Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent de tegemoetkoming woonlasten voor kamerhuurders (Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders 2021)

Geldend van 09-04-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent de tegemoetkoming woonlasten voor kamerhuurders (Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders 2021)

De raad van de gemeente Delft;

Gelezen het voorstel van het college van 12-01-2021;

gelet op de artikelen:

  • 1.

    108, 149 en 255 van de Gemeentewet;

  • 2.

    26 van de Invorderingswet 1990;

  • 3.

    11 eerste lid, 19 eerste lid, 21, 22, 23, en 33 van de Participatiewet;

en gelet op het bepaalde in

  • -

    Verordening op de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Delft 2013;

  • -

    De Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • -

    Het Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Belasting Groep houdende regels omtrent de invordering van belastingen (Leidraad Invordering RBG 2016);

B E S L U I T:

vast te stellen de

Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders Delft 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    tegemoetkoming: een geldelijke tegemoetkoming aan kamerhuurders ter compensatie van de gemeentelijke belastingen, die via de (servicekosten van de) verhuurder aan de gemeente worden betaald.

  • b.

    gemeentelijke belastingen: de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.

  • c.

    kamerhuurder: natuurlijke persoon, die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Delft, die niet een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, en die als huurder onzelfstandige woonruimte bewoont.

  • d.

    onzelfstandige woonruimte: woonruimte waarbij sprake is van noodzakelijk gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen (wasgelegenheid, kookgelegenheid en/of toilet).

  • e.

    betalingscapaciteit: het positieve verschil van het in januari van het betreffende belastingjaar genoten netto-besteedbare inkomen en de kosten van bestaan.

  • f.

    netto-besteedbaar inkomen: het inkomen dat overeenkomstig art. 14 en 15 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt berekend.

  • g.

    kosten van bestaan: de normbedragen uit artikelen 21, 22, 23, en 33 van de Participatiewet.

  • h.

    partner: degene die beschreven staat in artikel 3 van de Participatiewet.

  • i.

    vermogen: de waarde in het economische verkeer van de bezittingen van de belastingschuldige en van zijn partner, verminderd met de schulden van de belastingschuldige en zijn partner die hoger bevoorrecht zijn dan de rijksbelastingen (overeenkomstig art. 12 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990).

  • j.

    belastingjaar: kalenderjaar waarop de gemeentelijke belastingen betrekking hebben.

  • k.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft.

  • h.

    kwijtscheldingsverordening: Verordening op de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Delft 2013 of zijn opvolgers.

Hoofdstuk 2 De tegemoetkoming

Artikel 2.1

  • 1. De directeur Interne Dienstverlening en KCC kent op aanvraag een tegemoetkoming toe aan de kamerhuurder, die in de maand januari van het betreffende belastingjaar geen betalingscapaciteit en geen vermogen heeft.

  • 2. De tegemoetkoming wordt verleend voor ten hoogste het betaalde bedrag van de gemeentelijke belastingen via de servicekosten nadat ten minste 80% van de betalingscapaciteit is aangewend.

Artikel 2.2

  • 1. Geen tegemoetkoming wordt verleend:

    • a.

      voor zover het feit dat een belastingaanslag niet kan worden voldaan aan de belastingschuldige is toe te rekenen;

    • b.

      indien de belastingschuldige heeft nagelaten de vereiste aangifte in te dienen;

    • c.

      indien de belastingschuldige in surseance van betaling of in staat van faillissement verkeert, tenzij sprake is van een akkoord als bedoeld in de artikelen 138 en 252 van de Faillissementswet;

    • d.

      indien ten aanzien van de belastingschuldige de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, tenzij sprake is van een akkoord als bedoeld in artikel 329 van de Faillissementswet, dan wel van een belastingaanslag voor zover die materieel verschuldigd is geworden op een tijdstip of over een tijdvak dat is gelegen na de uitspraak waarbij de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard en niet kan worden aangemerkt als boedelschuld;

    • e.

      indien de belastingschuldige een bedrijf heeft of zelfstandig ondernemer is en ook na totstandkoming van een akkoord, bedoeld in artikel 21 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, geen reële vooruitzichten zouden bestaan voor de voortzetting van het bedrijf of beroep;

    • f.

      voor een voorlopige aanslag die nog niet is gevolgd door de aanslag;

    • g.

      indien niet aan eventueel door de ontvanger gestelde voorwaarden is voldaan.

  • 2. Geen tegemoetkoming wordt verleend ten belope van het bedrag van de te betalen belasting waarop het verzoek betrekking heeft waarvan aannemelijk is dat dit bedrag kan worden voldaan omdat:

    • a.

      binnen twee jaren na het verzoek als gevolg van sterk wisselende inkomens een hoger inkomen is te verwachten; of

    • b.

      binnen een jaar na het verzoek een verbetering in de financiële omstandigheden is te verwachten; of

    • c.

      binnen een jaar na het verzoek een belastingteruggaaf, anders dan de voorlopige teruggaaf, bedoeld in artikel 14, tweede lid van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 kan worden verwacht.

Artikel 2.3

De aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door de kamerhuurder die – bij gebreke van een op zijn naam gestelde aanslag gemeentelijke belastingen – geen beroep kan doen op de kwijtscheldingsverordening.

