e.

      de activiteiten meer vernieuwende elementen bevatten die bijdragen aan de doelstellingen;

  • 3. De criteria hebben een gelijk gewicht.

  • 4. In het geval subsidieaanvragen gelijk zijn geplaatst en verlening van die aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de volgorde van die aanvragen door middel van loting bepaald.

  • 5. In het geval een subsidie niet volledig verleend kan worden als gevolg van het bereiken van het subsidieplafond vindt, verlening plaats ter hoogte van het nog beschikbare bedrag.

  • 6. Indien naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat de subsidieaanvrager na gedeeltelijke verlening van de subsidie de activiteiten uit zal voeren, is het college bevoegd de subsidie te weigeren.

Artikel 18 Indiening aanvraag en beslistermijn

  • 1. Aanvragen om een stimuleringssubsidie kunnen het gehele jaar door worden ingediend.

  • 2. Aanvragen worden in de eerste week van iedere maand gelijktijdig beoordeeld en onderling vergeleken volgens de procedure als omschreven in artikel 17.

  • 3. Aanvragen die uiterlijk de 15e van de maand zijn ontvangen en volledig zijn, worden meegenomen in de eerstvolgende beoordelingsronde.

  • 4. De beslissing op de aanvragen wordt uiterlijk in de tweede week van de maand bekendgemaakt aan de aanvrager.

  • 5. Aanvragers die een onvolledige aanvraag hebben ingediend, krijgen de gelegenheid op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht hun aanvraag aan te vullen.

Artikel 19 Doorschuiven aanvraag naar volgende ronde

  • 1. Aanvragen die zouden moeten worden afgewezen vanwege overschrijding van het subsidieplafond, kunnen in overleg met de aanvrager opnieuw gerangschikt worden bij de beoordeling van de subsidieaanvragen voor het volgende tijdvak voor zover het tijdstip van de activiteit dit toelaat.

  • 2. Wanneer de aanvraag opnieuw niet hoog genoeg wordt gerangschikt voor een subsidie, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 3. Het college deelt de aanvrager mee dat zijn aanvraag wordt betrokken bij de beoordeling van de subsidieaanvragen voor een volgend tijdvak.

Artikel 20 Bekendmaking procedure rangschikking

  • 1. Het college maakt uiterlijk acht weken voorafgaand aan de uiterste indieningsdatum in het Gemeenteblad bekend wat de uiterste indieningsdatum van de aanvragen is.

  • 2. Het besluit wordt ook gepubliceerd op www.delft.nl en in de Stadskrant.

Hoofdstuk 4 Overige subsidies

Artikel 21 Straatfeesten

  • 1. Het college verleent maximaal één keer per jaar subsidie voor het organiseren van een feest in een of meerdere aaneengesloten straten voor bewoners van die str(a)aten(en).

  • 2. Wanneer een straat langer is dan 750 meter, kan het college meer dan één subsidie verstrekken. Voor hetzelfde straatdeel wordt nooit meer dan één keer per jaar subsidie verstrekt.

  • 3. Eén van de organisatoren, zijnde een bewoner van de betrokken straat, dient de aanvraag in, één is als subsidieontvanger verantwoordelijk voor de uitvoering van het feest en naleving van de subsidieverplichtingen.

  • 4. De uitnodiging voor een straatfeest wordt onder alle bewoners van de betrokken straat verspreid en in de uitnodiging wordt aangegeven dat voor het straatfeest een subsidie bij de gemeente is verkregen.

  • 5. De subsidie bedraag per feest ten hoogste € 250,-.

  • 6. Subsidie wordt niet verleend voor de kosten van eten en drinken.

  • 7. De subsidie wordt uiterlijk een week voorafgaand aan het straatfeest ingediend via het op de website van de gemeente Delft beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

Artikel 22 Oud Papier

  • 1. Voor de subsidie oud papier komen in aanmerking in Delft gevestigde scholen en verenigingen, instellingen en organisaties die in het algemeen of plaatselijk belang werkzaam zijn en niet het maken van winst beogen en die oud papier uit particuliere huishoudens inzamelen.

