Regeling vervallen per 01-01-2017

Treasurystatuut

Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2016

Intitulé

Treasurystatuut

De raad der gemeente Delfzijl;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2005;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (hierna: Wet fido);

besluit vast te stellen het navolgende

Treasurystatuut

Artikel 1. Doelstelling treasurystatuut

Het Treasurystatuut van de gemeente Delfzijl heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden. In het Treasurystatuut zorgen de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezichthouden in hun samenhang voor duidelijkheid en transparantie in het treasuryproces. In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden aan het uitvoeren van de publieke taken van de gemeente. Meer specifiek zal de continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet FiDO respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5.

    het realiseren van een flexibel en controleerbaar kasbeheer in de organisatie;

  • 6.

    het opzetten en onderhouden van een goede en efficiënte financiële infrastructuur;

  • 7.

    het realiseren van informatiestromen ter ondersteuning van het beleid.

Voorbereiding en vaststelling van het treasurybeleid

Artikel 3. Organisatie van de besluitvorming

In algemene zin wordt het treasurybeleid voorbereid en uitgevoerd door de medewerker beleid & control belast met treasury, onder verantwoordelijkheid van het hoofd Financiën. De paragraaf financiering van de programmabegroting wordt, als onderdeel van de Begroting, besproken in het college van burgemeester & wethouders en daarna voorgelegd aan de gemeenteraad ter vaststelling.

Artikel 4. Financiële beleidscyclus/rapportages

De organisatie gebruikt de jaarlijkse financiële beleidscyclus voor het vaststellen van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen. De beleidscyclus kent een meerjarenbegroting, programmabegroting, tussentijdse rapportages en een jaarrekening.

Artikel 5. (Meerjaren)begroting

  • 1. Eén keer per jaar wordt door de afdeling Financiën de programmabegroting inclusief meerjarenbegroting opgesteld onder verantwoordelijkheid van het hoofd Financiën. Dit stuk behandelt het begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. In de programmabegroting wordt de paragraaf financiering met het financierings- en beleggingsbeleid opgenomen. De paragraaf financiering wordt opgesteld door de medewerker beleid & control belast met treasury en geeft aan welk beleid de organisatie voorstaat met betrekking tot de treasury activiteiten in het komend jaar.

  • 2. In de paragraaf financiering in de programmabegroting zullen de volgende zaken aan de orde komen:

    • I.

      Alle interne en externe ontwikkelingen die voor het komende jaar van belang zijn met betrekking tot de liquiditeitspositie en het aantrekken en uitzetten van gelden;

    • II.

      De liquiditeitsplanning voor het komend jaar;

    • III.

      Een prognose van de financieringspositie voor het komend jaar;

    • IV.

      Een prognose van de leningenportefeuille voor het komend jaar;

    • V.

      De hoogte van het kasgeldlimiet;

    • VI.

      De omvang van de renterisico’s voor het komend jaar;

    • VII.

      De omvang van de kredietrisico’s (debiteurenrisico’s) voor het komende jaar;

    • VIII.

      De knelpunten en risico’s voor het geld- en kapitaalbeheer.

Artikel 6. het mandaat

Middels het vaststellen van de programmabegroting en de daarin opgenomen de paragraaf financiering, geeft de gemeenteraad het mandaat aan het college van burgemeester & wethouders om de in de paragraaf financiering voorgestelde transacties ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Het college van burgemeester & wethouders mandateert het afsluiten van de feitelijke transacties aan het hoofd Financiën.

Artikel 7. Jaarrekening

De jaarrekening wordt elk jaar vastgesteld op basis van de gegevens zoals die worden aangeleverd door de verschillende afdelingen die daarvoor verantwoordelijk zijn. In de jaarrekening wordt een paragraaf financiering opgenomen. De paragraaf financiering wordt opgesteld door de medewerker beleid & control belast met treasury en geeft aan welk beleid de organisatie heeft uitgevoerd met betrekking tot de treasuryactiviteiten in het afgelopen jaar. In de paragraaf financiering van de jaarrekening zullen dezelfde onderwerpen aan de orde komen als die genoemd zijn bij de paragraaf financiering van de programmabegroting. Op deze wijze kan het uitgevoerde treasurybeleid getoetst worden aan de hand van het voorgenomen beleid - zoals omschreven in de begroting - en het daar aan gekoppeld mandaat.

Uitvoering van het treasurybeleid

Artikel 8. Organisatie van de uitvoering

  • 1. De medewerker beleid & control belast met treasury kan binnen de kaders van het door de gemeenteraad in de programmabegroting vastgestelde mandaat transacties afsluiten. De medewerker beleid & control belast met treasury sluit transacties af in overleg met het hoofd Financiën. Hiermee wordt het vier-ogen principe gegarandeerd. Beide functionarissen toetsen het tarief en de voorwaarden van elke af te sluiten transactie aan de beschikbare marktgegevens en concurrerende tarieven. Alle relevante gegevens en kopieën van documenten worden bewaard in een treasury ordner.

