Regeling vervallen per 03-02-2011

Handhavingsverordening WWB en WIJ

Geldend van 14-01-2010 t/m 02-02-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Handhavingsverordening WWB en WIJ

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wetten: de Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ);

    • b.

      het college: het college van Burgemeester en Wethouders van Den Helder;

    • c.

      de gemeente: de gemeente Den Helder;

    • d.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • e.

      algemene bijstand: de bijstand de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de WWB;

    • f.

      bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de WWB;

    • g.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand;

    • h.

      reïntegratievoorzieningen : voorzieningen, subsidies, vergoedingen voor kosten welke zijn verstrekt in het kader van de reïntegratie, conform de reïntegratieverordening;

    • i.

      handhaving: alle activiteiten van de gemeente die erop gericht zijn dat regels worden nageleefd;

    • j.

      inkomensvoorziening: de inkomensvoorziening als bedoeld in artikel 24 van de WIJ;

    • k.

      werkleeraanbod: het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen scholing, opleiding of sociale activering alsmede ondersteuning bij arbeidsinschakeling.

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor het nemen van preventieve maatregelen gericht op het voorkomen van fraude. Hieronder wordt onder meer verstaan dat het college cliënten en burgers vroegtijdig voorlicht en activiteiten en instrumenten inzet om de dienstverlening te optimaliseren, waardoor een spontane naleving van regels bevorderd wordt.

  • 2. Het college neemt repressieve maatregelen gericht op het bestrijden van fraude. Hieronder wordt onder meer verstaan dat overtreding en fraude vroegtijdig geconstateerd en afgehandeld wordt, en dat geconstateerde fraude daadwerkelijk gesanctioneerd wordt.

Artikel 3 Voorlichting en communicatie

Het college kan bij beleidsregels invulling geven aan de fraudepreventie. Deze beleidsregels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

  • a.

    de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand dan wel een inkomensvoorziening, alsmede aan ondersteuning bij arbeidsinschakeling dan wel een werkleeraanbod zijn verbonden;

  • b.

    de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik;

  • c.

    de wijze van controle bij de vaststelling van het (verdere) recht;

  • d.

    de handelwijze bij inconsequenties bij de vaststelling van het (verdere) recht;

  • e.

    het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van het (verdere) recht.

Artikel 4 Verificatie en valideren van gegevens

  • 1. Het college voert bij de aanvraag en de vaststelling van (verder) recht bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

  • 2. Op grond van de in het vorige lid bedoelde controle kan de bijstandsuitkering, inkomensvoorziening, ondersteuning bij arbeidsinschakeling of werkleeraanbod na verificatie bij de belanghebbende worden aangepast aan de veranderde omstandigheden.

Artikel 5 Controle

  • 1. Het college controleert de rechtmatigheid van de verstrekte bijstandsuitkering of inkomensvoorziening aan de hand van risicoprofielen en themacontroleonderzoeken welke nader vastgelegd worden in beleidsregels.

  • 2. Op basis van de controle als bedoeld in het vorige lid, neemt het college besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering dan wel de inkomensvoorziening en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan

  • 3. Het college onderzoekt ontvangen signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand of inkomensvoorziening dan wel reïntegratievoorzieningen of werkleeraanbod.

Artikel 6 Gevolgen van fraude

  • 1. Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige, of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de toekenning, de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand of inkomensvoorziening dan wel de ondersteuning bij arbeidsinschakeling of werkleeraanbod, verlaagt het college de bijstand of de inkomensvoorziening conform hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB en de Afstemmingsverordening WIJ, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand/inkomensvoorziening of in het kader van de reïntegratie/het werkleeraanbod gemaakte kosten.

  • 2. Indien een gedraging van belanghebbende, als bedoeld in het vorige lid, leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen kosten van bijstand/inkomensvoorziening of reïntegratie/werkleeraanbod terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in individuele bijzondere situaties ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Handhavingsverordening WWB en WIJ”.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2009.

De Handhavingsverordening 2007, vastgesteld op 31 januari 2007, wordt hierbij ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de raadsvergadering van 14 december 2009
ir. C.J. Vriesman, voorzitter
mr. drs. M. Huisman, de griffier

Artikelsgewijze toelichting

Inleiding

Artikel 8a WWB bepaalt dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, evenals voor bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Voorts is in artikel 12 van de WIJ geregeld dat de raad regels stelt met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

lid 1

De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de WWB, de WIJ en de Awb.

lid 2

In dit lid worden omschrijvingen gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan.

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie

Artikel 2 Opdracht aan het college

Handhaving omvat alle activiteiten van de gemeente die erop gericht zijn dat regels worden nageleefd. In het geval van de WWB en de WIJ gaat het erom dat misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand/inkomensvoorziening en de voorzieningen geboden in het kader van de reïntegratie dan wel het werkleeraanbod zoveel mogelijk wordt voorkomen.

lid 1

Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de belanghebbende een beroep doet op bijstand dan wel een inkomensvoorziening. Preventieve maatregelen spelen dan ook veel meer dan voorheen een belangrijke rol binnen handhaving. Door belanghebbenden vroegtijdig te informeren en door daarop de dienstverlening te optimaliseren wordt een spontane naleving van regels bevorderd. Hierbij is wel van belang te benadrukken dat, op grond van de WWB en de WIJ, de cliënt door het sturen van een beschikking, individueel, geïnformeerd wordt over de ter zake geldende rechten en plichten.