  • 2. Het subsidiebedrag per kilogram oud papier wordt jaarlijks door het college vastgesteld en bekendgemaakt.

  • 3. De subsidiebeschikking dient tevens als registratiebewijs.

  • 4. Het ingezamelde oud papier waarvoor subsidie wordt aangevraagd moet door de subsidieaanvrager worden aangeboden bij de afvalinzamelaar die als zodanig door de gemeente is aangewezen.

  • 5. De subsidieaanvrager kan in het kader van de toepassing van deze Subsidieregeling slechts als inzameladres fungeren; inzameling aan de huizen is verboden.

  • 6. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt binnen 8 weken na afloop van het kalenderjaar ingediend.

  • 7. Het college stelt de subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag vast.

Hoofstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 23 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 2 oktober 2018 (definitieve datum wordt ingevuld door de griffier).

  • 2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Prestatie- en Stimuleringssubsidies gemeente Delft 2018.

  • 3. Deze subsidieregeling vervangt de beleidsregel stimulering, participatie en innovatie en de beleidsregel prestatiesubsidies.

Ondertekening

Algemene toelichting

Aanleiding subsidieregeling

Het subsidiebeleid van de gemeente Delft is afgestemd op de zittingsperiode van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. De Kaderverordening Subsidies gemeente Delft 2014 is inmiddels vervangen door de Algemene subsidieverordening gemeente Delft 2018 (ASV 2018). Artikel 3 van de ASV 2018 geeft het college van burgemeester en wethouders (college) de bevoegdheid nadere regels vast te stellen waarin wordt geregeld welke activiteiten subsidiabel zijn, wie subsidie kunnen krijgen, welke verplichtingen gelden voor de subsidieontvanger, hoe de hoogte van de subsidiebedragen wordt berekend en hoe de subsidie wordt betaald. Deze bevoegdheid is nieuw en heeft tot gevolg dat de bestaande beleidsregels moeten worden vervangen door nadere regels, ook wel subsidieregelingen.

De Subsidieregeling prestatie- en stimuleringssubsidies vervangt de beleidsregel Prestatiesubsidies en de beleidsregel Stimulering van Participatie en Innovatie. Er is voor gekozen beide soorten subsidies in één regeling onder te brengen en versnippering van subsidiebeleid zoveel mogelijk te beperken. De Algemene wet bestuursrecht eist dat in een wettelijk voorschrift zoals een bepaling in een verordening of subsidieregeling, wordt omschreven voor welke activiteiten subsidie kan worden verleend (artikel 4:23, eerste lid). Daar is in de Subsidieregeling aandacht aan besteed en zijn wijzigingen aangebracht. Ook is preciezer omschreven welke procedure wordt gevolgd bij het behandelen van subsidieaanvragen.

Een subsidieregeling bevat algemeen verbindende voorschriften en heeft als voordeel ten opzichte van beleidsregels dat er verplichtingen voor de aanvragers en ontvangers in kunnen worden opgenomen. Daarnaast kunnen ze zo nodig snel worden gewijzigd, omdat het college het bevoegde bestuursorgaan is.

Verhouding tot ASV

De Subsidieregeling is gebaseerd op artikel 3, tweede lid, van de ASV 2018. De ASV 2018 is van toepassing op de subsidies die op grond van de Subsidieregeling worden verleend. De ASV 2018 stelt bijvoorbeeld eisen aan de indiening van aanvragen en beslistermijnen. Die eisen zijn dus niet opgenomen in de Subsidieregeling, tenzij er in de regeling vanaf wordt geweken. Dat mag alleen wanneer de ASV 2018 die mogelijkheid biedt.

