Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive WWB

Geldend van 18-01-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive WWB

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

    • b.

      recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, Wet werk en bijstand;

    • c.

      verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Artikel 2 Verrekenen zonder in achtneming beslagvrije voet

  • 1. De recidiveboete wordt door het college verrekend zonder inachtneming van de beslagvrije voet.

  • 2. De verrekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf de eerste dag van de maand volgend op het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

Artikel 3 Verrekenen met in achtneming beslagvrije voet

Indien er sprake is van dringende redenen kan, in afwijking van artikel 2, het college de recidiveboete metinachtneming van de beslagvrije voet verrekenen.

Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

De artikelen 2 en 3 zijn eveneens van toepassing op de verrekening van (een) eerder opgelegde bestuurlijke boete(s) indien en voor zover die boete(s) nog niet is/zijn betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive WWB.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Na haar bekendmaking treedt de verordening in werking op 1 januari 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering
van 17 december 2012.
Koen Schuiling, voorzitter
mr. drs. M. Huisman, griffier

TOELICHTING

Algemeen

Op 1 januari 2013 treedt de “Wet aanscherping Handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving” in werking, waarbij een bestuurlijke boete wordt opgelegd bij schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid WWB.

Bij recidive wil de wetgever een hogere bestuurlijke boete opleggen, in beginsel 150% van het benadelingsbedrag. Daarnaast wil de wetgever de bestuurlijke boete bij recidive volledig verrekenen met de (toekomstige) uitkering en daarbij de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking stellen totdat de boete is afbetaald.

In artikel 8 van de WWB is daartoe expliciet bepaald dat de gemeenteraad bij verordening deze uitoefening van de bevoegdheid vastlegt.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit artikel is een aantal begrippen nader omschreven. Deze omschrijvingen behoeven geen nadere toelichting. Ter verduidelijking wordt hierbij nog wel opgemerkt dat op grond van artikel 18a, vijfde lid, van de WWB sprake is van recidive wanneer binnen vijf jaar na het opleggen van een bestuurlijke boete of strafrechterlijke sanctie opnieuw niet voldaan wordt aan de verplichtingen van artikel 17, eerste lid, van de WWB of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Wanneer er een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, is het bovengenoemde tijdvak geen vijf maar tien jaar (artikel 18a, zesde lid, WWB).

Artikel 2 Verrekenen zonder in achtneming beslagvrije voet

Een recidiveboete wordt, wanneer belanghebbende een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand ontvangt, gedurende drie maanden verrekend met deze uitkering zonder dat daarbij rekening gehouden wordt met de beslagvrije voet. Dit betekent dat de gehele uitkering aangewend wordt om de recidiveboete te voldoen. Het uitgangspunt hierbij is dat fraude niet mag lonen. In deze situatie is sprake van een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht waardoor te veel of ten onrechte bijstand is verstrekt en de gemeente dus herhaaldelijk is benadeeld.

In dit kader wordt nog opgemerkt dat met de tweede nota van wijziging (33 207) de bepalingen over de verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive aangevuld is de Wet aanscherping Handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving met een nieuw lid op grond waarvan een deel van de uitkering wordt vrijgelaten in verband met zorgkosten en woonkosten en de kosten van kinderen.

Voor de WWB is een dergelijke voorziening NIET noodzakelijk geacht, omdat bij een volledige verrekening van de bijstandsuitkering de zorgtoeslag, de huurtoeslag en kindgebonden budget behouden blijven.

Voor andere uitkeringen geldt voor de verrekening van de bestuurlijke boete een termijn van vijf jaar. Vanwege de minimum bestaansvoorziening is deze termijn in de WWB vastgesteld op ten hoogste drie maanden.

Artikel 3 Verrekenen met in achtneming beslagvrije voet

Op grond van dit artikel kan het college in individuele gevallen op grond van dringende redenen, in afwijking van artikel 2, besluiten om de recidiveboete te verrekenen met een lopende bijstandsuitkering met in achtneming van de beslagvrije voet.

Een voorbeeld van dringende redenen kan zijn wanneer een gezin met één of meerdere minderjarige kinderen door een verrekening van de recidiveboete zonder in achtneming van de beslagvrije voet een zodanige huurachterstand oploopt welke zou leiden tot een huisuitzetting.

Bij het verrekenen van de recidiveboete moet in alle gevallen de omstandigheden van de persoon of gezin onderzocht worden. Daarbij dient een afweging gemaakt te worden tussen de individuele omstandigheden ten opzichte van het feit dat er sprake is een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht waardoor de gemeente is benadeeld.

Het enkele feit dat een persoon of gezin door de verrekening zonder in achtneming van de beslagvrije voet geen middelen heeft om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien, wordt niet aangemerkt als dringende reden.

Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

De bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet is ook van toepassing op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete die eerdere boetes nog niet zijn voldaan (artikel 60b, derde lid, WWB).

In dit artikel is geregeld dat de bepalingen in deze verordening ook van toepassing zijn op de nog openstaande boetes, wanneer het college deze boetes gaat verrekenen.