Regeling vervallen per 31-05-2016

Verordening ontheffingverlening autoluw-plus

Geldend van 13-12-2010 t/m 30-05-2016

Intitulé

Verordening ontheffingverlening autoluw-plus

De raad der gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van 11 januari 2005;

gelet op artikel 150 van de Wegenverkeerswet 1994;

gelet op artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

Verordening voor verlening van vrijstelling of ontheffing voor gebruik van het voetgangersgebied “autoluw-plus”

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder:

  • a.

    autoluw-plus gebied: het gebied zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening, dat is aangemerkt als voetgangersgebied en waar parkeren niet is toegestaan.

  • b.

    bestuurder: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    brutovervangingswaarde: de waarde van een middel of voorwerp bepaald door de som van verwerving, gebruik gereed maken, verstrekking, alle daartoe strekkende administratieve handelingen;

  • d.

    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende 0.00 uur;

  • e.

    dienstregeling: het algemeen bekende tijd - en routeschema volgens welke de middelen van openbaar vervoer hun traject behoren af te leggen;

  • f.

    feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, koninginnedag, hemelvaartdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag, alsmede bevrijdingsdag ingeval viering hiervan landelijk plaatsvindt;

  • g.

    halen en brengen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de brengplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring instappen of uitstappen van een of meerder personen, die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • h.

    houder: degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het verlenen van de ontheffing was ingeschreven;

  • i.

    laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in - en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • j.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • k.

    ontheffing: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet;

  • l.

    openbaar vervoer: voor publiek tegen een vastgesteld tarief toegankelijk, niet vraagafhankelijk, collectieve vorm van vervoer dat volgens een vaste dienstregeling een vaste route of parcours aflegt;

  • m.

    ophaalregeling: het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde tijd - en routeschema volgens welke de reiniging haar werkzaamheden behoort uit te voeren;

  • n.

    parkeerverordening: de Parkeerverordening gemeente Delft 2003;

  • o.

    RVV: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (Stb. 1990, 459; 1996, 557);

  • p.

    Verordening ontheffingen art 87 RVV: de verordening Ontheffingen artikel 87 RVV 1990 Delft 1996, zoals vastgesteld in openbare raadsvergadering van 23 april 1996, alsmede het besluit tot wijziging van deze verordening, zoals gelijktijdig met voorliggende verordening is vastgesteld in openbare raadsvergadering;

  • q.

    vrijstelling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet;

  • r.

    Wegenverkeerswet: de wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475);

Artikel 2. Algemene bepalingen inzake de ontheffingverlening

  • 1.

    Het college kan, conform hetgeen in deze verordening is bepaald, een ontheffing verlenen aan de houder van een voertuig teneinde het voertuig toegang te verschaffen tot het autoluw-plus gebied voor de duur van tenminste één kalenderjaar.

  • 2.

    Het college is bevoegd aan de in lid 1 bedoelde ontheffing nadere voorwaarden en/of beperkingen te verbinden.

  • 3.

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het verlenen van vrijstelling dan wel ontheffing voor gebruik van het voetgangersgebied “autoluw-plus”.

  • 4.

    Een ontheffing geldt voor maximaal 1 kenteken of (bij het ontbreken van een kenteken) voor maximaal 1 voertuig.

  • 5.

    Het bewijs van ontheffing moet de ontheffinghouder tijdens het gebruik van het voertuig bij zich hebben en dient onverwijld op eerste verzoek van een functionaris die met de toezicht en handhaving belast is te worden getoond.

  • 6.

    Ontheffing wordt niet verleend indien:

    • a.

      de aanvrager niet behoort tot een van de doelgroepen genoemd in het eerste lid van artikel 3, 5, 6, 7 of 8 of het derde lid van artikel 8 van deze verordening of

    • b.

      niet wordt voldaan aan de in deze verordening en/ of de door het college vastgestelde regels.

  • 7.

    Ontheffing wordt niet verleend:

    • a.

      voor locaties en tijden van warenmarkten als genoemd in de marktverordening, behoudens voor de bevoorrading van de markt, voor zover dat overeenkomstig is met de marktverordening;

    • b.

      voor locaties en tijden waarop een evenement plaatsvindt waarvoor een vergunning is verleend, behoudens ten behoeve van het evenement zelf;

    • c.

      voor het gehele autoluw-plus gebied op de vrijdag van 18.00 uur tot 21.00 uur en de zaterdag van 11.00 uur tot 17.00 uur;

    • d.

      voor motorvoertuigen breder dan 2.30 meter.