Opzet regeling in hoofdlijnen

De subsidieregeling bestaat uit 5 hoofdstukken:

  • 1.

    Algemeen

  • 2.

    Prestatiesubsidies

  • 3.

    Stimuleringssubsidies Participatie en Innovatie

  • 4.

    Overige subsidies

  • 5.

    Slotbepalingen

Het zwaartepunt ligt bij de prestatie- en stimuleringssubsidies. Het hoofdstuk over de overige subsidies regelt de subsidies voor straatfeesten en oud papier.

Prestatiesubsidies worden verleend voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de programma’s:

  • -

    Leefbare stad;

  • -

    Stad van innovatie;

  • -

    Stad van participatie.

Het kan hier gaan om voortdurende activiteiten waarvoor een subsidie per jaar wordt verstrekt en voor incidentele activiteiten die al dan niet jaarlijks terugkeren.

Wanneer een subsidie wordt toegekend, wil dat niet zeggen dat de subsidie volgende keer weer toegekend wordt. Wanneer een subsidierelatie van drie jaar of langer voor min of meer dezelfde activiteiten wordt beëindigd, wordt overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht een redelijke termijn gegeven om in te kunnen spelen op het beëindigingsbesluit. Dat betekent dat partijen de gelegenheid krijgen hun verplichtingen als opzegtermijnen, na te kunnen leven.

Stimuleringssubsidies worden alleen verleend voor incidentele activiteiten en de uitvoering van projecten die bijdragen aan de doelstellingen van de programma’s Stad van innovatie en Stad van participatie. Het subsidiebedrag voor deze activiteiten is maximaal € 20.000,-.

Het kan voorkomen dat een aanvrager op grond van de regeling zowel in aanmerking komt voor een prestatiesubsidie als voor een stimuleringssubsidie.

Artikelsgewijze toelichting

Voor zover nodig lichten we hieronder per artikel toe op welke manier we de regels uitleggen.

Hoofdstuk 2 Prestatiesubsidies

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Prestatiesubsidies worden verleend voor activiteiten die het hele jaar door plaatsvinden en voor activiteiten die incidenteel zijn maar bijvoorbeeld wel jaarlijks terugkeren. Het subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van de prestaties die worden geleverd.

Artikel 3 Subsidieontvanger

Alleen rechtspersonen zonder winstoogmerk kunnen een subsidie krijgen: verenigingen en stichtingen. Bij uitzondering kunnen ook andere rechtspersonen een subsidie ontvangen.

Artikel 4 Voorwaarden prestatiesubsidies

Wanneer vast staat dat een aanvraag is ingediend voor een activiteit die subsidiabel is, wordt beoordeeld of ook aan de andere voorwaarden voor subsidie is voldaan:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd moet passen in één van de doelstellingen van de verbindende opgaven;

  • b.

    de aanvraag moet kostenefficiënt zijn. Kost een activiteit naar verhouding veel geld, dan wordt de aanvraag geweigerd. Wanneer de activiteit naar het oordeel van het college met minder geld dan aangevraagd kan worden uitgevoerd, dan wordt de subsidie verleend tot het bedrag dat naar het oordeel van het college maximaal nodig is en voor het overige geweigerd;

  • c.

    de aanvrager moet over voldoende deskundigheid beschikken om de activiteit goed uit te kunnen voeren;

  • d.

    er moet sprake zijn van goed bestuur.

  • e.

    er is sprake van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

  • f.

    de aanvrager werkt samen met andere partijen in de gemeente en neemt deel aan het Delftse netwerk. Voor zover nog niet wordt samengewerkt of deel wordt genomen aan het Delftse netwerk, moet uit de aanvraag blijken dat samenwerking en deelname plaats zal vinden vanaf het tijdvak waarvoor de subsidie wordt verleend of vanaf de start van de incidentele activiteit / het project.

  • g.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd bevat bij voorkeur vernieuwende elementen die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen.

