Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent de landelijke toegang voor maatschappelijke opvang (Beleidsregels eigen bijdrage en toegang opvang Kop van Noord-Holland)

Geldend van 25-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent de landelijke toegang voor maatschappelijke opvang (Beleidsregels eigen bijdrage en toegang opvang Kop van Noord-Holland)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder

  • gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Helder 2019, art. 27 en 28

  • en het Convenant landelijke toegankelijkheid opvang

b e s l u i t :

Vast te stellen de Beleidsregels landelijke toegang maatschappelijke opvang Kop van Noord-Holland.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1. College: college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente Den Helder.

  • 2. Regio: de gemeenten in de regio Kop van Noord-Holland gezamenlijk, namelijk centrumgemeente Den Helder en de regiogemeenten Hollands Kroon, Schagen en Texel die gezamenlijk zorgdragen voor opvang in de betreffende regio.

  • 3. Opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie (onvrijwillig) hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, niet zijnde personen die de thuissituatie hebben verlaten in verband met acute risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.

  • 4. Voorzieningen: opvang met 24 uurs toezicht, nachtopvang, crisisopvang, begeleid wonen

  • 5. dnoDoen: de maatschappelijke opvang organisatie die door het college is gemandateerd als indicatiesteller van (eerste) opvang van de door de gemeente Den Helder gefinancierde voorzieningen voor opvang in de Kop van Noord-Holland.

  • 6. Aanmelder: een persoon die in aanmerking wil komen voor opvang of iemand die gebruik maakt van opvang.

  • 7. Melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2 eerste lid, van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

  • 8. Woonplaats: de gemeente waar de cliënt het jaar voorafgaand aan de melding hoofdzakelijk is ingeschreven als ingezetene in de zin van de Wet basisregistratie personen.

  • 9. Alle andere begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1. Aanmelder moet 18 jaar of ouder zijn.

  • 2. Aanmelder moet rechtmatig in Nederland verblijven.

  • 3. Aanmelder is een persoon als bedoeld in artikel 1 derde lid.

Artikel 3 Melding en (eerste) opvang

  • 1. Een behoefte aan opvang kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.

  • 2. In spoedeisende situaties waarin terstond maatschappelijke opvang noodzakelijk is, beslist het college onverwijld tot verstrekking van een voorziening maatschappelijke opvang.

  • 3. Indien het college niet onverwijld opvang kan bieden waar dit wel terstond noodzakelijk is, treft het college maatregelen om onverwijld op een andere wijze of in een andere gemeente of regio tijdig te voorzien in de behoefte van de cliënt aan opvang.

  • 4. Het besluit tot toegang tot de opvang, vaststelling en inning eigen bijdrage is door het college gemandateerd aan Stichting dnoDoen.

Artikel 4 Onderzoek

  • 1. Het college vergewist zich met de cliënt wat de woonplaats was van de cliënt voor het ontstaan van dakloosheid in het kader van de landelijke toegankelijkheid van de opvang.

  • 2. Indien het college vaststelt dat de cliënt, voor het ontstaan van dakloosheid, woonachtig was in een bepaalde gemeente of regio, niet zijnde de Kop van Noord-Holland en hierover overeenstemming heeft met de bepaalde gemeente of regio kan het college (een deel van) de uitvoering van het onderzoek overlaten aan de bepaalde gemeente of regio, waarbij bij overdracht van eventuele informatie lid 4 van toepassing is.

  • 3. Indien het college de woonplaats van de cliënt voor het ontstaan van dakloosheid niet vaststelt of kan vaststellen, dan wel de uitvoering van het onderzoek niet wenst te laten uitvoeren door de gemeente of regio zoals bedoeld in het tweede lid voert het college het onderzoek uit. Dit geldt ook indien het college niet tot overeenstemming komt met de in artikel 4 lid 2 bedoelde gemeente of regio.

  • 4. Indien het college het onderzoek zelf uitvoert, kan zij de in lid 2 bedoelde gemeente of regio verzoeken om informatie ten behoeve van het onderzoek aan te leveren.

  • 5. Het college onderzoekt in welke gemeente of regio een traject in de opvang de grootste kans van slagen heeft, dat wil zeggen het meeste kan bijdragen aan de zelfredzaamheid en participatie (en daarmee het duurzaam herstel) van de cliënt.

  • 6. Het college betrekt bij dit onderzoek in elk geval de wens van de cliënt. Verder dient het college ook in elk geval bij het onderzoek te betrekken:

  • a. of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting vergroten, zoals een sociaal netwerk welke een positieve invloed heeft of kan hebben op de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt, en/of bestaand werk en/of dagbesteding en/of onderwijs van de cliënt en/of lopende hulpverlenings- of ondersteuningstrajecten.

  • b.

    of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting verkleinen, zoals een sociaal netwerk welke een negatieve invloed heeft of kan hebben op de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt en/of actuele criminele activiteiten van de cliënt en/of maatregelen die opgelegd zijn aan de cliënt.

  • c. Indien, gedurende het onderzoek, blijkt dat een traject in de opvang mogelijk of waarschijnlijk ineen andere gemeente of regio de grootste kans van slagen heeft, dan betrekt het college deze gemeente bij het onderzoek.

  • 7. Het onderzoek, zoals bedoeld in artikel 4 lid 5 wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen twee weken uitgevoerd, tenzij er redenen zijn, buiten de invloed van het college, die dit onmogelijk maken.