  • 8.

    Het college kan besluiten van het vorig lid af te wijken indien houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is aangevraagd aannemelijk kan maken zeer aanmerkelijk en voor lange duur bij toepassing van lid 4 in zijn belang te worden geschaad.

  • 9.

    Het college kan ten behoeve van haar afweging tot het verlenen van een ontheffing advies vragen aan een derde, voor zover deze inzicht heeft in of betrokken is bij het economisch functioneren van het gebied waartoe de ontheffing wordt verleend, dan wel inzicht heeft in de sociaal-medische omstandigheden van een belanghebbende.

  • 10.

    Het college kan ten aanzien van het autoluw-plus gebied, in het belang van openbare orde of veiligheid of andere dringende omstandigheden tijdelijk maatregelen treffen die afwijken van de verleende ontheffing. Het college doet dit niet voordat advies is ingewonnen zoals bedoeld in het vorige lid.

  • 11.

    Het college beslist binnen twee weken na aanvraag op de ontheffing. Deze periode kan maximaal met twee weken worden verlengd, behoudens indien sprake is van een onderzoek. In dat geval kan de periode met maximaal zes weken worden verlengd.

  • 12.

    De ontheffing, behoudens de ontheffing verleend krachtens artikel 8, van deze verordening, bevat in ieder geval:

    • a.

      de naam van de houder aan wie de ontheffing is verleend;

    • b.

      het adres van de houder aan wie de ontheffing is verleend;

    • c.

      het kenteken van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • d.

      de straten c.q. het gebied waarvoor de ontheffing is verleend;

    • e.

      de periode waarvoor de ontheffing is verleend.

  • 13.

    Een door het college verleende ontheffing, wordt niet eerder verleend dan nadat de leges, zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de legesverordening gemeente Delft zijn voldaan, tenzij is bepaald dat voor de ontheffing geen leges worden geheven.

  • 14.

    Ingeval de ontheffing vergezeld gaat van een sleutel of ander voorwerp waarmee de houder van de ontheffing zich toegang tot het autoluw-plus gebied kan verschaffen, dan kan hiervoor een statiegeld in rekening worden gebracht.

    • 1.

      Dit statiegeld mag niet meer bedragen dan vijf keer de vervangingswaarde van het ter beschikking gestelde voorwerp.

    • 2.

      Het college kan nadere regels stellen inzake het toepassen van statiegeld en het in rekening brengen van de kosten voor vervanging van het in dit lid bedoelde voorwerp.

    • 3.

      Een door het college ter vervanging verleend voorwerp voor ontheffing, wordt niet eerder verleend dan nadat de leges, zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de legesverordening gemeente Delft zijn voldaan, tenzij is bepaald dat voor het voorwerp geen leges worden berekend.

  • 15.

    Het college trekt een ontheffing in:

  • 16.

    op verzoek van de houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • a.

      indien de feiten of omstandigheden die hebben geleid tot het verlenen van de ontheffing zich hebben gewijzigd;

    • b.

      in geval van overlijden van de houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend, met dien verstande dat de ontheffing kan worden overgeschreven op naam van de nabestaande, mits deze voldoet aan de criteria waaronder de ontheffing is verleend;

    • c.

      indien het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend wijzigt van eigenaar of houder;

    • d.

      wanneer het betreffende gebied niet meer wordt aangemerkt als autoluw-plus;

    • e.

      indien een andere reden of grond bestaat waardoor houder van het voertuig of het voertuig niet meer voldoen aan criteria op basis waarvan de ontheffing is verleend.

  • 17.

    Het college kan een ontheffing opschorten of intrekken:

    • a.

      indien een handeling wordt verricht in strijd met de voorwaarden verbonden aan de ontheffing; dan wel de door het college nader vastgestelde regels;

    • b.

      indien, met het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend, de voor het gebied geldende verkeersregels en verkeerstekens worden overtreden;

    • c.

      indien de houder van het voertuig bij zijn aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt;

    • d.

      om redenen van openbaar belang.

Artikel 3. Ontheffingsregeling voor bijzondere omstandigheden

  • 1. Het college is bevoegd in het belang van orde, veiligheid, medische zorg of een andere dringende of bijzondere omstandigheid, een bestuurder van een voertuig ontheffing te verlenen zich in het autoluw-plus gebied met dat voertuig te verplaatsen.

  • 2. Indien het spoedeisend karakter van de reden van verplaatsing met een voertuig door het autoluw-plus onverwijlde toelating tot het gebied vereist, dan kan de in lid 1 bedoelde ontheffing achteraf verleend worden.