Het college beoordeelt of een aanvraag in voldoende mate voldoet aan de criteria. Beoordeelt het college de aanvraag als onvoldoende op één van de criteria, dan wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 5 Verdeelregels

Als een subsidieplafond is vastgesteld, dan moet een subsidie worden geweigerd wanneer verstrekking zou leiden tot overschrijding van het plafond. Het subsidieplafond is het bedrag dat in een bepaald subsidietijdvak maximaal beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies op grond van een wettelijk voorschrift (zoals de Subsidieregeling) voor een bepaalde activiteit. Er kan bijvoorbeeld een subsidieplafond worden vastgesteld voor activiteiten die bijdragen aan de doelstelling ‘fijner leven met techniek’ uit het Programma Uitvoeringsagenda sociaal domein. Vaak wordt een subsidieplafond voor een jaar vastgesteld, maar het tijdvak kan ook korter of langer zijn.

De gemeenteraad van Delft is bevoegd de subsidieplafonds vast te stellen (artikel 5, eerste lid, ASV 2018). Als een subsidieplafond is vastgesteld en er zou meer subsidie moeten worden verleend dan beschikbaar is, moet het geld op een bepaalde manier worden verdeeld. Het college is bevoegd de verdeelregels vast te stellen en doet dat in artikel 5.

Als voor een bepaalde activiteit een subsidieplafond is vastgesteld én toekenning van de aanvragen die aan alle subsidievoorwaarden voldoen zou leiden tot overschrijding van het plafond, dan vergelijkt het college de aanvragen en plaatst ze op volgorde van ‘geschiktheid’. De aanvraag die het beste voldoet aan de criteria komt bovenaan te staan, de aanvraag die het minst voldoet eindigt onderaan. Dit wordt ook wel een tenderprocedure genoemd.

De criteria waaraan wordt getoetst en aan de hand waarvan de volgorde wordt gemaakt, zijn dezelfde criteria die het college in artikel 4 hanteert om de te beoordelen of een aanvraag in voldoende mate aan de criteria voldoet en dus van ‘voldoende kwaliteit’ is. Alle criteria tellen even zwaar mee. Eindigen aanvragen op een gelijke plaats en zou verlening van die aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, dan wordt geloot om de volgorde van die aanvragen te bepalen.

Het kan voorkomen dat het laatste geld dat beschikbaar is, niet voldoende is om een subsidieaanvraag volledig toe te kennen. Als het college vindt dat het bedrag te laag is om de activiteiten uit te voeren, dan wordt de subsidie geweigerd. Alleen wanneer het college het aannemelijk vindt dat de activiteit met het beschikbare restbedrag zal worden uitgevoerd, verleent het de subsidie.

Artikel 6 Bekendmaking te volgen procedure

Of een procedure wordt gevolgd waarbij de aanvragen op volgorde worden geplaatst, maakt het college uiterlijke acht weken voorafgaand aan de uiterste indieningsdatum van de aanvragen bekend in het digitale Gemeenteblad. Ook wordt het bericht geplaatst op www.delft.nl en in de Stadskrant. Daarbij wordt aangegeven voor welke activiteiten de procedure geldt, wat het aantal punten is dat maximaal kan worden toegekend en hoe ze worden verdeeld.

Artikel 7 Penvoerder

Heeft het college de procedure gevolgd waarbij de aanvragen in volgorde worden geplaatst van meest geschikt naar minst geschikt, dan is het mogelijk als samenwerkingsverband van meerdere organisaties een subsidieaanvraag in te dienen. Voorwaarde daarbij is dat één van de samenwerkende partijen optreedt als penvoerder en als zodanig de subsidie aanvraagt en ontvangt. Dat betekent dat de penvoerder wordt aangemerkt als subsidieontvanger en de subsidie krijgt. De penvoerder is ook degene die wordt aangesproken wanneer activiteiten niet worden uitgevoerd of verplichtingen niet worden nageleefd. Ook wanneer dat wordt veroorzaakt door één van de andere partijen. Onderling moeten de partijen daarom goed regelen hoe zijn met dergelijke situaties willen omgaan.

