Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel afzien of verlaging bestuurlijke boete Deurne 2013

Geldend van 03-05-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregel afzien of verlaging bestuurlijke boete Deurne 2013

Het college van burgemeester en wethouders,

Gelet op artikel 18a, zevende lid, Wet werk en bijstand (WWB), artikel 20a,

zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAW/IOAZ)

BESLUIT

Vast te stellen de 'Beleidsregel afzien of verlaging bestuurlijke boete Deurne 2013'

Artikel I

De 'Beleidsregel afzien of verlaging bestuurlijke boete Deurne 2013' wordt als volgt ingevuld:

Een bestuurlijke boete wordt opgelegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 18a, eerste, tweede en derde lid, WWB, en van artikel 20a, eerste, tweede en derde lid, IOAW/IOAZ.

In het geval van een verminderde verwijtbaarheid van het betreffende gedrag van de belanghebbende kan de bestuurlijke boete verlaagd worden.

Dit wordt beoordeeld naar de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeerde op het moment dat hij de inlichtingenverplichting had moeten nakomen.

Bij de beoordeling van de mate waarin de gedraging aan de belanghebbende kan worden verweten, leiden, zoals opgenomen in artikel 2a van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, de volgende criteria tot verminderde verwijtbaarheid:

  • a.

    de belanghebbende verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;

  • b.

    de belanghebbende verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen; of

  • c.

    de belanghebbende heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de belanghebbende deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.

Van het opleggen van een bestuurlijke boete kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan niet op voorhand worden vastgelegd. Dit wordt dus individueel beoordeeld.

Het moet echter wel gaan om zeer uitzonderlijke gevallen. Het enkele feit dat het de belanghebbende aan financiële middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is onvoldoende om te kunnen spreken van dringende redenen (TK 2011-2012, 33 207, nr. 3, p. 47. Vergelijk ook CRvB 14-02-2012, nr. 09/4506 Wwb, LJN: BV6355).

Het afgeven van een beschikking dat het college afziet van het opleggen van een bestuurlijke boete wegens dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive.

Artikel II

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan in het Gemeenteblad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 april 2013,

De secretaris, De Burgemeester,

(mr. G.J.C. Kusters), (H.J. Mak)

Bekend gemaakt op:

2 mei 2013