Regeling vervallen per 01-01-2015

Richtlijn B039 Beleidsregel huisbezoek

Geldend van 03-05-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Richtlijn B039 Beleidsregel huisbezoek

Richtlijn B039 Beleidsregel huisbezoek

Het college van burgemeester en wethouders,

Gelet op de artikelen 17 en 53a van de Wet werk en bijstand (WWB), de artikelen 13 en 14 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de artikelen 13 en 14 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

B e s l u i t

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B039 Beleidsregel huisbezoek

Artikel I

Richtlijn B039 wordt als volgt ingevuld:

Hoofdstuk 1: Inleiding

In het kader van handhaving van een sociale zekerheidsregeling wordt onder andere het huisbezoek als middel gebruikt. Om hiervan een succes te maken, is het van belang de juiste (wettelijke) kaders voor een huisbezoek te schetsen en een beschrijving te geven van de eisen waaraan een huisbezoek moet voldoen.

Met een wijziging van wetgeving krijgen de uitvoeringsorganen in de sociale zekerheid meer mogelijkheden om de leefsituatie vast te stellen van mensen die een uitkering aanvragen of ontvangen. Daarbij gaat het vooral om de vraag of de aanvrager of de ontvanger van de bijstand samenwonend is of alleenstaand (ouder). De wet is per 1 januari 2013 in werking getreden.

Daarnaast gaat het erom dat zowel nieuwe aanvragers als bestaande ontvangers van de bijstand aantonen dat ze op het GBA-adres wonen en dat ze de kosten van de huishouding niet met anderen delen (woningdelers). De wet gaat over de situatie dat er geen vermoeden van fraude is, maar onderzoek van de beschikbare gegevens geen duidelijkheid geeft over de leefsituatie: de leefvorm of de woonsituatie van de klant.

Aangewezen middel om dit te onderzoeken is een huisbezoek, omdat daarmee de gegeven

informatie eenvoudig geverifieerd kan worden. De persoonlijke levenssfeer mag daarbij niet meer dan noodzakelijk worden aangetast.

De wetswijziging per 1 januari 2013 is een aanvulling op bestaande wetgeving. Is er in een bepaald geval sprake van gerede twijfel over de juistheid van de verstrekte gegevens over de leefsituatie, dan is het ook nu op grond van de huidige jurisprudentie al mogelijk om de aanvraag af te wijzen of de uitkering te beëindigen, als de aanvrager of de bijstandsontvanger niet meewerkt aan een huisbezoek.

Van een redelijke grond voor een huisbezoek is sprake indien in het individuele geval op basis van concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of de volledigheid van de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, voor zover deze gegevens van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand en niet op een voor betrokkene minder belastende wijze kunnen worden geverifieerd.

De in dit protocol beschreven werkwijze is van toepassing op alle huisbezoeken die in het kader van de WWB en andere sociale zekerheidsregelingen worden afgelegd door medewerkers van de afdeling Werk & Inkomen van het Werkplein (verder: afdeling Werk & Inkomen).

In het protocol wordt in Hoofdstuk 2 ingegaan op het algemeen kader verbonden aan een huisbezoek.

In het protocol wordt in Hoofdstuk 3 ingegaan op het juridisch kader.

In het protocol wordt in Hoofdstuk 4 ingegaan op de richtlijnen bij huisbezoeken.

Daar waar staat klant kan dit ook gelezen worden als belanghebbende of belanghebbenden.

Hoofdstuk 2: Algemeen

Wat is een huisbezoek?

Bij een huisbezoek komen medewerkers van afdeling Werk & Inkomen, namens het college van burgemeester en wethouders, bij de klant thuis.

In welke situaties kan het instrument huisbezoek ingezet worden?

In de volgende situaties kan een huisbezoek afgelegd worden.

  • 1.

    Dienstverlening

Een huisbezoek kan worden afgelegd als onderdeel van dienstverlening. Dit is met name van belang in die gevallen waarin de klant door ziekte of gebrek niet in staat is zelf een bezoek te brengen aan het werkplein voor het indienen van een aanvraag, het afnemen van een administratief onderzoek of het verstrekken van informatie.

Een dergelijk huisbezoek kan ook gebruikt worden om de sociale situatie van de klant in kaart te brengen.

Een dergelijk huisbezoek zal in de meeste gevallen op initiatief van de klant tot stand komen.

  • 2.