Artikel 8 Weigering onvolledige aanvraag procedure verdeling op volgorde

Als aanvragen met elkaar worden vergeleken, moet het college er voor zorgen dat alle aanvragers gelijk worden behandeld. Het college mag dus niet met de ene aanvrager om de tafel gaan zitten om de aanvraag voor te bespreken en met de ander niet. Ook geldt bij dit soort procedures dat gegevens die na de uiterste indieningsdatum worden ingeleverd, niet bij de behandeling van de aanvraag mogen worden betrokken. Tijd is tijd: de ene aanvrager mag niet langer de tijd hebben zijn aanvraag in te dienen dan de ander.

Om onvolledige aanvragen zoveel mogelijk te voorkomen is geregeld dat de aanvragen die tenminste twee weken voor de uiterste indieningsdatum ontvangen zijn, worden beoordeeld op volledigheid. Is de aanvraag niet volledig, dan krijgt de aanvrager de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog in te dienen. Dat moet hij dan wel nog steeds vóór de uiterste indieningsdatum doen. Is de aanvraag na aanvulling van de gegevens nog steeds onvolledig, dan zal deze op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling worden gelaten. Aanvragen die korter dan twee weken van tevoren zijn ingediend en onvolledig zijn, worden geweigerd.

Artikel 9 Social return

In principe zijn de ontvangers van een prestatiesubsidie van meer dan € 100.000,- verplicht 5% van het subsidiebedrag te besteden aan social return: het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt ontvangen. Doel van de verplichting is deze mensen meer kansen op (vast) werk te bieden. Doelgroepen zijn bijvoorbeeld jongeren met een beperking, langdurig werklozen, maar ook leerlingen van een beroepsopleiding. Het kan zijn dat een subsidieontvanger meer of betere mogelijkheden ziet om dit doel langs andere weg te bereiken, bijvoorbeeld door af te spreken dat hij leveranciers zal betrekken die met de doelgroep werken. Wanneer het college van mening is dat het doel van de verplichting ook op die manier kan worden bereikt, kan het een andere verplichting opleggen. Er kan ook sprake zijn van een situatie waarin het opleggen de verplichting tot social return niet past. In dat geval kan het college besluiten de verplichting niet op te leggen.

Artikel12 Vergoeding voor vermogensvorming

De grote instellingen die per boekjaar of meerdere boekjaren een prestatiesubsidie ontvangen, worden soms in staat gesteld een reserve op te bouwen om tegenvallers in de toekomst op te kunnen vangen. Het college wil dit vermogen onder omstandigheden terug kunnen vorderen. Bijvoorbeeld wanneer de instelling haar activiteiten staakt. Artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht staat het terugvorderen van met subsidie opgebouwd vermogen toe, wanneer dit in een subsidieverordening of subsidieregeling is geregeld. Dat is de reden waarom het artikel is opgenomen. De situaties waarin een vergoeding verschuldigd is aan het college zijn opgenomen in het tweede lid van artikel 4:41:

  • a.

    de subsidie-ontvanger vervreemdt of bezwaard voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of wijzigt de bestemming daarvan;

  • b.

    de subsidie-ontvanger ontvangt een schadevergoeding voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

  • c.

    de gesubsidieerde activiteiten worden geheel of gedeeltelijk beëindigd;

  • d.

    de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

  • e.

    de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het college op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, en in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

Hoofdstuk 3 Stimuleringssubsidies

Het college verleent een stimuleringssubsidie voor een incidentele activiteit of project met de bedoeling de activiteit tijdelijk te ondersteunen. Wanneer de subsidie toegekend wordt, wil dat niet zeggen dat ook de volgende keer weer subsidie wordt verstrekt. Uitgangspunten van een stimuleringssubsidie is namelijk ‘eenmaligheid’ en ‘vernieuwing’. Van deze uitgangspunten kan echter worden afgeweken indien het initiatief zonder subsidie van de gemeente niet behouden kan blijven voor de stad of als structurele subsidie-activiteiten, die van belang zijn voor de stad maar geen vernieuwende elementen bevat. Concreet betekent dit dat de stimuleringssubsidie vaker kan worden verstrekt.

