Beleidsregels verblijfsontzeggingen

Geldend van 02-07-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels verblijfsontzeggingen

Artikel 1 Definities

  • · Licht feit: de strafbare feiten zoals deze zijn aangegeven in bijlage A van dit besluit;

  • · Zwaar feit: de strafbare feiten zoals deze zijn aangegeven in bijlage B van dit besluit;

  • · Uitgaansdomein: het gedeelte van de gemeente Den helder zoals deze staan aangegeven op de kaart genoemd in bijlage C van dit besluit.

Artikel 2 mandatering

  • 1. Aan de Nationale Politie, teamleider basisteam Den Helder is de bevoegdheid gegeven om de op grond van artikel 2:78 van de APV aan de burgemeester toekomende bevoegdheid tot het doen van bekendmakingen op grond van de openbare orde(het geven van een verblijfsontzegging) namens de burgemeester in mandaat uit te oefenen, met de mogelijkheid van ondermandaat, onder voorwaarde van een jaarlijkse rapportage over de uitoefening van die bevoegdheid.

  • 2. In de bekendmaking wordt eenduidig aangegeven op grond van welk feit (welke feiten) de persoon de bekendmaking ontvangt en wordt duidelijk aangegeven voor welk tijdvak en voor welk gebied of weg de verblijfsontzegging geldt.

  • 3. Indien de persoon aan wie de verblijfsontzegging gegeven wordt in het gebied waarvoor de ontzegging geldt, woont of werkt, wordt het gebied zodanig aangepast dat die persoon een loop/rijroute heeft naar- en van zijn woning of werklocatie. De verblijfsontzegging moet tijdens een aanhouding op heterdaad onmiddellijk, dat wil zeggen voor het moment van heenzending, uitgereikt worden.

  • 4. Indien de aanhouding niet op heterdaad geschiedt, dient van het uitreiken van een ontzegging te worden afgezien.

Artikel 3 Voorbereidingsprocedure verblijfsontzegging

Zodra een verdachte is aangehouden en proces-verbaal is opgemaakt voor een geconstateerd feit uit de feitentabel, gepleegd in of in relatie tot het aangewezen gebied wordt bekeken of hij voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    indien er in de zes maanden voorafgaande aan de aanhouding een verblijfsontzegging is uitgereikt dan wordt opnieuw een ontzegging opgelegd conform de termijnentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.

  • b.

    indien er in de zes maanden voorafgaand aan de aanhouding een op naam gestelde waarschuwing is uitgereikt, wordt een verblijfsontzegging opgelegd aan betrokkene conform de termijnentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.

  • c.

    indien geen sprake is van een ontzegging of waarschuwing in de laatste zes maanden, wordt nagegaan of betrokkene beschikt over openbare orde antecedenten. Dit betekent dat tegen de betrokkene in de voorafgaande twaalf maanden twee processen-verbaal zijn opgemaakt voor feiten, voorkomend in de feitentabel, waarvan één in de laatste zes maanden. De drie processen-verbaal (de twee antecedenten en het feit waarvoor een ontzegging zal worden opgelegd) mogen niet in tijd of causaal gerelateerd zijn, d.w.z. niet deel uitmaken van hetzelfde feitencomplex of incident. Indien er sprake is van genoemde antecedenten wordt een verblijfsontzegging opgelegd, aangezien er vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.

  • d.

    indien er geen sprake is van openbare orde antecedenten, zoals bedoeld onder c, wordt er door de politie een op naam gestelde waarschuwing uitgereikt aan betrokkene. De processen-verbalen van de gepleegde feiten liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het betreffende gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger. Het is niet doorslaggevend of de feiten op straat plaatsvinden, maar er moet wel een aantoonbare relatie met openbare orde zijn. Ook strafbare feiten die zich afspelen in een voor publiek toegankelijke inrichting kunnen de basis zijn voor een verblijfsontzegging, indien ze aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoen. Zo zullen bijvoorbeeld bedreigingen in een winkel wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een verblijfsontzegging.