    Controle

Een huisbezoek kan ook worden afgelegd als controlemiddel bij het voorkomen van misbruik van uitkeringsgelden. Een dergelijk huisbezoek kan ingezet worden bij een aanvraag om algemene en bijzondere bijstand maar kan ook worden ingezet bij een lopende uitkering, zowel algemene bijstand als periodieke bijzondere bijstand.

Een dergelijk huisbezoek zal in de meeste gevallen op initiatief van het college tot stand komen.

Aangekondigd of onaangekondigd op huisbezoek

Een huisbezoek in het kader van de dienstverlening zal altijd aangekondigd, mondeling danwel schriftelijk, plaatsvinden.

Een huisbezoek in het kader van de controle kan zowel aangekondigd, mondeling of schriftelijk, of onaangekondigd plaatsvinden. In de meeste gevallen zal een huisbezoek in het kader van controle onaangekondigd plaatsvinden.

Wie gaan op huisbezoek?

Een huisbezoek in het kader van de dienstverlening wordt afgelegd door:

- twee klantmanagers.

Een huisbezoek in het kader van de controle wordt afgelegd door:

Aanvraagfase algemene bijstand:

- twee fraudepreventiemedewerkers of een combinatie van één fraudepreventiemedewerker en één handhaver van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid

Aanvraagfase bijzondere bijstand:

- twee klantmanagers, in overleg kan hiervan worden afgeweken en kan een dergelijk huisbezoek worden afgelegd door één klantmanager en één fraudepreventiemedewerker of een combinatie van één fraudepreventiemedewerker en één handhaver van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid

Lopende uitkeringen zowel algemene bijstand als periodieke bijzondere bijstand in combinatie met een handhavingsonderzoek:

- twee handhavers van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid of een combinatie van één handhaver van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid en één fraudepreventiemedewerker

In alle overige gevallen wordt geen huisbezoek afgelegd tenzij hiervoor aanleiding is. De betreffende medewerker consulteert dan eerst Cluster Handhaving Sociale Zekerheid.

Geen huisbezoek bij een lopend handhavingsonderzoek

Wanneer een klant wordt onderzocht door Cluster Handhaving Sociale Zekerheid wordt alleen na overleg met Cluster Handhaving Sociale Zekerheid een huisbezoek afgelegd in het kader van de dienstverlening. Deze werkwijze wordt gehanteerd om lopende handhavingsonderzoeken niet te ondermijnen.

Geen huisbezoek in het kader van verzuimcontrole

Wanneer een klant zijn, met of namens het college gemaakte, re-integratieafspraken, niet nakomt, kan verzuimcontrole worden ingezet. Verzuimcontrole is vaak een faciliteit welke wordt aangeboden door een re-integratiepartner binnen een trajectplan. Omdat verzuimcontrole aan de voordeur van de klant afgehandeld kan worden, is een huisbezoek daarom niet noodzakelijk en ook niet gewenst. Dit bezien vanuit het oogpunt van alle randvoorwaarden welke aan een huisbezoek zijn verbonden.

Indien blijkt dat een klant zijn re-integratieafspraken niet of nauwelijks nakomt, consulteert de klantmanager het Cluster Handhaving Sociale Zekerheid voor het opboeken van een handhavingsonderzoek. De klantmanager gaat derhalve niet zelfstandig of met een collega klantmanager zelf op onderzoek uit maar laat dit over aan de expertise van Cluster Handhaving Sociale Zekerheid.

Grenzen huisbezoek

Het huisbezoek is één van de in aanmerking komende controlemiddelen. Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen. Dit geldt dus ook voor het huisbezoek als controlemiddel. Dit betekent dat er een algemeen verband moet bestaan tussen de aard van de te onderzoeken gegevens en de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt.

Informed consent

Voor het binnentreden van de woning moet toestemming op basis van informed consent verleend zijn. Dit houdt in dat de toestemming gebaseerd moet zijn op volledige en juiste informatie over de reden en doel van het huisbezoek en de gevolgen van weigering mee te werken.

De bewijslast ten aanzien van het informed consent ligt bij het college. Daarom wordt iedere toestemming voor een huisbezoek of weigering ter plaatse schriftelijke vastgelegd.

Ook tijdens het huisbezoek zal steeds sprake moeten zijn van informed consent. Dit speelt vooral wanneer tijdens het huisbezoek verdere inbreuken op de privacy noodzakelijk zijn. Te denken valt hierbij aan het bekijken van de verschillende ruimtes, maar ook eventuele kasten en laden.