Ook verstrekt de gemeente subsidie aan organisaties om sterker te worden, zodat ze minder afhankelijk worden van gemeentelijke subsidie en de activiteit zonder steun van de gemeente uit kunnen voeren. Aanvragen worden daarom mede beoordeeld op de wijze waarop de continuïteit van de activiteit zonder dat daarvoor subsidie nodig is, geborgd is.

Artikel 13 Subsidiabele activiteiten

Het stimuleringssubsidiebudget is bedoeld voor activiteiten en projecten door organisaties en (groepen) burgers die bijdragen aan de doelstellingen van de twee pijlers Stad van innovatie, en stad van Participatie. Beide pijlers hebben te maken met de onderwerpen participatie, eigen en gezamenlijke kracht, zelfredzaamheid, sociaal klimaat, veiligheid, educatie, cultuur, sport, (sociale) innovatie, duurzaamheid en milieu. Deze onderwerpen zijn vertaald in een aantal doelstellingen:

  • 1.

    Participatie van inwoners van Delft bevorderen

In onze participatiesamenleving is het van belang dat Delftenaren aan het werk zijn en/of sociaal maatschappelijk actief. We verwachten dat iedereen een steentje bijdraagt aan de samenleving, natuurlijk naar vermogen. We ondersteunen dan ook activiteiten en projecten die meedoen, actief burgerschap en vrijwilligerswerk stimuleren.

De gemeente Delft subsidieert activiteiten/initiatieven/projecten:

  • -

    die meedoen/participatie stimuleren (op gebied van onder andere educatie, cultuur, sport);

  • -

    die vrijwilligerswerk en actief burgerschap stimuleren.

  • 2.

    Eigen en gezamenlijke kracht van Delftenaren bevorderen

Het grootste deel van de Delftenaren kan zich prima zelf redden. Voor een klein deel van de Delftenaren is eigen kracht en zelfredzaamheid niet vanzelfsprekend. Hiervoor kunnen allerlei redenen zijn. Vaak staan deze mensen niet in hun eigen kracht en/of missen een sociaal netwerk. Daarom verstrekt de gemeente subsidies aan activiteiten/initiatieven/projecten:

  • -

    die de eigen kracht en gezamenlijke kracht van Delftenaren vergroten (zoals wegwerken van taalachterstanden, wegwerken van schulden, armoedebestrijding, belangenbehartiging en voorlichting, activiteiten die talentontwikkeling bevorderen, cultuur- en sportparticipatie);

  • -

    die ervoor zorgen dat mensen niet in een kwetsbare situatie terecht komen (preventie);

  • -

    die ervoor zorgen dat de voorzieningen voor iedereen toegankelijk zijn (bijvoorbeeld zorgvoorzieningen en vrije tijdsvoorzieningen);

  • -

    die gericht zijn op gezond leven (zoals bewegen, sport en gezonde voeding).

  • 3.

    Sociaal klimaat en veiligheid bevorderen

Delft streeft naar een leefbare, veilige stad met een goed sociaal klimaat, waar de verschillende culturen op een respectvolle manier met elkaar omgaan. Extra aandacht is er voor het verbeteren van bepaalde wijken, de zogenaamde aandachtswijken.

De gemeente verstrekt subsidie aan activiteiten/initiatieven/projecten die het sociale klimaat in de wijk of de stad bevorderen (bijvoorbeeld ontmoetingsactiviteiten, activiteiten gericht op preventie van overlast en criminaliteit, jongerenparticipatie).