Artikel 4. Vrijstellingsregeling

  • 1. Het college is bevoegd in het belang van openbare orde of veiligheid of andere dringende of bijzondere omstandigheden, voertuigen aan te wijzen waarvoor het autoluw-plus gebied al dan niet onder nadere voorwaarden, vrijelijk toegankelijk is.

  • 2. Het autoluw-plus gebied is vrijelijk toegankelijk voor motorvoertuigen van de hulpdiensten: politie, brandweer en ambulance, mits deze voertuigen als zodanig duidelijk herkenbaar zijn en worden gebruikt ten behoeve van de rechtmatige uitoefening van de functie van de bij deze hulpdienst werkzame bestuurder of andere inzittende en bij deze functie-uitoefening gebruik van het voertuig noodzakelijk is.

  • 3. Het autoluw-plus gebied is onder de navolgende voorwaarden vrijelijk toegankelijk voor motorvoertuigen ten behoeve van reiniging, mits deze voertuigen als zodanig duidelijk herkenbaar zijn:

    • a.

      op tijdstippen zoals vastgelegd in de erkende ophaalregeling;

    • b.

      op de route zoals vastgelegd in de erkende ophaalregeling;

    • c.

      op tijdstippen en locaties aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

  • 4. Het college is bevoegd de vrijstelling op te schorten of in te trekken, indien een bestuurder van een voertuig uit de categorie waarvoor de vrijstelling is verleend, zich met dit voertuig door het gebied verplaatst op een ander tijdstip, en/of volgens een andere route, en/of zonder dat sprake is van het doel of oogmerk dan waartoe de vrijstelling is verleend. De directie van de instantie die gebruiker is van de voertuigen waarvoor de vrijstelling is verleend, wordt hiervan terstond schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5. Ontheffingsregeling parkeervoorziening op eigen terrein

  • 1. Het college kan een ieder, die eigenaar of huurder is van een parkeervoorziening op eigen terrein, welke louter via het autoluw-plus gebied voor voertuigen toegankelijk is, voor onbepaalde tijd ontheffing verlenen om zich met het voertuig waarvan hij houder is, door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

  • 2. Voor een ontheffing als bedoeld in lid 1 worden geen leges in rekening gebracht.

  • 3. Een ontheffing als bedoeld onder lid 1 wordt verleend voor alle dagen van de week en alle uren van de dag, tenzij het college om reden van verkeersveiligheid, openbare orde of veiligheid anders bepaalt.

Artikel 6. Ontheffingregeling voor bewoners en bedrijven

  • 1. Het college kan een ieder die woonachtig is in het autoluw-plus gebied of een bedrijf heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied of zich vanwege beroep heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied, voor onbepaalde tijd ontheffing verlenen om zich ten behoeve van laden en lossen en halen en brengen zoals bedoeld in deze verordening, door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

  • 2. Voor een ontheffing als bedoeld in lid 1 worden geen leges in rekening gebracht.

Artikel 7. Ontheffingsregeling vaste leveranciers

  • 1. Het college kan een houder van een motorvoertuig, die op vaste tijdstippen personen haalt of brengt zoals bedoeld in deze verordening of voornemens is dit te doen en/of goederen laadt of lost zoals bedoeld in deze verordening of voornemens is dit te doen, voor zover deze handelingen plaatsvinden ten behoeve van een persoon, woonachtig in het autoluw-plus gebied, een bedrijf in het autoluw-plus gebied, of een natuurlijk persoon die zich vanwege beroep heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied, ontheffing verlenen om zich met het voertuig door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

  • 2. In afwijking van hetgeen in artikel 2 lid 4 van deze verordening is bepaald, kan een ontheffing voor vaste leveranciers worden afgegeven op kenteken van het voertuig of op naam van het bedrijf dat de ontheffing aanvraagt. Voor het overige is artikel 2 onverkort van toepassing.

Artikel 8. Regeling voor éénmalige ontheffingen

  • 1. Het college kan een houder van een voertuig, die voornemens is een persoon of meerdere personen te halen of te brengen zoals bedoeld in deze verordening en/of voornemens is enig goed te laden of te lossen zoals bedoeld in deze verordening, ontheffing verlenen om zich met het motorvoertuig door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

  • 2. De ontheffing als bedoeld in lid 1 wordt verleend voor de periode die nodig is voor het éénmalig en aaneengesloten halen of brengen van de persoon of de personen en/of het laden of lossen van het goed of de goederen waartoe de ontheffing is aangevraagd.

