Beleidsregel Bijstandsverlening bij eigen woningbezit

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Bijstandsverlening bij eigen woningbezit

Algemeen

Artikel 50, eerste lid, Participatiewet bepaalt dat een belanghebbende die eigenaar is van een door zichzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, recht heeft op bijstand voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd. Onder een woning wordt mede verstaan een woonwagen of een woonschip, artikel 3, zesde lid, Participatiewet. Onder overwaarde wordt verstaan de waarde in de woning vastgesteld door een taxatie of Waardering Onroerende Zaken minus de op de woning rustende zakelijke verplichtingen. Op grond van artikel 48, derde lid, Participatiewet kan het college aan het verlenen van bijstand in de vorm van een geldlening verplichtingen verbinden die zijn gericht op meerdere zekerheid voor de nakoming van de aan deze bijstand verbonden rente- en aflossingsverplichtingen.

Gemeentelijk beleid

Artikel 1 Verplichting tot meewerken

Als op grond van artikel 50, eerste lid, Participatiewet recht bestaat op algemene bijstand, wordt deze verleend onder de verplichting dat belanghebbende meewerkt aan het vestigen van een geldlening, krediethypotheek of pandrecht tot meerdere zekerheid van terugbetaling van geldleningen, overeenkomstig artikel 48, derde lid, Participatiewet.

Indien belanghebbende deze verplichting niet nakomt wordt de bijstand beëindigd en is de al verstrekte bijstand als geldlening direct opeisbaar.

Indien in eerste aanleg van het onderzoek al blijkt dat er sprake zal zijn van vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf welke hoger is dan de grens als genoemd in artikel 34, tweede lid, onderdeel d van de Participatiewet, dient belanghebbende een voorlopige bereidverklaring vestiging geldlening, krediethypotheek of pandrecht te ondertekenen.

Artikel 2 Bezwaring

In principe wordt van belanghebbende niet verlangd dat de woning wordt verkocht dan wel (verder) bezwaard. Indien de overwaarde van de woning echter € 100.000,00 of meer bedraagt, zal altijd worden onderzocht of bezwaring of het te gelde maken van de woning mogelijk is, en/of er vervangende huisvesting kan worden verkregen waarbij er voor beide partijen (gemeente en belanghebbende) sprake moet zijn van redelijke voorwaarden met het oog op de maandelijkse woonlasten.

Daarnaast kunnen bijzondere omstandigheden van medische en sociale aard er toe leiden dat het te gelde maken van de woning in redelijkheid niet worden verlangd. Daarbij gaat het in het bijzonder om de situatie dat een huis volledig is aangepast voor een gehandicapte.

Artikel 3 Verstrekking geldlening, vesting hypotheek en pandrecht

Artikel 50, tweede lid, Participatiewet bepaalt dat indien een belanghebbende recht heeft op bijstand, die bijstand de vorm van een geldlening heeft. Het college hanteert daarbij de volgende regel:

  • a.

    Tot meerdere zekerheid tot terugbetaling van de als geldlening verstrekte bijstand wordt er bij een eigen woning en woonschip een hypotheek gevestigd.

  • b.

    Tot meerdere zekerheid tot terugbetaling van de als geldlening verstrekte bijstand wordt er bij een woonwagen een pandrecht gevestigd.

  • c.

    Bij vermogen in de woning tot € 5.000,00 boven het bedrag genoemd in artikel 34 tweede lid onderdeel d Participatiewet, wordt de te verstrekken bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt, zonder dat daarvoor een hypothecaire zekerheid wordt verlangd.

Artikel 4 Waardebepaling eigen woning, woonwagen of woonschip

  • 1. Als maximale hoogte van de geldlening wordt aangehouden de waarde van de woning, woonboot of woonwagen in het economische verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden en met het vrij te laten bescheiden vermogen zoals genoemd in artikel 34, tweede lid, onderdeel d Participatiewet.

  • 2. Door belanghebbende wordt een onafhankelijke taxateur gezocht. Indien belanghebbende een taxatierapport kan overleggen dat niet ouder is dan zes maanden of een beschikking Waarde waardering onroerende zaken (WOZ) niet ouder als uitgangspunt dienen voor de vaststelling van het vermogen. Indien naar verwachting een krediethypotheek gevestigd dient te worden, dient de taxatie door een onafhankelijke taxateur uitgevoerd te worden. Een beschikking WOZ volstaat in dergelijke gevallen niet.

  • 3. De woning met bijbehorend erf wordt getaxeerd door een makelaar/taxateur voor onroerende zaken. De kosten van taxatie, hypotheekakte, inschrijving van de hypotheek, evenals de bijkomende kosten, komen ten laste van de eigenaar wanneer er sprake is van het vestigen van een krediethypotheek.

Artikel 5 Onderbreking bijstandsverlening

  • 1. De hoogte van de geldlening komt overeen met de waarde van de woning, voor zover deze meer bedraagt dan de waarde als genoemd in artikel 34 tweede lid onderdeel d Participatiewet. Vanaf het moment waarop de verstrekte bijstand de geldlening overschrijdt, wordt de bijstand om niet verstrekt.

  • 2. Indien de bijstandsverlening gedurende ten minste twee aaneengesloten jaren is onderbroken, wordt indien van toepassing, een nieuwe geldlening verstrekt. Wordt de bijstand na beëindiging binnen een periode van twee jaar hervat, dan wordt deze verstrekt met toepassing van de oude geldlening.

Artikel 6 Aflossing krediethypotheek

De regels voor de aflossing van de krediethypotheek zijn vastgelegd in de beleidsregel Terug- en invordering.

Artikel 7 Overgangsrecht

  • 1. Voor bijstand die voor 1 januari 2012, met toepassing van artikel 50 WWB is verleend, blijft het bepaalde in de bij het besluit van 30 november 2010 vastgestelde en op 1 januari 2011 in werking getreden Beleidsregel ‘Bijstandsverlening bij eigen woningbezit WWB en WIJ’ van toepassing.

  • 2. Voor bijstand die tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2015, met toepassing van artikel 50 WWB is verleend, blijft het bepaalde in de bij het besluit van 13 maart 2012 vastgestelde en op 1 januari 2012 in werking getreden Beleidsregel ‘Bijstandsverlening bij eigen woningbezit’ van toepassing.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Bijstandsverlening bij eigen woningbezit.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Na bekendmaking treedt dit besluit in werking op 1 januari 2015.

Den Helder, 25 november 2014

Burgemeester en Wethouders van Den Helder

Koen Schuiling, burgemeester

dr. Joost C.M. Cox, secretaris