  • 2. De afdeling Financiële Administratie is verantwoordelijk voor de administratieve vastlegging en afhandeling van de transacties.

  • 3. De kassier draagt zorg voor het initiëren van betalingen voortvloeiende uit treasurytransacties. De elektronische tekenbevoegdheid voor deze betalingen ligt bij de Kassier en Comptabele.

  • 4. Gezien de omvang van de organisatie zal er af en toe een uitzondering moeten worden gemaakt met betrekking tot deze functiescheiding. De juiste uitvoering en administratie van de transacties wordt in die gevallen gewaarborgd door een goed functionerende AO/IC.

  • 5. Bij afwezigheid van medewerkers treedt een vervangingsregeling in werking om voortgang van de dagelijkse werkzaamheden te garanderen. In deze regeling wordt het principe van bovenstaande functiescheiding gehandhaafd.

  • 6. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

    Figuur 1 VERVANGINGSREGELING TREASURY

    Taak

    Functionaris

    Vervanger

    Treasury uitvoering I

    medewerker beleid & control belast met treasury

    medewerker beleid & control

    Treasury uitvoering II

    hoofd Financiën

    Plaatsvervangend hoofd Financiën

    Administratie

    Financiële Administratie

    Financiële Administratie

    Betaling 1e handtekening

    Kassier

    overige Kassiers

    Betaling 2e handtekening

    Comptabele

    overige Comptabelen

Risicobeheer

Artikel 9. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de afdeling Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan indien de renterisico’s zodanig groot zijn, dat het verminderen of afdekken van financiële risico’s wenselijk is. Het gebruik van derivaten mag nooit leiden tot ongedekte posities. Het beleid dienaangaande dient prudent en transparant te zijn. Het gebruik van derivaten is nader uitgewerkt in artikel 19.

Artikel 10. Renterisicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet zoals bedoeld in de Wet fido wordt niet overschreden, tenzij hiervoor ontheffing van de toezichthouder, zoals genoemd in artikel 22, lid 1, wordt verkregen.

  • 2. De renterisiconorm zoals bedoeld in de Wet fido wordt niet overschreden.

  • 3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5. De rentevisie van de gemeente wordt periodiek opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal 2 vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6. Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

Artikel 11. Koersrisicobeheer

  • 1. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, commercial paper (CP), certificates of deposit (CD), obligaties, medium term notes (MTN) en garantieproducten.

  • 2. Uitzettingen in de vorm van aandelen (deelneming) is alleen mogelijk, indien dit tot de publieke taak van de gemeente behoort.

  • 3. Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 11 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 12. Kredietrisicobeheer

  • 1. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten: Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • -

      Instellingen, voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt;

    • -

      Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) die onder Nederlands of anderszins EER-toezicht1 te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer en voldoen aan de minimale kredietwaardigheidseis A-rating van één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

    • -

      Financiële instellingen die onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen en die een kredietwaardigheid hebben die vergelijkbaar is met minimaal een A-rating.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

  • <1> Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

Artikel 13. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente zal haar interne liquiditeitsrisico’s beperken door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (het komende jaar op maandbasis) alsmede een lange termijn liquiditeitenplanning (de komende vijf jaar op jaarbasis).

Artikel 14. Valutarisicobeheer

  • 1. Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s;

  • 2. Daar waar verplichtingen worden aangegaan in een andere valuta dan de euro, zullen de daarmee gepaard gaande valutarisico’s direct worden afgedekt.

Artikel 15. Korte en lange financiering

Bij het aantrekken van korte en lange financieringen gelden de volgende uitgangspunten en procedures:

  • 1.

    Voor het aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt worden aan tegenpartijen in principe geen restricties gesteld, anders dan dat zij een goede reputatie behoren te hebben op de financiële markten en in het algemeen maatschappelijk verkeer;

  • 2.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 3.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 4.

    Voor korte en lange financieringen geldt dat door de beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury – binnen het verleende mandaat – een voorstel voor het hoofd Financiën wordt voorbereid. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker beleid & control belast met treasury gemachtigd om volgens de procedure als beschreven in artikel 8 en hetgeen hieronder wordt vastgesteld inzake richtlijnen en limieten voor financieringen in het algemeen de geldlening met de gunstigste condities af te sluiten;

  • 5.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: daggeld, kasgeldleningen, kredietlimieten op rekening courant, onderhandse leningen, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN);

  • 6.

    Bij de uitvoering van de financieringstransacties gelden voorts de volgende richtlijnen en limieten:

    • a.

      Geld wordt uitsluitend aangetrokken op basis van een recente liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie;

    • b.

      De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken.

Artikel 16. Kortlopende en langlopende uitzettingen

  • 1. Voor kortlopende en langlopende uitzettingen geldt dat door de medewerker beleid & control belast met treasury – binnen het verleende mandaat – een voorstel voor het hoofd Financiën wordt voorbereid. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker beleid & control belast met treasury gemachtigd om volgens de procedure als beschreven in artikel 8 en hetgeen hieronder wordt vastgesteld inzake richtlijnen en limieten voor het uitzetten van middelen in het algemeen de belegging met de gunstigste condities af te sluiten.