  • 3. Het college kan om reden van een bijzonder of aanmerkelijk sociaal of economisch belang een houder van een voertuig of een organisator van een colonne motorvoertuigen ontheffing verlenen om zich met dit motorvoertuig of met deze colonne motorvoertuigen door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

Artikel 9. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functies van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte, vakteam Handhaving en Toezicht.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening ontheffingverlening autoluwplusgebied”

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2005.
mr. drs. G.A.A. Verkerk, burgemeester.
drs. Y. van Delft, griffier.
Bekendgemaakt 30 januari 2005.
Gewijzigd bij raadsbesluit van 22 december 2005. Bekendgemaakt 1 januari 2006.
Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2007. Bekendgemaakt 23 december 2007.
Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 25 november 2010. Bekendgemaakt 12 december 2010.

Toelichting bij de Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005

Algemeen

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.

Deze nota is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

  • 1.

    de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke belanghebbenden om te parkeren;

  • 2.

    het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonder cultuur historisch belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal -, economisch - en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

  • 3.

    bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand van de binnenstad;

  • 4.

    het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.

De Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003 en de op deze verordening betrekking hebbende bijlage zijn een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000 en geven de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, de definities g en h

In de artikelen 6,7 en 8 wordt als reden tot inzet van het voertuig: laden, lossen, halen en brengen genoemd. De definitie van de begrippen, genoemd in artikel 1 van de verordening, wijken af van hetgeen hieronder gewoonlijk in de verkeerswetgeving wordt verstaan. Meest afwijkend is dat in deze verordening de zinsnede: “die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd” is toegevoegd. Reden hiervan is dat het doel in de verkeerswetgeving er in is gelegen de periode van handeling zo kort mogelijk te laten duren om redenen van vrijheid van verkeer of veiligheid van de weg. In het autoluw-plus gebied is de verplaatsing per motorvoertuig als zodanig storend, hinderlijk of schadelijk.

Dit betekent dat bij verplaatsing door het gebied met een motorvoertuig sprake moet zijn van een belang dat uitstijgt boven de storing, hinder of schade die de verplaatsing veroorzaakt. Dit is meestal alleen het geval indien de te vervoeren persoon zodanige functiebeperking kent of het goed van zodanig gewicht of omvang is dat een andere vorm van transport dan per motorvoertuig niet geïndiceerd is.

Artikel 2

Dit artikel geeft de bepalingen waaraan iedere ontheffing moet voldoen, tenzij anders is bepaald.

Artikel 3

Dit artikel geeft het college van burgemeester en wethouders bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing die niet verleend kan worden op basis van de artikelen 5 tot en met 8.

Artikel 4

Dit artikel is bedoeld om vrijstelling te verlenen voor categorieën voertuigen, waarvan evident is dat toegang verleend wordt en waarvan tevoren niet in alle gevallen vast staat wat het kenteken van het voertuig is.

Artikel 5

Dit artikel is bedoeld om ieder die eigenaar of huurder is van een parkeeraccommodatie op eigen terrein, gelegen in het autoluw-plusgebied, gelegenheid te geven deze accommodatie met het voertuig te bereiken. De vrije toegang tot de accommodatie wordt aangemerkt als een aanmerkelijk belang, daarom kan het college van burgemeester en wethouders deze alleen inperken om reden van een ander aanmerkelijk belang en dan alleen voor de tijd voor zolang dit andere aanmerkelijke belang met de vrije toegang strijdt.

Artikel 6

Dit artikel is bedoeld om alle bewoners en alle bedrijven mogelijkheid te bieden de eigen locatie met een motorvoertuig te bereiken voor situaties waarin dit noodzakelijk is. (zie hiertoe de definities g en h van artikel 1)

Artikel 7

Dit artikel is bedoeld om een ieder die vast chauffeur of vast leverancier is van een bewoner of een bedrijf gevestigd in het autoluw-plusgebied gelegenheid te geven een regeling op maat te geven ten behoeve van noodzakelijk halen en brengen en laden en lossen. (zie hiertoe de definities g en h van artikel 1)

Artikel 8

Dit artikel is bedoeld te voorzien in situaties van éénmalige haal en breng en laad en los activiteiten. Tevens is in lid 3 een bepaling opgenomen voor situaties van aanmerkelijk of bijzonder sociaal of economisch belang wanneer in strikte zin niet sprake is van halen, brengen, laden of lossen. Onder deze bepaling kunnen bijvoorbeeld trouwstoeten of rouwstoeten een ontheffing verkrijgen.