Artikel 4 termijnentabel:

Voor het opleggen van een verblijfsontzegging zijn de onderstaande tabellen van toepassing:

  • A.

    duur bij een licht feit

    • ·

      bij 1e constatering 4 dagen;

    • ·

      bij 2e constatering binnen een periode van 3 maanden na een eerdere verblijfsontzegging wegens een licht feit 7 dagen;

    • ·

      bij de 3e en volgende constatering binnen een nieuwe periode van 3 maanden na een eerder verblijfsontzegging wegens een licht feit 2 weken

Ten aanzien van overlastveroorzakers in het uitgaansdomein:

  • ·

    bij de 1e constatering 7 dagen

  • ·

    bij de 2e en volgende constatering (steeds binnen een nieuwe periode van drie maanden) 2 weken.

  • B.

    duur bij een zwaar feit:

    • ·

      bij de 1e constatering 2 weken

    • .

      bij de 2e constatering binnen een periode van 6 maanden na een eerdere verblijfsontzegging wegens een zwaar feit 28 dagen

    • .

      bij de 3e constatering binnen een periode van 6 maanden na een eerdere verblijfsontzegging wegens een zwaar feit 3 maanden

Ten aanzien van overlastveroorzakers in het uitgaansdomein:

  • ·

    bij de 1e constatering 2 weken

  • ·

    bij de 2e en volgende constatering (steeds binnen een nieuwe periode van drie maanden) 1 maand

Artikel 5 slotbepaling

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op de van zijn openbare bekendmaking. Alsdan vervallen de “Beleidsregels Verblijfsontzeggingen 2014” vastgesteld bij besluit van 28 augustus 2014 Nr. AU15.07503..

Den Helder, 13 augustus 2015

de burgemeester van Den Helder,

Koen Schuiling

Bijlage A

Lichte feiten

Overtreding van:

  • ·

    artikel 2:1 APV: samenscholing en ongeregeldheden

  • ·

    artikel 2:41 APV: betreden gesloten woning of lokaal

  • ·

    artikel 2:45 APV: betreden van plantsoenen e.d.

  • ·

    artikel 2:46. APV: rijden over bermen e.d.

  • ·

    artikel 2:47 APV: hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

  • ·

    artikel 2:48 APV: hinderlijk drankgebruik

  • ·

    artikel 2:49 APV: verboden gedrag bij of in gebouwen

  • ·

    artikel 2:50 APV: hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten

  • ·

    artikel 2:65 APV: bedelarij;

  • ·

    artikel 2:73 APV: afsteken vuurwerk tijdens de jaarwisseling;

  • ·

    artikel 2:74a APV: drugsgebruik in het openbaar;

  • ·

    artikel 3:9 APV: straatprostitutie;

  • ·

    artikel 4:6 APV: onnodige geluidhinder

  • ·

    artikel 4:8 APV: natuurlijke behoefte doen;

  • ·

    artikel 5:6 APV: slaapverblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen;

  • ·

    artikel 27 Afvalstoffenverordening 2006: doorzoeken huisvuil;

  • ·

    artikel 424 lid 1 Sr straatschenderij

  • ·

    artikel 453 Sr openbare dronkenschap

  • ·

    artikel 461 Sr verboden toegang onbevoegden

  • ·

    handelingen die de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang verstoren op het NS-station als bepaald in of krachtens de Spoorwegwet en /of het Algemeen Reglement Vervoer.

Bijlage B

 

Zware feiten

 

Overtreding van:

  • .

    artikel 2.74. APV: drugshandel op straat

  • .

    artikel 2 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs

  • .

    artikel 3 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van softdrugs

  • .

    artikel 10a Opiumwet: voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

  • .

    artikel 141 Sr: openlijk geweldpleging

  • .

    artikel 180 Sr: wederspanningheid tegen ambtenaar in functie

  • .

    artikel 184 Sr: negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

  • .

    artikel 267 Sr: belediging ambtenaar in functie

  • .

    artikel 285 Sr: bedreiging

  • .

    artikel 300 Sr: eenvoudige mishandeling

  • .

    artikel 302 Sr. zware mishandeling (of poging daartoe);

  • .

    artikel 304 Sr. mishandeling ambtenaar in functie 

  • .

    artikel 310 Sr: eenvoudige diefstal

  • .

    artikel 312 Sr: diefstal d.m.v. geweld

  • .

    artikel 350 Sr: vernieling

  • .

    artikel 13 en 27 WWM: dragen verboden wapens

  • .

    In geval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet wordt een verblijfsontzegging opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast.

Bijlage C [consolidatie is juist verwerkt]

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling