Regeling vervallen per 01-11-2009

Verordening woninggebonden subsidies

Geldend van 04-06-1992 t/m 31-10-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1992

Intitulé

Verordening woninggebonden subsidies

De raad van de gemeente Delfzijl;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van november 1991;

gelet op het Besluit woninggebonden subsidies en de artikelen 168, 170 en 211 van de gemeentewet;

besluit vast te stellen de

 

Verordening woninggebonden subsidies

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

  • a.

    begunstigde: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag indient voor vaststelling van de door de gemeente verleende geldelijke steun;

  • b.

    belegger: rechtspersoon als bedoeld in het Besluit Woninggebonden subsidies;

  • c.

    het besluit: het besluit woninggebonden subsidies (stb. 1991,440);

  • d.

    bouwplan: de beschrijving van de te bouwen woningen of de te treffen voorzieningen zoals deze op het door de raad voorgeschreven formulier door de aanvrager is gedaan, vergezeld van alle voorgeschreven gegevens, vereist op grond van deze Verordening;

  • e.

    budget: bedrag aan geldelijke steun dat jaarlijks door de minister aan de gemeente beschikbaar wordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende budgetten, alsmede daaraan op grond van het besluit of op grond van een besluit van de gemeenteraad toegevoegde vrijvallende middelen ten behoeve van:

    1. sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en ingrijpende voorzieningen aan woningen, te noemen het budget jaarlijkse bijdragen, of

    2. huurwoningen van beleggers en premiewoningen, of

    3. toeslagen ten behoeve van plaatselijke verschillende omstandigheden, of

    4. toeslagen ten behoeve van huurverlaging.

  • f.

    deelbudget: dat deel van een budget dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen of voorzieningen dan wel toeslagen als bedoeld in artikelen 5 en 6 juncto 12;

  • g.

    gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning gereed komt dan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld gereedkomen;

  • h.

    hoofdsom: het op de datum waarop de geldelijke steun wordt verleend te bepalen bedrag aan geldelijke steun aan de hand van de desbetreffende, bij ministeriele regeling vastgestelde tabel;

  • i.

    huurder: degene, die met de verhuurder een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 1584 van het Burgerlijk Wetboek;

  • j.

    huurprijs: prijs, die bij huur en verhuur is verschuldigd conform het besluit;

  • k.

    huurwoning: verhuurde of te verhuren woning;

  • l.

    ingrijpende voorziening: voorziening aan huurwoning waarvan de bouw is voltooid voor 1 januari 1946 en waarvan de kosten verminderd met de op grond van paragraaf 6 van hoofdstuk 3 verleende toeslagen per woning meer bedragen dan de in het besluit genoemde minimale kosten;

  • m.

    initiatiefnemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag indient voor de verlening van geldelijke steun;

  • n.

    kosten van het verkrijgen in eigendom: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke direct met de bouw samenhangende kosten;

  • o.

    kosten van ingrijpende voorzieningen: de door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten die direct samenhangen met het treffen van ingrijpende voorzieningen;

  • p.

    de minister: de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu;

  • q.

    sociale huurwoning: huurwoning in eigendom van de gemeente of een toegelaten instelling waarvoor geldelijke steun is verleend;

  • r.

    sociale koopwoning: te bouwen woning waarvoor op grond van paragraaf 2 van hoofdstuk 3 geldelijke steun wordt verleend;

  • s.

    toegelaten instelling: instelling, toegelaten krachtens artikel 70 van de Woningwet;

  • t.

    vaststellen van geldelijke steun: de beslissing van burgemeester en wethouders waarbij de hoogte van de verleende geldelijke steun wordt vastgesteld en de gemeente zich verplicht tot uitbetaling;

  • u.

    verdeelbesluit: besluit van de raad, waarin is vastgesteld dat bouwplannen van in dat besluit aangegeven gegadigden op in dat besluit aangegeven locaties in aanmerking kunnen komen voor geldelijke steun vanuit een deelbudget;

  • v.

    verlenen van geldelijke steun: de beslissing van burgemeester en wethouders welke een aanspraak op geldelijke steun verschaft;

  • w.

    voorziening: bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een woning, die leidt tot verbetering van de indeling of het woongerief die dient tot bouwkundige splitsing of samenvoeging.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • 1.

    eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • 2.

    eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of door een rechtspersoon verleend deelnemings- of lidmaatschapsrecht dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • 3.

    woning: onzelfstandige woonruimte;

  • 4.

    het verlenen van geldelijke steun aan een toegelaten instelling: het verlenen van geldelijke steun ten behoeve van het bouwen dan wel het treffen van voorzieningen van gemeentewege, met inachtneming van hetgeen bedoeld is in artikel 75, lid 2 van de Woningwet;

  • 5.

    bouwen: het verbouwen van gebouwd onroerend goed tot woonruimte, waarbij de bestemming van het onroerend goed wordt gewijzigd.

Artikel 3

Deze Verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen

    te worden bewoond;

  • b.

    woningen, die als ambts- of dienstwoning in gebruik zijn of als zodanig bestemd en

Artikel 4

De algemene bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in de overige hoofdstukken van de verordening hiervan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Paragraaf 2. Grondslag en werkingssfeer

Artikel 5

Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders geldelijke steun verlenen voor:

  • a.

    het bouwen van sociale huurwoningen;

  • b.

    het bouwen van sociale koopwoningen;

  • c.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen;

  • d.

    het bouwen van huurwoningen van beleggers en premiewoningen.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun verlenen in de vorm van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden voor het bouwen van woningen of het treffen van ingrijpende voorzieningen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun verlenen in de vorm van een toeslag ten behoeve van huurverlaging aan een toegelaten instelling die een sociale huurwoning beheert

    • a.

      die is gebouwd ter vervanging van een andere woning, of

    • b.

      waaraan ingrijpende voorzieningen worden getroffen.

Artikel 7

De verlening van geldelijke steun geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze Verordening.

Paragraaf 3. Prioriteiten en nadere voorwaarden

Artikel 8

  • 1. De raad besluit welke prioriteiten worden gesteld bij het verlenen van geldelijke steun voor het bouwen van woningen of het treffen van voorzieningen aan woningen.

  • 2. De raad besluit welke nadere voorwaarden worden gesteld bij het verlenen van geldelijke steun voor het bouwen van woningen of het treffen van voorzieningen aan woningen.

  • 3. De voorwaarden bedoeld in het tweede lid, zullen functioneel zijn ten opzichte van de beleidsdoelstelling van het subsidie-instrument.

Artikel 9

  • 1. Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot het stellen van prioriteiten slechts nadat daaromtrent door hen de in artikel 16, eerste lid, bedoelde organisaties zijn geraadpleegd.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen schriftelijk verslag van deze raadpleging aan de raad. Tevens geven zij een reactie op de daarbij naar voren gebrachte argumenten.

Artikel 10

Een besluit van de raad als bedoeld in deze paragraaf wordt bekend gemaakt in een of meer plaatselijk verspreide dag- of nieuwsbladen.

Paragraaf 4. Vaststelling en verdeling van de deelbudgetten

Artikel 11

  • 1. Jaarlijks stelt de raad deelbudgetten vast.

  • 2. De volgende deelbudgetten kunnen worden onderscheiden:

    • a.

      binnen het budget jaarlijkse bijdragen:

      1. sociale huurwoningen;

      2. ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen;

    • b.

      binnen het budget huurwoningen van beleggers en premiewoningen:

      1. huurwoningen van beleggers;

      2. premiewoningen;

    • c.

      toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden;

    • d.

      huurverlagingstoeslagen.

  • 3. Op grond van de jaarlijkse prioriteitstelling bedoeld in artikel 8 kan de raad een deelbudget bedoeld in het eerste lid in meerdere onderdelen splitsen; dergelijke onderdelen zijn ook deelbudgetten in de zin van deze verordening.

Artikel 12

Jaarlijks neemt de raad een verdeelbesluit.

Artikel 13

  • 1. De raad kan burgemeester en wethouders toestemming verlenen tot nader te bepalen grenzen en onder nader te bepalen voorwaarden deelbudgetten te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders geven geen toepassing aan het bepaalde in het eerste lid dan na het horen van de adviesbegeleidingscommissie BWS en de commissie ruimtelijke ordening c.a. hiervan in kennis heeft gesteld.

Artikel 14

  • 1. De raad kan burgemeester en wethouders machtigen om binnen het budget jaarlijkse bijdragen verleende geldelijke steun te wijzigen in geldelijke steun voor een andere categorie woningen dan waarvoor de geldelijke steun is verleend.

  • 2. Een omzetting als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats op verzoek van de initiatiefnemer.

  • 3. Bij een omzetting als bedoeld in het eerste lid kunnen de deelbudgetten op evenredige wijze gewijzigd worden.

Artikel 15

Indien door de minister op grond van het Besluit een budget wordt herzien kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de op grond van artikel 11 vastgestelde deelbudgetten.