Huisbezoek met redelijke grond

Van een redelijke grond voor een huisbezoek is sprake indien in het individuele geval op basis van concrete objectieve feiten en omstandigheden redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of de volledigheid van de door de klant verstrekte inlichtingen, voor zover deze gegevens van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand en niet op een voor betrokkene minder belastende wijze kunnen worden geverifieerd.

De weigering om mee te werken betekent dat een aanvraag wordt afgewezen of de uitkering wordt beëindigd en eventueel ingetrokken.

Huisbezoek zonder redelijke grond

Met de wetswijziging per 1 januari 2013 wordt bereikt dat de eis van gerede twijfel aan de juistheid van de door de klant verstrekte informatie niet meer vereist is om rechtsgevolgen te kunnen verbinden aan de weigering van de klant mee te werken aan een huisbezoek. Hiervoor wordt aangesloten bij de inlichtingenplicht van de klant. Dat geldt als er na verificatie van de beschikbare informatie toch onduidelijkheid blijft bestaan, de klant vervolgens een huisbezoek weigert en ook niet op een andere manier aantoont dat zijn leefsituatie is zoals door hem is aangegeven. Dit is van belang in verband met artikel 8 EVRM: het ingezette middel (huisbezoek) moet noodzakelijk en proportioneel zijn voor het doel (vaststellen leefsituatie) en het doel moet niet op een andere manier kunnen worden bereikt (subsidiariteitsbeginsel). Alleen als de klant niet op een andere manier zijn leefsituatie aannemelijk maakt of kan maken, mag er een huisbezoek worden afgelegd.

Aanbod tot huisbezoek

Omdat het niet haalbaar is voor de uitvoering om bij elke aanvraag en elke lopende uitkering een huisbezoek af te leggen, is in de wet niet opgenomen dat de klant bij elke aanvraag moet aantonen dat hij alleenstaande (ouder) is. Het college is dus niet verplicht om een huisbezoek aan te bieden, maar heeft wel de mogelijkheid om dat te doen.

Er zijn situaties waarin het college de leefsituatie niet kan vaststellen op basis van de door de klant geleverde informatie en andere gegevens die via bestandsvergelijking en derdenonderzoek zijn verkregen. In dat geval kan de gemeente de klant de gelegenheid bieden alsnog zijn leefsituatie aan te tonen. Daartoe wordt het aanbod tot huisbezoek gedaan. Voor deze term is bewust gekozen omdat de klant zelf een keuze maakt. De klant is namelijk niet verplicht zijn leefsituatie via een huisbezoek aan te tonen. Hij kan ook op een andere manier aantonen dat hij alleenstaande (ouder) is, op zijn GBA adres woont of woningdeler is.

In de praktijk komt het erop neer dat het college eerst de gegevens van de klant verifieert aan de hand van de al beschikbare informatie. Als daaruit blijkt dat de gegevens kloppen, maar toch onvoldoende duidelijkheid bieden, kan een huisbezoek worden aangeboden. Het college motiveert daarbij waarom het huisbezoek noodzakelijk is en geeft de klant eerst de gelegenheid zijn leefsituatie op een andere manier aan te tonen.

Voor de uitkering van de klant heeft dit pas consequenties als hij het huisbezoek weigert en zijn leefsituatie ook niet op een andere manier kan aantonen. Ook de klant die geweigerd heeft mee te werken aan een huisbezoek, kan daarop terugkomen door alsnog mee te werken. In dat geval zijn er geen gevolgen voor de bijstand, zolang deze nog niet is uitgekeerd.

Herziening

De gevolgen als de klant zijn situatie niet aantoont of niet meewerkt aan het huisbezoek verschillen al naar gelang de klant de woonsituatie of de leefvorm moet aantonen, te weten:

  • -

    Toont de klant niet aan waar hij feitelijk woont, dan bestaat er geen recht op uitkering. Een onderzoek naar de leefvorm komt dan niet aan bod.

  • -

    Toont de klant niet aan dat hij alleenstaande (ouder) is, dan krijgt hij maar de helft van de gezinsnorm ( Is duidelijk dat de klant een gezamenlijke huishouding voert of niet duurzaam gescheiden leeft, heeft hij helemaal geen zelfstandig recht op bijstand. Aan de orde is dan beëindiging en zonodig intrekking van de bijstand of afwijzing van de aanvraag). Bovendien wordt de alleenstaande ouder met een kind tot 5 jaar niet langer vrijgesteld van de sollicitatieplicht.