  • 8. De uitkomsten van het onderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksverslag.

  • 9. Indien het college, conform artikel 4 eerste lid, de uitvoering van het onderzoek overgedragen heeft aan een bepaalde gemeente of regio, dan vergewist het college zich van de uitkomsten van het onderzoek.

Artikel 5 Overdracht van cliënt en cliëntgegevens

  • 1. Indien het college, op grond van het in artikel 4 lid 5 bedoelde onderzoek, van oordeel is dat de kans van slagen van een traject groter is in een andere gemeente of regio, dan neemt het college – in overleg met de cliënt - contact op met die andere gemeente of regio.

  • 2. Deelt de andere gemeente of regio het oordeel van het college, zoals bedoeld in 4 lid 1, dan vindt de overdracht van de cliëntgegevens én de cliënt onverwijld plaats. Dit tenzij met de andere gemeente of regio wordt overeengekomen dat het bijdraagt aan de kans van slagen van een traject, dat deze overdracht later plaatsvindt.

  • 3. Tot aan het moment van daadwerkelijke overdracht van de cliënt blijft het college opvang bieden, dan wel blijft het college andere maatregelen treffen om op een andere wijze te voorzien in de behoefte van de cliënt aan opvang.

  • 4. Het college draagt bij de overdracht alle noodzakelijke informatie over de cliënt, waaronder het onderzoeksverslag, over aan de andere gemeente of regio, in overleg met de cliënt.

  • 5. Het college maakt met de andere gemeente of regio en de cliënt voorts concrete afspraken over:

    • a.

      de datum van overdracht;

    • b.

      welke aanbieder de aanmelder opvang biedt, dan wel andere ondersteuning die in de behoefte van de aanmelder voorziet;

    • c.

      hoe het vervoer van de cliënt en eventuele reisbegeleiding plaatsvindt.

Artikel 6 Verschil van mening tussen gemeenten

  • 1. Bij verschil van mening tussen het college en de andere gemeente of regio over de vraag welke gemeente of regio verantwoordelijk is voor het bieden van opvang aan de cliënt spant het college zich maximaal in om tot een oplossing te komen.

  • 2. Indien het college én de andere gemeente of regio niet tot een oplossing komen, kan het college het geschil voorleggen aan de commissie geschillen landelijke toegankelijkheid.

  • 3. In afwachting van het oordeel van de in het tweede lid genoemde commissie blijft het college een voorziening opvang bieden, dan wel op andere wijze voorzien in de behoefte van de cliënt aan opvang.

  • 4. Het college volgt in het geschil het oordeel van de in het tweede lid genoemde commissie.

Artikel 7 Afwijzings- en beëindigingscriteria

  • De aanvraag voor opvang wordt afgewezen of de beschikking wordt ingetrokken door het college als:

  • 1. Aanmelder in staat is op eigen kracht zelfstandig en/of met hulp van sociaal netwerk te wonen en te participeren in de samenleving.

  • 2. Aanmelder vrijwillig de thuissituatie verlaten heeft in Nederland of daarbuiten. Bijvoorbeeld om op zoek te gaan naar werk of op vakantie te gaan.

  • 3. Aanmelder vrijwillig de thuissituatie verlaten heeft in Nederland of daarbuiten. Bijvoorbeeld om op zoek te gaan naar werk of op vakantie te gaan.

  • 4. Aanmelder geen multiproblematiek heeft.

  • 5. Aanmelder over (tijdelijke) alternatieven beschikt, die de situatie van dak- of thuisloosheid kunnen opheffen. Dit geldt ook als een aanmelder of zittende cliënt een huurwoning vanuit urgentie weigert.

  • 6. Aanmelder niet bereid is mee te werken aan een passend ondersteuningstraject.

  • 7. Aanmelder geen baat heeft bij een opvangtraject. Bijvoorbeeld vanwege ernstig verslaving of acute psychiatrische problematiek waarvoor intramurale behandeling noodzakelijk is.

  • 8. Aanmelder opvang weigert bij een gemeente waar hij naar oordeel van het college de meeste kas van slagen heeft.

  • 9. Aanmelder weigert de eigen bijdrage te betalen.

  • 10. Aanmelder weigert toestemming te geven aan het college om gegevens met zorgpartijen te delen.

  • 11. Door aanmelder de veiligheid van personeel en/of medecliënten in het geding komt.

Artikel 8 Uitzonderingsregels

  • 1. Toegang kan worden verleend als er zorgen zijn voor minderjarig(e) kind(eren) en/of ongeboren kind(eren).

  • 2. Toegang kan worden verleend bij remigratie als remigrant langer dan één jaar terug is in Nederlanden zich intensief heeft ingespannen om onderdak én betaald werk te verkrijgen.

  • 3. Toegang kan worden verleend als sprake is van huiselijk geweld en het huiselijk geweld met objectieve gegevens, zoals een melding bij Veilig Thuis, aangifte of een doktersverklaring, kan worden onderbouwd.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Bepalingen uit de beleidsregels kunnen geheel of gedeeltelijk buiten toepassing worden gelaten door het college als de toepassing ervan leidt tot uitzonderlijk onbillijke of onredelijke gevolgen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als: beleidsregels eigen bijdrage en toegang opvang Kop van Noord-Holland.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 17 september 2019.

Koen Schuiling

Burgemeester

Robert Reus

Secretaris