Paragraaf 5. Raadpleging belanghebbende personen en organisaties

Artikel 16

  • 1. Deze verordening wordt slechts gewijzigd wanneer over het ontwerp door burgemeester en wethouders voorafgaand geraadpleegd zijn de lokaal of regionaal toegelaten instellingen en ander naar het oordeel van de raad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, waaronder woonconsumentenorganisaties.

  • 2. Deze raadpleging kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden.

  • 3. Aan de raad doen burgemeester en wethouders schriftelijk verslag van deze raadpleging. Tevens geven zij een reactie op de daarbij naar voren gebrachte argumenten.

Artikel 17

  • 1. Ten minste eenmaal per jaar raadplegen burgemeester en wethouders de partijen als genoemd in artikel 16 over de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Deze raadpleging kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden.

  • 3. Over de raadpleging wordt schriftelijk verslag gedaan aan de raad.

Artikel 18

In de in artikel 17 bedoelde raadpleging komt tenminste aan de orde:

  • a.

    een raming van de plannen waarvoor geldelijke steun zal worden gevraagd voor de komende jaren;

  • b.

    de door burgemeester en wethouders voorgenomen verdeling van de deelbudgetten voor het eerstkomende budgetjaar;

  • c.

    een omschrijving van de mogelijk toe te passen afwijkingsbevoegdheden op grond van artikel 13.

Artikel 19

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening overeenkomsten sluiten met daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen als bedoeld in artikel 16.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde overeenkomsten worden gesloten, brengen burgemeester en wethouders deze ter kennis van de raad.

Hoofdstuk 2 Verlenen en vaststellen van geldelijke steun

Paragraaf 1 De aanvraag om geldelijke steun

Artikel 20

Een aanvraag om het verlenen van geldelijke steun geschiedt op een door burgemeester en wethouders vastgesteld en door de initiatiefnemer volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.

Artikel 21

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat tevens vergezeld van de volgende gegevens:

    • a.

      de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom dan wel van het treffen van ingrijpende voorzieningen;

    • b.

      bestekken en tekeningen van het bouwplan;

    • c.

      een opgave van het aantal woningen waarop het bouwplan betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat tevens vergezeld van de op grond van hoofdstuk 3 vereiste gegevens.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer vrijstelling verlenen van het verstrekken van een of meer van de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens.

Artikel 22

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 20 wordt gedaan vóór 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2. Indien een aanvraag om geldelijke steun na de in het eerste lid genoemde datum wordt ontvangen, kan de aanvraag aangehouden worden tot het volgende jaar.

  • 3. Een beslissing tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan slechts eenmaal genomen worden.

Paragraaf 2 De verlening van geldelijke steun

Artikel 23

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 20.

Artikel 24

  • 1. Indien de aanvraag om verlening van geldelijke steun naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan artikel 20 en artikel 21, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de initiatiefnemer onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij de behandeling van de aanvraag aan totdat de gevraagde gegevens zijn geleverd.

  • 2. Indien binnen dertig dagen na het verzenden van de mededeling bedoeld in het eerste lid de nog te leveren gegevens niet zijn verstrekt, verklaren burgemeester en wethouders om geldelijke steun niet ontvankelijk.

Artikel 25

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee maanden na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 20 of na ontvangst van de gegevens bedoeld in artikel 24.

  • 2. Zij kunnen besluiten hun beslissing met één maand te verdagen.

Artikel 26

  • 1. Aanvragen die niet voldoen aan de prioriteiten gesteld op grond van artikel 8, eerste lid, kunnen worden aangehouden tot 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2. In afwijking van artikel 25 beslissen burgemeester en wethouders, op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, binnen twee maanden na 1 oktober.

Artikel 27

  • 1. Indien het bouwplan niet in het verdeelbesluit is opgenomen of het betreffende deelbudget overschreden zou worden wanneer geldelijke steun wordt verleend, houden burgemeester en wethouders de aanvraag aan tot het volgende jaar.

  • 2. Een besluit tot aanhouding van een plan kan voor dat zelfde plan slechts eenmaal worden genomen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien:

    • a.

      in het verdeelbesluit het betreffende deelbudget niet of slechts gedeeltelijk met bouwplannen is belegd;

    • b.

      bouwplannen die opgenomen zijn in het verdeelbesluit in het betreffende jaar geen doorgaan vinden.