Artikel 6 t/m 8 leden 4 respectievelijk 5 (motorvoertuigen breder dan 2.30 meter)

Artikel 6 t/m 8 leden 4 respectievelijk 5 (motorvoertuigen breder dan 2.30 meter)

Deze bepaling is bedoeld de grootte van het voertuig te beperken. Grote en/of zware voertuigen veroorzaken veelvuldig en soms aanmerkelijke schade aan wegdek en panden. Normaliter wordt voor deze voertuigen geen ontheffing verleend. Het college van burgemeester en wethouders kan alleen ontheffing verlenen indien sprake is dat hetzij de transporteur, hetzij degene die van dit transport afhankelijk is, aanmerkelijk nadeel ondervindt als geen groot voertuig wordt ingezet. Om reden van heldere en éénduidige handhaving is volstaan met louter een breedtemaat beperking. De meeste voertuigen met een wielbasis groter dan 4,50 meter, langer dan 7,50 meter, zwaarder dan 7,50 ton en/of hoger dan 3,20 meter zijn ook breder dan 2,30 meter. Door de breedtemaat als criterium te nemen worden de facto alle grote voertuigen uitgesloten zonder bijzondere handhavingsinstrumenten te behoeven hanteren.

De raad der gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van 11 januari 2005;

gelet op de “Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005";

besluit: vast te stellen de navolgende:

bijlage behorende bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005.

Ingevolge artikel 2 lid 1 van de verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005 worden aangewezen als autoluw-plusgebied:

  • ·

    Bastiaanpoort

  • ·

    Bastiaansplein

  • ·

    Beestenmarkt

  • ·

    Boterbrug

  • ·

    Brabantse Turfmarkt tussen de Molslaan en de Jacob Gerritstraat

  • ·

    Broerhuisstraat

  • ·

    Burgwal tussen de Jacob Gerritstraat en de Oude Langendijk

  • ·

    Bonte Ossteeg

  • ·

    Cameretten

  • ·

    Cellebroerstraat tussen de Minderbroerstraat en de Choorstraat

  • ·

    Choorstraat

  • ·

    Halsteeg

  • ·

    Heilige Geestkerkhof

  • ·

    Hippolytusbuurt

  • ·

    Jacob Gerritstraat

  • ·

    Jesseplaats

  • ·

    Jozefstraat v/h Molenpoort

  • ·

    Kerkstraat

  • ·

    Kloksteeg

  • ·

    Kromstraat

  • ·

    Kruisstraat tussen de Beestenmarkt en de Achtersack

  • ·

    Maria Gouweloospoort

  • ·

    Maria van Reigersberchstraat

  • ·

    Markt

  • ·

    Molslaan tussen de Brabantse Turfmarkt, de Beestenbrug en de Kruisstraat

  • ·

    Molsstraat

  • ·

    Nieuwstraat

  • ·

    Oude Delft tussen Schoolstraat en Heilige Geestkerkhof

  • ·

    Oude Delft tussen Heilige Geestkerkhof en Binnenwatersloot/Peperstraat

  • ·

    Oude Kerkstraat

  • ·

    Oude Langedijk tussen de Koornmarkt en het Oosteinde

  • ·

    Oude Manhuissteeg

  • ·

    Papenstraat

  • ·

    Paradijspoort

  • ·

    Pieterstraat nummers 27 t/m 39 oneven

  • ·

    Trompetstraat

  • ·

    Vestpoort

  • ·

    Vesteplein oneven en vanaf nummer 8 even

  • ·

    de Vlouw

  • ·

    Voldersgracht

  • ·

    Voorstraat tussen de Poelbrug en de Hippolytusbuurt

  • ·

    Vrouw Jutteland westelijk van de Vrouwengracht

  • ·

    Vrouwenrecht

  • ·

    Waagbrug en Waagsteeg

  • ·

    Wijnhaven

  • ·

    Zuiderstraat vanaf Bastiaansplein tot aan de poller

  • ·

    Zuidpoort

  • ·

    Zuidwal nummers 45, 46 en 47

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2005.

mr. drs. G.A.A. Verkerk, burgemeester.

drs. Y. van Delft, griffier.

Toelichting bij de bijlage bij de verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005

Deze bijlage behoort bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005 en is een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000. De bijlage geeft, net als de verordening, de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota “Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)” van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.

Dit besluit is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

  • 1.

    de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke belanghebbenden om te parkeren;

  • 2.

    het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonde cultuur historisch belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal -, economisch - en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

  • 3.

    bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand van de binnenstad;

  • 4.

    het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.