  • 2. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden voorts de volgende richtlijnen en limieten:

    • a.

      Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 10, 11 en 12 genoemde voorwaarden;

    • b.

      De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens een uitzetting wordt gedaan.

Artikel 17. Geldstromenbeheer

  • 1. Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

    • a.

      Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

    • b.

      Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

  • 2. De liquiditeitspositie wordt zoveel mogelijk geconcentreerd binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities teneinde het saldo en liquiditeitenbeheer gestalte te geven.

Artikel 18. Derivaten

  • 1. Derivaten zullen alleen ingezet worden om toekomstige (rente-) risico’s te verminderen of weg te nemen. Goedkeuring voor het gebruik van derivaten zal geregeld zijn in de Treasuryparagraaf in de Begroting.

  • 2. Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan indien het leidt tot een vermindering of verschuiving van het renterisico en als deze vermindering of verschuiving vooraf inzichtelijk is gemaakt.

  • 3. Vóór afsluiting van de transactie (-s) zullen de werking, de kosten en de risico’s die verband houden met het betreffende derivaat / de betreffende derivaten aan het hoofd Financiën en het college van burgemeester & wethouder inzichtelijk zijn gemaakt. Indien de medewerker beleid & control belast met treasury niet bekend is met de werking, de kosten en de risico’s van een derivaat, zal advies van een onafhankelijke adviseur worden ingewonnen, alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten.

  • 4. Na goedkeuring van het voorstel tot gebruik van een derivaat, is de medewerker beleid & control belast met treasury gemachtigd om, volgens de procedure beschreven in artikel 8, de derivaat met de meest gunstige condities af te sluiten.

  • 5. Voor de tegenpartijen, waarmee transacties in derivaten worden afgesloten, gelden dezelfde eisen aan kredietwaardigheid als die voor uitzettingen gelden, zoals in artikel 12 lid 1 zijn opgenomen.

Artikel 19. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 2 jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 12;

  • 3.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Toetsing en controle

Artikel 20. Interne controle

  • 1. Informatie omtrent de beleidsplannen wordt vastgelegd in de paragraaf financiering in de programmabegroting; op basis hiervan wordt het mandaat voor het komende begrotingsjaar opgesteld. Controle op de uitvoering van het beleid vindt voorts plaats in de paragraaf financiering in het jaarverslag.

  • 2. De medewerker beleid & control belast met treasury zal van het vastgestelde beleid en alle plannen, nota’s en besluiten zorgvuldig dossiers aanleggen. De medewerker beleid & control belast met treasury zal van alle kopieën van originele documenten en eventuele andere documenten met betrekking tot de uitgevoerde transacties zorgvuldig dossiers aanleggen. Originele contracten e.d. zullen worden bewaard in het centrale archief.

  • 3. De medewerker van de afdeling Financiën belast met interne controle voert interne controle uit op de uitgevoerde treasurytransacties, zoals in bijlage II wordt genoemd, en rapporteert hierover periodiek aan het hoofd Financiën.

  • 4. Gezien de beperkte omvang van de financiële functie in de organisatie is het niet mogelijk om de functiescheiding tussen het afsluiten van transacties, de administratieve vastlegging en het betalingsproces continu te realiseren. Bovendien wordt de organisatorische functiescheiding tussen het afsluiten van transacties en de administratieve vastlegging niet door het automatiseringssysteem afgedwongen.

Artikel 21. Externe controle

De gemeente Delfzijl zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle.

Artikel 22. De toezichthouder (Gedeputeerde Staten van de provincie)

  • 1. Conform de Wet fido zal de paragraaf financiering als onderdeel van het jaarverslag worden aangeboden aan de externe toezichthouder, zijnde Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen.

  • 2. Aan het einde van ieder kwartaal een opgave van de laatst berekende gemiddelde netto-vlottende schuld en de kasgeldlimiet voor het desbetreffende kalenderjaar.

  • 3. Bovenstaande informatie zal door de medewerker beleid & control belast met treasury worden verzorgd en waar nodig worden verklaard.

Artikel 23. Het Centraal Bureau voor de Statistiek

Conform de Wet Fido zal voorts de volgende informatie worden aangeboden aan het Centraal Bureau voor de Statistiek:

  • 1.

    Driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een door het Centraal Bureau voor de Statistiek te bepalen wijze, zodat zij de informatie aan het Ministerie van Financiën kan presenteren.

  • 2.

    Bovenstaande informatie zal door de medewerker beleid & control belast met treasury worden verzorgd en waar nodig worden verklaard.

Artikel 24. Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking per 1 januari 2006.

Ondertekening

Delfzijl, 22 december 2005.
De raad voornoemd,
voorzitter.
(mw. drs. M. Appel-de Waart)
griffier.
(O. Rijkens)

Bijlagen 1 t/m 5 Treasurystatuut

bijlagen Treasurystatuut