Artikel 28

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun indien:

  • a.

    de noodzaak van het bouwen van de woning(en) of van het treffen van de voorzieningen is aangetoond;

  • b.

    het bouwplan sober en doelmatig is;

  • c.

    is voldaan aan de nadere voorwaarden als bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid;

  • d.

    voor het bouwplan een vergunning is verleend of zal worden verleend;

  • e.

    voor het besluit tot het verlenen van de geldelijke steun niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun instemming;

  • f.

    de grond waarop de woningen worden gebouwd niet verontreinigd is, of de verontreiniging niet zodanig is dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit het oogpunt van volksgezondheid bezwaar bestaat tegen het bouwen van woningen op die grond.

Artikel 29

De noodzaak van een bouwplan als bedoeld in artikel 28, onder a, wordt geacht te zijn aangetoond, indien dit plan opgenomen is in het verdeelbesluit als bedoeld in artikel 12.

Artikel 30

De geldelijke steun wordt slechts verleend onder voorwaarde dat:

  • a.

    zonder toestemming van burgemeester en wethouders bij de werkzaamheden niet wordt afgeweken van het bouwplan;

  • b.

    de bouw binnen zes maanden na het besluit tot verlening van geldelijke steun tot de bovenkant van de beganegrondvloer is gevorderd dan wel ingeval het treffen van voorzieningen met de werkzaamheden is gestart;

  • c.

    de gereedmelding van de werkzaamheden plaatsvindt overeenkomstig artikel 32, eerste lid, en artikel 33, eerste en tweede lid;

  • d.

    de initiatiefnemer de informatie bedoeld in het besluit beschikbaar houdt en op verzoek van burgemeester en wethouders terstond levert.

Artikel 31

Burgemeester en wethouders verlenen de geldelijke steun slechts onder de voorwaarde dat de door hen belaste personen op door hen te bepalen tijdstippen:

  • a.

    toegang wordt verleend tot de bouwplaats, de woning, of het gebouw dat tot woning wordt verbouwd;

  • b.

    inzage wordt verleend in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • c.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling of aan de voorwaarden verbonden aan het verlenen van geldelijke steun wordt voldaan.

Paragraaf 3 De gereedmelding

Artikel 32

  • 1. Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de geldelijke steun verklaart de begunstigde met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld en volledig ingevuld en ondertekend formulier dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun.

Artikel 33

  • 1. De gereedmelding bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat bij de bouw respectievelijk het treffen van de voorzieningen is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de geldelijke steun is verleend.

  • 2. Indien de begunstigde een ander is dan de initiatiefnemer, gaat de gereedmelding, bedoeld in het eerste lid, vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen, indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 3. De initiatiefnemer dient gedurende een periode van vijf jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

Paragraaf 4 De vaststelling van geldelijke steun

Artikel 34

  • 1. Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding bedoeld in artikel 32, eerste lid.

  • 2. Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het bepaalde in artikel 32, eerste lid, of artikel 33, eerste lid, doen zij daarvan binnen 4 weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de begunstigde onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij behandeling van de gereedmelding aan totdat de gevraagde gegevens zijn geleverd.

  • 3. Indien binnen vier weken na het verzenden van de mededeling bedoeld in het tweede lid de nog te leveren gegevens niet zijn verstrekt, verklaren burgemeester en wethouders het verzoek om vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun niet-ontvankelijk.

Artikel 35

  • 1. Binnen twee maanden na ontvangst van de gereedmelding bedoeld in artikel 32, eerste lid, beslissen burgemeester en wethouders op het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen deze beslissing eenmaal met twee maanden verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Artikel 36

  • 1. Indien burgemeester en wethouders instemmen met het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun, stellen zij de geldelijke steun vast overeenkomstig het bij of krachtens het besluit bepaalde.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen de begunstigde hiervan mededeling, onder vermelding van de wijze van uitbetaling van de geldelijke steun.

Paragraaf 5 De intrekking van geldelijke steun

Artikel 37

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot verlening van geldelijke steun geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      een bijdrage op grond van deze verordening is verleend op grond van gegevens en gebleken is dat deze zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Indien geldelijke steun is verleend en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de geldelijke steun werd verleend onjuist waren en waarvan de begunstigde wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kunnen burgemeester en wethouders hun besluit tot verlening van geldelijke steun intrekken en kunnen zij een reeds betaalde bijdrage geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terugvordering.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot het verlenen van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden intrekken, indien de verlening van de geldelijke steun voor dezelfde woningen, op grond van artikel 11, tweede lid, onder a of b, wordt ingetrokken.

  • 4. Burgemeester en wethouders trekken hun beslissing tot het verlenen van geldelijke steun in ieder geval in, indien de initiatiefnemer meldt dat de bouw geen doorgang zal vinden.