  • 4.

    Duurzaamheid en Delfts milieu bevorderen

De gemeente wil graag dat Delft een leefbare en duurzame stad is. Daarom willen we organisaties en inwoners stimuleren om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor duurzaam gedrag en het milieu.

De gemeente verstrekt subsidie aan activiteiten/initiatieven/projecten:

  • -

    die bijdragen aan verbetering van het Delftse milieu of die uitstralingseffecten op het gebied van duurzaamheid hebben (denk aan gedragsverbetering, gedragsverandering of kennisoverdracht);

  • -

    die bijdragen aan een duurzaam en energieneutraal Delft;

  • -

    die milieuvriendelijk gedrag stimuleren;

  • -

    die informatie uitwisseling, educatie en dialoog op het gebied van duurzaamheid en milieu stimuleren (bijvoorbeeld natuureducatie).

Naast deze doelstellingen kan er ook subsidie worden aangevraagd voor activiteiten die de eigen organisatie versterken, zodat organisaties en (groepen) burgers meer zelfredzaam kunnen worden.

Artikel 14 Subsidieontvanger

Stimuleringssubsidies worden zowel aan rechtspersonen als aan natuurlijke personen verstrekt. Daarmee wordt het mogelijk gemaakt dat initiatieven vanuit de inwoners kunnen worden gesubsidieerd. Voor zover rechtspersonen met een winstoogmerk een subsidie aanvragen, kunnen zij die alleen krijgen wanneer de activiteit niet wordt uitgevoerd met het oogmerk winst te maken.

Arrtikel 15 Voorwaarden stimuleringssubsidies

Er zijn zes criteria geformuleerd op basis waarvan subsidieaanvragen worden beoordeeld. Vindt het college dat onvoldoende wordt voldaan aan één of meer criteria, dan wordt de subsidie geweigerd. De criteria zijn voor een deel dezelfde als de criteria die gelden voor de prestatiesubsidies (artikel 4, eerste lid onder a,b,c,f en g). Daarnaast wordt getoetst de mate waarin de continuïteit van de activiteit is geborgd en of innovatie wordt bevorderd.

Om voldoende te worden beoordeeld op het onderdeel co-financiering moeten de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, minimaal voor 25% worden gefinancierd (in geld of natura) door de aanvrager of derden.

Artikel 17 Verdeelregels stimuleringssubsidies

Voor de stimuleringssubsidies stelt de raad één of meer subsidieplafonds vast. Deze plafonds worden verdeeld door de aanvragen te vergelijken en in een volgorde te plaatsen waarbij de aanvraag die het best voldoet aan de criteria bovenaan staat en de aanvraag die het minst voldoet onderaan.

Een activiteit heeft de voorkeur wanneer:

  • a.

    meer met andere partijen wordt samengewerkt.

    Vanuit de gedachte dat je samen sterker staat, wil het college samenwerking en verbindingen tussen burgers en organisaties (groepen) burgers stimuleren. Bijvoorbeeld een migrantenorganisatie die samen met een zorginstelling werkt aan het meer toegankelijk maken van de zorg voor een doelgroep die minder goed bereikt wordt.

  • b.

    deze bijdraagt aan het realiseren van meerdere doelstellingen.

    Bijvoorbeeld een culturele activiteit die de eigen kracht van jongeren versterkt en tegelijkertijd ook innovatief is en waarmee creativiteit/talenten van jongeren ontwikkelt worden, heeft de voorkeur boven een eenmalige schildercursus.

  • c.

    sprake is van een maatschappelijk verantwoorde activiteit en gewerkt wordt met de inzet van vrijwilligers. Van subsidiepartners wordt verwacht dat zij een maatschappelijke rol op zich nemen. Dit kan bijvoorbeeld door hun activiteiten te richten op het versterken van eigen kracht van meer kwetsbaren of door maatschappelijk verantwoord te verenigen. Het college kan organisaties ondersteunen om die maatschappelijke rol op te pakken.