Na de voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg, vindt een goede controle plaats op aanvraag, dan wel bij een onderzoek naar de (verdere)

voortzetting van het recht, waardoor voorkomen wordt dat cliënten ten onrechte bijstand/ inkomensvoorziening of een reïntegratievoorziening/werkleeraanbod ontvangen. De controle op de aanvraag en bij voortzetting, wordt onder andere vorm gegeven door middel van huisbezoeken en het gebruik van het inlichtingenbureau en het Suwi-net, waarin actuele gegevens staan van de belanghebbenden met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.

lid 2

Hoewel getracht wordt meer en beter in te zetten op preventieve maatregelen, blijven repressieve maatregelen binnen het handhavingsbeleid onontbeerlijk. De repressiemiddelen zijn: afstemming van de

bijstand/inkomensvoorziening, aangifte bij Justitie, lik-op-stuk terugvorderen en de gevolgen voor het reïntegratietraject c.q. werkleeraanbod.

Artikel 3 Voorlichting en communicatie

Handhaving gaat over de balans tussen rechten en plichten. Hierbij is het dan ook onontbeerlijk dat belanghebbenden worden voorgelicht over de rechten en plichten met betrekking tot de sociale zekerheid. Voorlichting is een continu proces, van aanvraag tot toekenning tot beëindiging en

terugvordering. Het is de bedoeling dat voorlichting ook wordt verstrekt op digitale wijze. Op de site van de gemeente is daarover ook informatie te lezen (www.denhelder.nl /werk, inkomen en zorg/inlichtingenbureau).

Handhaven van de regelgeving impliceert dat deze te handhaven moet zijn. Met andere woorden dienen de regels, de beschikkingen, de verplichtingen en voorwaarden voor iedereen duidelijk en eenduidig te zijn, voor zowel de belanghebbende als de uitvoerder.

Cliënten helpen om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien is mogelijk de beste preventie van fraude. Hierbij is het van belang dat een aantal disciplines (de afdeling, reïntegratiebedrijven, schuldhulpverlening e.d.) met elkaar samenwerken, zodat cliënten gemotiveerd, begeleid en ondersteund worden in hun stappen richting zelfstandige bestaansvoorziening.

Ter invulling van vorenstaande kan het college nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 4 Verificatie en valideren van gegevens

lid 1

In artikel 17 van de WWB en artikel 44 van de WIJ is de inlichtingenplicht van de belanghebbende verwoord, welke van toepassing is op alle stadia van verlening van bijstand/inkomensvoorziening en arbeidsinschakeling. Onderdeel hiervan is het overleggen van de (al dan niet gevraagde) gegevens. Bij het onderzoek bij de aanvraag of de (verdere) voortzetting dient beoordeeld te worden in hoeverre de verstrekte inlichtingen juist en volledig zijn. Verificatie van de overgelegde gegevens kan niet alleen plaatsvinden aan de hand van de door de belanghebbende verstrekte bewijsstukken. Om zekerheid te verkrijgen over de volledigheid van de verstrekte gegevens en inlichtingen is verificatie nodig van deze gegevens bij een aantal andere instanties. Bij voortzetting dient nagegaan te worden of de gegevens nog steeds juist zijn (valideren). Bij valideren spelen ook gegevens een rol die andere instanties tussentijds hebben verstrekt.

lid 2

Wanneer uit bestandsvergelijkingen onregelmatigheden blijken in de actuele gegevens kan de bijstand/inkomensvoorziening dan wel de ondersteuning bij arbeidsinschakeling/werkleeraanbod aangepast worden, waarbij eerst een controle bij de belanghebbende dient plaats te vinden.

Artikel 5 Controle

lid 1 en 2

Bedoeld wordt de controle tijdens de verstrekking van bijstand/inkomensvoorziening en na de beëindiging. In beleidsregels zullen de termijnen worden ingevuld, waarbinnen deze onderzoeken moeten worden verricht, op welke doelgroepen (risicoprofielen) die onderzoeken gericht zijn en onder welke voorwaarden die onderzoeken kunnen plaatsvinden.

lid 3

In het kader van handhaving en eventueel lik-op-stuk-beleid is het zaak alert te reageren op relevante signalen.

Artikel 6 Gevolgen van fraude

lid 1

Dit lid regelt de verlaging van de bijstand dan wel inkomensvoorziening, conform de Afstemmingsverordening WWB en de Afstemmingsverordening WIJ, als betrokkene niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand/inkomensvoorziening dan wel een reïntegratievoorziening/werkleeraanbod heeft ontvangen.

lid 2

In dit lid is geregeld dat aangifte van fraude wordt gedaan bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden voor aangifte worden jaarlijks afgestemd met het Openbaar Ministerie. Indien noodzakelijk zullen de voorwaarden in beleidsregels worden opgenomen.

Artikelen 7 t/m 9

Behoeven geen nadere toelichting