Paragraaf 6 Nadere bepalingen

Artikel 38

Burgemeester en wethouders delen een besluit als bedoeld in dit hoofdstuk onverwijld schriftelijk mee aan hetzij de initiatiefnemer hetzij de begunstigde, onder vermelding van de gronden waarop het besluit berust.

Artikel 39

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in hoofdstuk 3 hiervan nadrukkelijk is afgeweken.

Artikel 40

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer ontheffing verlenen van een in dit hoofdstuk genoemde termijn. Een dergelijk verzoek wordt vóór het verstrijken van de betreffende termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk 3 Bepalingen per subsidiecategorie

Paragraaf 1 Sociale huurwoningen

Artikel 41

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid, onder a. 1., geldelijke steun verlenen voor het bouwen van sociale huurwoningen aan een toegelaten instelling.

Artikel 42

Een aanvraag om geldelijke steun gaat in aanvulling op de gegevens van artikel 21 vergezeld van:

  • a.

    een opgave van de voorgestelde aanvangshuurprijs;

  • b.

    een verklaring dat naar verwachting een op termijn kostendekkende exploitatie mogelijk is.

Artikel 43

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun, indien de voorgestelde aanvangshuurprijs niet hoger is dan de bij of krachtens het besluit bepaalde maximum huurprijs.

Artikel 44

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de woningen worden gebouwd, niet meer bedraagt dan de bij of krachtens het besluit bepaalde maximum grondprijs.

  • 2. Indien de toepassing van het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft op het bouwen van een aantal administratief in een complex samengevoegde sociale huurwoningen geldt het van toepassing zijnde bedrag, genoemd in het eerste lid, als de gemiddelde koopsom van de bouwrijpe grond van de in dat complex opgenomen woningen.

Artikel 45

Een gereedmelding bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat in aanvulling op de verklaring bedoeld in artikel 33 vergezeld van een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan.

Artikel 46

De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

Artikel 47

  • 1. Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale huurwoning en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van een sociale huurwoning, waarvoor geldelijke steun wordt verleend, overgaat op een ander dan de gemeente of een toegelaten instelling.

  • 2. Indien de eigendom van de woning overgaat op de gemeente of een toegelaten instelling, wordt deze vanaf het moment van de eigendomsoverdracht de begunstigde.

Paragraaf 2 Sociale koopwoningen

Artikel 48

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid, onder a.2., geldelijke steun verlenen ten behoeve van een natuurlijke personen die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 49

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder kosten van verkrijgen in eigendom verstaan:

  • a.

    de som van de bedragen afzonderlijk vermeld als koopsom van de bouwrijpe grond en de koopsom of de koop/aanneemsom van de woning in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming of;

  • b.

    in gevallen waarin een woning wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de koopsom van de bouwrijpe grond aangehouden een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag;

  • c.

    indien een woning geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd wordt als kosten van het verkrijgen in eigendom aangehouden een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag;

  • d.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom kunnen in voorkomende gevallen verminderd worden met geldelijke steun verleend als bijdrage ten behoeve van voorzieningen voor gehandicapten op grond van artikel 52 van het besluit.

Artikel 50

Een aanvraag om geldelijke steun gaat in aanvulling op de gegevens van artikel 21 vergezeld van een verklaring van de initiatiefnemer dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 51

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat de begunstigde degene is die:

    • a.

      de woning als eerste eigenaar bewoont, of

    • b.

      degene die de woning bewoont met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte, bedoeld in artikel 671a van het Burgerlijk Wetboek, of

    • c.

      indien zodanige akte voor het verkrijgen in eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na de dag waarop burgemeester en wethouders de geldelijke steun voor de eerste eigenaar hebben vastgesteld, de woning als eigenaar bewoont, of

    • d.

      de woning heeft bewoond bedoeld onder a, b en c, indien na diens vertrek diens partner in de woning is blijven wonen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op het eerste lid slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het besluit bepaalde maximumbedrag voor een sociale koopwoning;

    • b.

      de koopsom van de bouwrijpe grond waarin de woning wordt gebouwd niet neer bedraagt dan de bij of krachtens het besluit bepaalde maximum grondprijs;

    • c.

      een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende ter zake kundige instantie;

    • d.

      de risicoverrekening wordt afgekocht.

  • 3. Ingeval van overlijden van een eigenaar, als bedoeld in het eerste lid, worden diens erfgenaam die de woning blijven bewonen beschouwd als begunstigde.

Artikel 52

Het bepaalde in artikel 51, tweede lid, onder c, is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een woning die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 53

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat naast de in artikel 33 bedoelde verklaring vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een door de inspecteur van de directe belastingen te verstrekken formulier, waarop is aangegeven het definitief vastgestelde of nog vast te stellen inkomen, dan wel het bruto loon van de personen bedoeld in bijlage VI van het besluit; op dit formulier wordt tevens aangegeven of bedoelde personen wel of niet vermogensbelasting verschuldigd zijn.

