Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Delfzijl

Geldend van 10-07-2008 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Delfzijl

De raad van de gemeente Delfzijl;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 juni 2008;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Delfzijl

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatie-eenheid:

    iedere eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig in het organisatiebesluit is aangewezen.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Delfzijl en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Delfzijl teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer ;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Delfzijl

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt per raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad steltper programma vast:

    • a.

      de strategische doelstellingen en prioriteiten;

    • b.

      de activiteiten;

    • c.

      de (beschikbare) middelen.

  • 3. Het college kan per programma indicatoren voorstellen met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (de strategische doelstellingen en prioriteiten) en de te leveren goederen en diensten (de activiteiten).

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken kan een overzicht gegeven worden van de toedeling van de producten uit de productenraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt de gemeenteraad uiterlijk in april van het begrotingsjaar de richtlijnen en uitgangspunten voor de begroting voor het volgende begrotingsjaar aan.

  • 2. De raad stelt deze richtlijnen uiterlijk in mei vast.

  • 3. Het college biedt de raad uiterlijk in juni van het begrotingsjaar de kadernota aan. In de kadernota worden de kaders ten aanzien van de beleidsintensiveringen voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren opgenomen.

  • 4. De raad stelt de nota in juni vast.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de baten en lasten van de producten niet dusdanig in het negatieve achterblijven (baten) of worden overschreden (lasten) dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat het saldo van baten en lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden aan de raad ter kennisgeving aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegroting van de gemeente, zoals opgenomen in artikel 2 en als bedoeld in artikel 8.

  • 2. De rapportagesworden aan de raad aangeboden op een zodanig tijdstip dat:

    • a.

      de rapportage per 1 april van het lopende begrotingsjaar in de raadsvergadering in juni kan worden behandeld;

    • b.

      de rapportage per 1 september van het lopende begrotingsjaar kan worden behandeld in de raadsvergadering van november.

  • 3. De inrichting van de rapportage per 1 september sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportage per 1 september gaat in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. De rapportage per 1 april gaat alleen in op afwijkingen voor wat betreft de baten en lasten.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • -

      investeringen groter dan € 100.000;

    • -

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 75.000;

    • -

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000;

    Waarborgen en garanties van geldleningen aan toegelaten instellingen, als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet, worden achteraf aan de raad gemeld.

  • 6. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 25.000.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

  • 4. Voorstellen voor investeringskredieten, die aangeboden worden buiten de vaststelling van de positie om, worden door de raad alleen geautoriseerd, wanneer aangetoond is, dat het meerjarenperspectief sluitend blijft en de reservepositie niet aangetast wordt.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. In de nota “Waardering & Afschrijving vaste activa” worden regels opgenomen voor de waardering en afschrijving van de vast activa.

  • 2. Aan het begin van een nieuwe raadsperiode wordt de nota geijkt en zonodig herzien.

  • 3. De nota “Waardering & Afschrijving vaste activa” maakt deel uit van deze verordening.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende publiekrechtelijke heffingen en belastingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt periodiek (minimaal eens per 4 jaar) de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 16.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele btw.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 14. Financieringsfunctie

  • 1. Het college stelt regels inzake algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening en legt deze vast in een treasurystatuut, die ter kennisgeving aan de raad wordt aangeboden.

  • 2. Bij het uitoefenen van de financieringsfunctie handelt het college conform het treasurystatuut.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 15. Lokale heffingen

  • 1. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    • *

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • *

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • *

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • *

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen, naast het onder lid 1 vermelde, verslag van:

    • *

      de (verwachte) opbrengsten per lokale heffing;

    • *

      het (verwachte) volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    • *

      de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    • *

      de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoons-, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven;

    • *

      de waardeontwikkeling van onroerende zaken in de gemeente.

Artikel 16. Weerstandsvermogen en risicomanagement

In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op het risicomanagement. In de paragraaf wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting tevens aan de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s.

Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. In de nota kapitaalgoederen in de openbare ruimte geeft het college de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, bruggen, wegen, kunstwerken en straatmeubilair, riolering en gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2. Aan het begin van een nieuwe raadsperiode wordt de nota geijkt en zonodig herzien.

  • 3. De nota onderhoud kapitaalgoederen maakt deel uit van deze verordening.

  • 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud van het achterstallige aan openbaar groen, water, bruggen, wegen, kunstwerken en straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 18. Financiering

  • 1. De paragraaf over de financiering bij de begroting geeft de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille weer.

  • 2. De paragraaf over de financiering bij de jaarstukken is een verantwoording van het college over de uitvoering van het treasurystatuut.

  • 3. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

    • a.

      de kasgeldlimiet;

    • b.

      de renterisico norm;

    • c.

      de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte de komende drie jaar;

    • d.

      de rentevisie.

Artikel 19. Bedrijfsvoering

  • 1. In de paragraaf bedrijfsvoering in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de paragraaf bedrijfsvoering in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering en over nieuwe ontwikkelingen.

  • 2. Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 20. Verbonden partijen

  • 1. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3. De paragraaf bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

Artikel 21. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

  • 2. In deze paragraaf wordt tevens aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 22 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoort;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en terzake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 23 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 24 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

Artikel 25. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 26. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en van de van toepassing zijnde overige regelgeving van de gemeente Delfzijl.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 27. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2008, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van het begrotingsjaar 2008 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. De Financiële Verordening gemeente Delfzijl vastgesteld 22 december 2005 wordt per 1 januari 2008 ingetrokken met dien verstande dat de jaarstukken over 2007 aan de hand van de “oude” verordening worden opgesteld.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Delfzijl".

Ondertekening

Delfzijl, 26 juni 2008
 
De raad voornoemd,
 
griffier.                          
(O. Rijkens)
 
voorzitter.
(mr. C.J.D. Waal)