Artikel 2.4

De tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag aan gemeentelijke belastingen dat in het betreffende belastingjaar door de kamerhuurder via de (servicekosten van de) verhuurder aan de gemeente is betaald.

Artikel 2.5

Een aanvrager kan één keer per jaar een vergoeding krijgen voor het aantal maanden dat hij een onzelfstandige woonruimte heeft bewoond die voldoet aan de voorwaarden.

Artikel 2.6

De tegemoetkoming wordt éénmalig uitbetaald voor het belastingjaar waarop de aanvraag ziet.

Hoofdstuk 3 De aanvraag

Artikel 3.1

De aanvraag kan slechts betrekking hebben op het lopende belastingjaar; de aanvrager kan slechts éénmaal per jaar een aanvraag indienen.

Artikel 3.2

De periode waarin aanvragen in behandeling worden genomen, loopt van 1 oktober tot en met 31 december van het lopende belastingjaar.

Artikel 3.3

De aanvraag wordt ingediend door middel van een volledig ingevuld en (digitaal) ondertekend aanvraagformulier, vergezeld van bewijsstukken over het inkomen en het vermogen, en met een opgave van de verhuurder over het (via de servicekosten) aan de huurder in rekening gebrachte deel gemeentelijke belastingen.

Artikel 3.4

Onvolledig ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen; te laat ingediende aanvragen evenmin, tenzij de aanvrager aannemelijk maakt dat dit verzuim hem niet te verwijten valt. Als de directeur Interne Dienstverlening en KCC het aanvraagformulier onvolledig ingevuld terugontvangt, stelt hij de aanvrager in de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog binnen twee weken te verstrekken.

Artikel 3.5

Op de aanvraag wordt door of namens de directeur Interne Dienstverlening en KCC bij voor administratief beroep vatbare beschikking beslist. Het college beslist op het administratieve beroep.

Hoofdstuk 4 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 4.1

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders 2021’.

Artikel 4.2

  • 1. De “Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders 2005” van 24 november 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2. De ‘’Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders 2021’’ treedt in werking per 1 januari 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 maart 2021.

,burgemeester.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

,griffier.

Drs. R.G.R. Jeene CMC

Toelichting Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders Delft 2021

Inleiding

Bewoners van een kamer in Delft kunnen soms een Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders krijgen. Dit is een vergoeding voor mensen die wonen in een onzelfstandige woonruimte en die via huur of servicekosten meebetalen aan gemeentelijke belastingen.

Onzelfstandige woonruimte

Een onzelfstandige woonruimte is een woning waarin de bewoner bijvoorbeeld keuken, toilet en douche deelt met andere bewoners. Bij een onzelfstandige woonruimte krijgt niet de bewoner, maar de verhuurder de aanslag (rekening) voor de gemeentelijke belastingen voor afval en het gebruik van het riool. De verhuurder kan deze belastingen doorrekenen in de huur of de servicekosten.

Vergoeding voor huurders

Alleen huurders van een kamer in een (studenten)huis in Delft kunnen recht hebben op de vergoeding. De huurder moet wel laten zien dat hij een onzelfstandige woonruimte huurt. Dit kan met een huurcontract. Een andere voorwaarde is dat de gemeentelijke belastingen in de huurprijs zitten.

Vergelijkbaar met kwijtschelding

De vergoeding voor huurders is te vergelijken met de kwijtschelding die bewoners van een zelfstandige woonruimte kunnen vragen als ze een laag inkomen en weinig vermogen hebben. Bewoners van onzelfstandige woonruimten kunnen niet dezelfde ‘kwijtschelding’ krijgen. Ze betalen de belasting namelijk niet direct aan de gemeente. Voor hen is daarom deze vergoeding.

Hoofdstuk 2 De tegemoetkoming

Of een aanvrager in aanmerking komt voor een Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders hangt onder meer af van zijn inkomen. De gemeente berekent de hoogte van inkomen en vermogen. De gemeente doet dit volgens dezelfde regels die gelden voor het berekenen van de kwijtschelding.

Inkomen

Een inkomen kan bestaan uit onder meer uitkering, pensioen en inkomsten uit bijbanen. De gemeente rekent bij het inkomen ook de studiefinanciering en de tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Vermogen

Het vermogen kan bestaan uit onder meer het bedrag op de bankrekening en de waarde van een auto.

Maximum vergoeding

De vergoeding is maximaal het bedrag dat de kamerhuurder in dat jaar via de verhuurder betaalt aan gemeentelijke belastingen.

In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 staat wanneer een aanvrager geen kwijtschelding krijgt. Dit staat in de artikelen 8 en 18.

Hoofdstuk 3 De aanvraag

Een kamerhuurder kan één keer per jaar een aanvraag doen voor de vergoeding. Dit kan van 1 oktober tot en met 31 december van dat jaar.

Aanvraag moet volledig zijn

De gemeente behandelt alleen aanvragen die volledig zijn ingevuld. Als de aanvraag niet compleet is, vraagt de gemeente om aanvullende informatie. De huurder moet die informatie dan binnen 14 dagen bij de gemeente inleveren.