  • b.

    Indien op het tijdstip van gereedmelding nog geen opgave van het definitief vastgestelde inkomen verstrekt kan worden, wordt de vaststelling van de geldelijke steun aangehouden tot het moment dat de opgave van het definitief vastgestelde inkomen wordt overlegd.

Artikel 54

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat naast het in artikel 53 gestelde vergezeld van:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 671a van het burgerlijk wetboek;

  • b.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit het persoonsregister;

  • c.

    een afschrift van de vergunning van de gemeente tot het bewonen van de woning dan wel een verklaring dat een dergelijke vergunning zal worden verstrekt, indien een dergelijke vergunning vereist is.

Artikel 55

Burgemeester en wethouders stemmen slechts in met het verzoek bedoeld in artikel 32, tweede lid, mits

  • a.

    de woning ten behoeve waarvan geldelijke steun is verleend wordt bewoond door de eigenaar;

  • b.

    de eigenaar of diens erfgenaam over het jaar dat voorafgaat aan het tijdstip waarop hij de woning betrekt geen vermogensbelasting in de zin van de Wet op de vermogenbelasting 1964 (Stbl. 520) verschuldigd is, dan wel geen gemeenschappelijke huishouding voert met een persoon die krachtens die wet vermogensbelasting verschuldigd is.

Artikel 56

De som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het besluit op grond waarvan de geldelijke steun wordt berekend, wordt bepaald aan de hand van de in artikel 53 genoemde gegevens, over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de geldelijke steun is verleend.

Artikel 57

  • 1. Binnen twee maanden na het verstrijken van het eerste jaar van bewoning en telkens een jaar nadien dient de begunstigde een bewoningsverklaring in op een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.

  • 2. De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, telkens binnen twee maanden na ontvangst van het volledig ingevulde en ondertekende formulier.

Artikel 58

Indien de geldelijke steun wordt uitbetaald als bijdrage-ineens geldt als voorwaarde dat de woning gedurende tenminste één jaar is bewoond door de eigenaar of ingeval van overlijden van de eigenaar diens in de woning woonachtige erfgenaam of ingeval van vertrek van de eigenaar uit de woning diens in de woning woonachtige gewezen partner.

Artikel 59

Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale koopwoning en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het tot op dat moment ontvangen bedrag, indien zij constateren dat:

  • a.

    de eigenaar bedoeld in artikel 51, eerste lid, dan wel de op het tijdstip van diens overlijden in de woning woonachtige erfgenaam, dan wel de op het moment van diens vertrek uit de woning diens in de woning woonachtige gewezen partner de woning niet langer bewoont, of

  • b.

    eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden.

Artikel 60

Burgemeester en wethouders stellen de geldelijke steun opnieuw vast overeenkomstig het in het besluit bepaalde, indien zij constateren dat de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het besluit zodanig is gestegen ten opzichte van de som van de inkomens op grond waarvan de geldelijke steun werd vastgesteld, resp. op grond waarvan een herziene vaststelling als bedoeld in dit artikel heeft plaatsgevonden, dat daarbij volgens het besluit een ander bedrag aan geldelijke steun moet worden vastgesteld.

Artikel 61

  • 1. Ten behoeve van een vaststelling als bedoeld in artikel 60 dient de eigenaar, binnen twee maanden nadat het vijfde jaarbedrag is uitbetaald, onderscheidenlijk telkens vijf jaar nadien een door de inspecteur van de directe belastingen verstrekte opgave van inkomens over te leggen van die personen waarvan het inkomen ingevolge het besluit deel uitmaakt van de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het besluit over de in het besluit bepaalde periode.

  • 2. Indien de in het eerste lid genoemde gegevens niet of onvoldoende binnen de in het eerste lid genoemde termijn vanwege de eigenaar worden overgelegd doen burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk mededeling aan de eigenaar onder vermelding van de nog te leveren gegevens en de termijn waarbinnen zij geleverd dienen te zijn.

  • 3. Indien de in het tweede lid gegeven termijn door de eigenaar wordt overschreden, wordt de uitbetaling van de geldelijke steun opnieuw vastgesteld op het tot dat moment aan geldelijke steun uitbetaalde bedrag.

Artikel 62

Burgemeester en wethouders besluit omtrent een vaststelling als bedoeld in artikel 60 binnen zes maanden nadat de in artikel 61, eerste lid, bedoelde gegevens zijn verstrekt.