  • d.

    sprake is van cofinanciering.

    De gemeente wil initiatieven ondersteunen. Tegelijkertijd wil ze niet dat partijen volledig afhankelijk zijn van de subsidie. Door co-financiering te vragen wordt van subsidieaanvragers verlangd te onderzoeken wat zij zelf kunnen financieren en wat zij via andere geldstromen kunnen aanboren. Uren die vrijwilligers ten behoeve van de activiteit of het project (zullen) maken kunnen ook worden opgevoerd als co-financiering.

  • e.

    deze vernieuwende elementen bevat die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen.

    De gemeente wil graag vernieuwende activiteiten en projecten stimuleren. Zowel organisaties als (groepen) burgers kunnen een stimuleringssubsidie aanvragen.

Artikel 18 Indiening aanvraag en beslistermijn

De stimuleringssubsidies kunnen het hele jaar door worden aangevraagd. Beoordeling van de aanvragen vinden maandelijks, in de eerste week van iedere maand, plaats. Aanvragen die volledig zijn en uiterlijk de 15e van de voorafgaande maand zijn ontvangen worden in de eerstvolgende beoordelingsronde meegenomen. Dus aanvragen die voor 15 juni zijn ontvangen en volledig zijn worden in juli beoordeeld. Volledige aanvragen die na 15 juni zijn ontvangen of aangevuld worden in de ronde van augustus meegenomen.

Artikel 19 Doorschuiven naar volgende ronde

Aangezien de aanvragen om een stimuleringssubsidie het hele jaar door kunnen worden ingediend, bestaat er geen bezwaar tegen een aanvraag die aan de subsidievoorwaarden voldoet door te schuiven naar een volgende rond wanneer deze eigenlijk zou moeten worden afgewezen vanwege overschrijding van het subsidieplafond. Doorschuiven vindt alleen plaats wanneer het tijdstip van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd of de start van die activiteit, ligt na het tijdstip waarop het besluit op de aanvraag wordt genomen. Een aanvraag wordt maximaal één keer doorgeschoven. Het college stelt de aanvrager hiervan op de hoogte.

Hoofdstuk 4 Overige subsidies

Artikel 20 Straatfeesten

Straatfeesten bevorderen het contact tussen de bewoners. Voor het organiseren ervan kunnen de bewoners maximaal één keer per jaar een subsidie ontvangen. Gaat het om een lange straat van meer dan 750 meter, dan kan meer dan één subsidie worden verstrekt.

De subsidie wordt verleend aan één van de organisatoren die tevens in de betrokken straat woont. Alle bewoners van de straat moeten worden uitgenodigd. De subsidie is maximaal € 250,- en niet bedoeld voor de kosten om het feest te kunnen houden, zoals de huur van meubilair, glazen en bestek. De kosten van eten en drinken subsidieert het college niet.

De subsidie kan digitaal worden aangevraagd. De beslissing volgt na het digitaal indienen onmiddellijk, ook digitaal.

Artikel 21 Oud papier

Het inzamelen van oud papier door organisaties die met het inzamelen ervan niet het doel hebben winst te maken, kunnen een subsidie ontvangen voor het inzamelen: scholen, verenigingen en andere organisaties die werkzaam zijn in het algemeen belang. De organisaties mogen niet huis-aan-huis-inzamelen. Dat is voorbehouden aan het afvalbedrijf dat door de gemeente is aangewezen. Er mag alleen ter plaats van de organisatie worden ingezameld, dus bijvoorbeeld in het clubhuis van de sportvereniging. De subsidieontvanger is vervolgens verplicht het ingezamelde oud papier aan te bieden bij het bedrijf dat door de gemeente is ingeschakeld voor de afvalinzameling.