Artikel 63

Op een daartoe strekkend verzoek stellen burgemeester en wethouders de geldelijke steun eenmalig opnieuw vast overeenkomstig het in het besluit bepaalde, indien uit dit verzoek blijkt dat in het kalenderjaar waarin de eigenaar de woning heeft betrokken of in een van de vier daaropvolgende kalenderjaren een van de personen van wie het inkomen medebepalend is geweest voor de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het besluit en met wie de eigenaar in bedoeld kalenderjaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd, geen inkomen heeft genoten, doch in het jaar voorafgaande aan dat jaar wel een inkomen heeft genoten.

Artikel 64

In afwijking van het bepaalde in artikel 61, eerste lid, dient de eigenaar de in dat artikel genoemde gegevens te leveren vijf jaar na de herziene vaststelling bedoeld in artikel 63 en telkens vijf jaren nadien.

Paragraaf 3 Ingrijpende voorzieningen

Artikel 65

Burgemeester en wethouders kunnen ten last van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid, onder a.3., geldelijke steun verlenen voor:

  • a.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan sociale huurwoningen;

  • b.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan andere huurwoningen.

Artikel 66

  • 1. Een aanvraag om geldelijke steun als bedoeld in artikel 65, onder a, gaat in vervulling op de gegevens van artikel 21 vergezeld van:

    • a.

      een opgave van de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen;

    • b.

      een verklaring dat na het treffen van de voorzieningen naar verwachting een op termijn kostendekkende exploitatie mogelijk is.

  • 2. Een aanvraag om geldelijke steun als bedoeld in artikel 65, onder b, gaat daarnaast vergezeld van:

    • a.

      een bewijs van eigendom blijkend uit een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

    • b.

      voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    • c.

      voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn.

Artikel 67

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun voor het treffen van ingrijpende voorzieningen indien:

  • a.

    de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen niet hoger is dan de bij of krachtens het besluit bepaalde maximum huurprijs;

  • b.

    naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate overleg over het bouwplan heeft plaatsgevonden met de huurder(s) van de woning(en), waarop het bouwplan betrekking heeft en/of de hen vertegenwoordigende organisaties;

  • c.

    voor het pand waarin de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen gelegen is, geen raadsbesluit tot onteigening dan wel tot ontbinding van de erfpachtsrechten is genomen.

Artikel 68

Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun voor het treffen van ingrijpende voorzieningen onder de voorwaarde dat:

  • a.

    de kosten van het treffen van de voorzieningen verminderd met de krachtens artikel 6 van dit hoofdstuk verleende toeslagen meer bedragen dan de in het besluit bepaalde minimale kosten per woning;

  • b.

    de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van voorzieningen gelijk of hoger is dan het bij of krachtens het besluit bepaalde met inbegrip van de daarbij gegeven uitzonderingsbepalingen.

Artikel 69

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat naast de in artikel 33 bedoelde verklaring vergezeld van een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan.

Artikel 70

  • 1. De geldelijke steun wordt uitbetaald aan degene die het treffen van de voorzieningen bekostigt.

  • 2. De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na de gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het tweede lid besluiten de bijdrage uit te betalen als bijdrage-ineens.

Artikel 71

Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van de geldelijke steun en stellen deze opnieuw vast op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van de woningen waaraan met geldelijke steun ingrijpende voorzieningen zijn getroffen overgaat en de nieuwe eigenaar de woningen niet verhuurt.

Paragraaf 4. Huurwoningen van beleggers

Artikel 72

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid onder b. 1. geldelijke steun verlenen ten behoeve van een belegger of een toegelaten instelling die de woning zal verhuren.

  • 2. Artikel 49, onder a., b. en d. is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat ingeval de woning tot stand wordt gebracht krachtens meerdere, onderscheidende overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmede samenhangende overeenkomsten, als kosten van het verkrijgen in eigendom wordt aangehouden het door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag.

Artikel 73

Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op de voorwaarden van artikel 30 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat:

  • a.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het besluit genoemde maximum bedrag voor een huurwoning van een belegger;

  • b.

    de woning gedurende ten minste vijf jaar voor verhuur beschikbaar blijft;

  • c.

    de woning op het moment van gereedmelding eigendom is van een belegger of toegelaten instelling.

Artikel 74

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat naast de verklaring als bedoeld in artikel 33, vergezeld van:

  • a.

    een verklaring dat de woning waarvoor geldelijke steun is aangevraagd eigendom is van de begunstigde;

  • b.

    een verklaring dat de woning ten minste vijf jaar verhuurd blijft.

Artikel 75

De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal binnen 2 maanden na de beslissing bedoeld in artikel 35 en telkens een jaar nadien.

Paragraaf 5 Premiewoningen

Artikel 76

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid, onder b.2., geldelijke steun verlenen ten behoeve van een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen of een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de woning zal verhuren.

Artikel 77

Indien een woning bewoond zal worden door de eigenaar, gaat een aanvraag om geldelijke steun, in aanvulling op de gegevens van artikel 21, vergezeld van een verklaring van de initiatiefnemer dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 78

Artikel 49 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de woning een huurwoning is die tot stand wordt gebracht krachtens meerdere, onderscheidene overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmede samenhangende overeenkomsten, als kosten van het verkrijgen in eigendom wordt aangehouden het door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag.

Artikel 79

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het besluit bepaalde maximum bedrag voor een premiewoning.

  • 2. Indien de woning door de eigenaar zal worden bewoond, verlenen burgemeester en wethouders in aanvulling op het eerste lid, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat:

    • a.

      een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende ter zake kundige instantie;

    • b.

      de risicoverrekening wordt afgekocht.

  • 3. Het bepaalde in het tweede lid, onder a, is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op een woning die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 80

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat indien de woning bewoond zal worden door de eigenaar, naast de verklaring bedoeld in artikel 33, vergezeld van:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 671a van het burgerlijk wetboek;

  • b.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit het persoonsregister;

  • c.

    een afschrift van de vergunning van de gemeente tot het bewonen van de woning dan wel een verklaring dat een dergelijke vergunning zal worden verstrekt, indien een dergelijke vergunning vereist is.

Artikel 81

Uitbetaling vindt plaats binnen twee maanden na de beslissing bedoeld in artikel 35.

Paragraaf 6 Toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden

Artikel 82

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid, onder c, een toeslag verlenen aan de initiatiefnemer ten behoeve van de bouw van woningen en het treffen van voorzieningen.

Artikel 83

Een aanvraag om een toeslag vindt plaats op hetzelfde formulier als waarmee geldelijke steun wordt aangevraagd ingevolge de paragrafen 1 tot en met 5.

Artikel 84

Burgemeester en wethouders verlenen een toeslag en stellen deze vast in aanvulling op een besluit tot het verlenen van geldelijke steun als bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 5.

Artikel 85

Burgemeester en wethouders houden bij het verlenen en vaststellen van een toeslag en de bepaling van de hoogte daarvan rekening met de projectgrootte, de locatie en andere specifieke kenmerken van het bouwplan.

Artikel 86

Een toeslag wordt uitbetaald als bijdrage-ineens binnen twee maanden na de datum van het besluit bedoeld in artikel 35.

Artikel 87

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten tot het verstrekken van een voorschot op de verleende toeslag.

Paragraaf 7 Huurverlagingstoeslagen

Artikel 88

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget als genoemd in artikel 11, tweede lid, onder d, aan een toegelaten instelling die een sociale huurwoning beheert die is gebouwd ter vervanging van een andere woning of waaraan ingrijpende voorzieningen zijn getroffen een toeslag verlenen ten behoeve van het verlagen van de huurprijs.

Artikel 89

  • 1. Een aanvraag om een toeslag ten behoeve van huurverlaging vindt plaats op hetzelfde formulier waarmee geldelijke steun wordt aangevraagd ingevolge paragraaf 1 of paragraaf 3.

  • 2. Een aanvraag om verlening van een toeslag gaat in aanvulling op artikel 21 vergezeld van een verklaring van de verhuurder dat hij een sociale huurwoning beheert die is gebouwd ter vervanging van een andere woning of waaraan ingrijpende voorzieningen zijn getroffen.

Artikel 90

Burgemeester en wethouders verlenen een toeslag en stellen deze vast in aanvulling op een besluit tot het verlenen van geldelijke steun als bedoeld in de paragrafen 1 of 3.

Artikel 91

Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de toeslag ten behoeve van huurverlaging vast met inachtneming van de door de gemeenteraad gestelde prioriteiten en nadere voorwaarden in artikel 8.

Artikel 92

De toeslag ten behoeve van huurverlaging wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na de gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 93

Op aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waarop een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de verordening op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

Artikel 94

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze Verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 95

Deze Verordening kan worden aangehaald als de Verordening woninggebonden subsidies 1992.

Artikel 96

Deze Verordening wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 1992.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Delfzijl d.d. 21 mei 1992.
 
De raad voornoemd,
 
voorzitter.
(E. Haaksman)
 
secretaris.
(J. Wibiër)