  • -

    De klant die niet aantoont dat hij geen woningdeler is, ontvangt niet de maximale toeslag.

Wanneer de klant niet door middel van een huisbezoek zijn feitelijke woonsituatie aantoont, wordt de betaling van de bijstand eerst opgeschort. Heeft de klant nog niet het aanbod ontvangen om op een andere wijze aan te tonen dat zijn feitelijke woonadres overeenkomt met het verstrekte adres, dan moet dit nog voor een eventuele opschorting gebeuren. De opschorting van de bijstand eindigt indien de klant op andere wijze kan aantonen, dat het feitelijke woonadres en het opgegeven adres wel met elkaar overeenstemmen.

Indien een huisbezoek wordt afgelegd zonder redelijk grond in een situatie anders dan het vaststellen van de leefsituatie kan aan het weigeren van toestemming geen rechtsgevolg worden verbonden in de vorm van het afwijzen van een uitkeringsaanvraag of beëindigen van de uitkering.

Tijdens het huisbezoek ontstaat alsnog een redelijke grond

Indien tijdens een aangevangen huisbezoek zonder redelijke grond een redelijke grond voor het huisbezoek ontstaat en een klant weigert mee te werken aan de voortzetting ervan, wordt hem duidelijk gemaakt dat zijn weigering - anders dan bij de aanvang van het huisbezoek - nu andere gevolgen kan hebben voor het recht op bijstand. Dit wordt ter plaatse schriftelijk vastgelegd doormiddel van het formulier toestemming huisbezoek. Indien de klant vervolgens zijn medewerking weigert, kunnen daaraan direct gevolgen voor het recht op bijstand worden verbonden.

Intrekken toestemming tijdens huisbezoek

Een met toestemming aangevangen huisbezoek kan niet rechtmatig worden voortgezet indien de klant tijdens dat huisbezoek zijn toestemming intrekt.

Géén hersteltermijn bij het weigeren van een huisbezoek met redelijke grond

Bij het weigeren van een huisbezoek hoeft géén hersteltermijn gegeven te worden omdat een hersteltermijn de klant in de gelegenheid zou stellen de situatie aan te passen aan de door hem gewenste.

Indien een klant een aanbod tot huisbezoek weigert, wordt de procedure bewandeld zoals opgenomen in de wet.

Onrechtmatig verkregen bewijs

Als er sprake is van een niet gerechtvaardigde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, zijn de tijdens het huisbezoek aan het licht gekomen gegevens onrechtmatig verkregen bewijs. Het gebruik daarvan is ontoelaatbaar en de resultaten van het huisbezoek zullen bij de beoordeling van (de voortzetting van) het recht op bijstand dan ook buiten beschouwing worden gelaten.

De omstandigheid dat een huisbezoek onrechtmatig is bevonden, brengt in beginsel niet mee dat de bevindingen uit een nader onderzoek niet mogen worden gebruikt bij de beoordeling van het recht op bijstand. Geen rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel verzet zich ertegen dat na een onrechtmatig bevonden huisbezoek een dergelijk nader onderzoek wordt ingesteld.

Hoofdstuk 3: Juridisch kader

Het afleggen van een huisbezoek betekent een ingrijpende inbreuk op de privacy van de klant.

Daarom heeft de wetgever in verschillende wetten bepalingen opgenomen ter bescherming van die

privacy van de klant. Het gaat ondermeer om het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), de Grondwet, en de Algemene wet op het binnentreden (Awob). De belangrijkste artikelen zijn opgenomen in dit hoofdstuk.

De artikelen 17 en 53a van de WWB, de artikelen 13 en 14 van de IOAW en de artikelen 13 en 14 van de IOAZ vormen de grondslag voor de huisbezoeken.

Artikel 8 EVRM- Recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven

Artikel 8 EVRM- Recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven

  • 1.

    Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

  • 2.

    Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht,dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, hetvoorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goedezeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Artikel 10 Grondwet- Eerbiediging en bescherming persoonlijke levenssfeer

Artikel 10 Grondwet- Eerbiediging en bescherming persoonlijke levenssfeer

  • 1.

    Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht opeerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

  • 2.

    De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met hetvastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

  • 3.

    De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van overhen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Artikel 12 Grondwet- Binnentreden woning

Artikel 12 Grondwet- Binnentreden woning

  • 1.

    Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in degevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.

  • 2.

    Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen.

  • 3.

    Aan de bewoner wordt zo spoedig mogelijk een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt.

Artikel 1 Awob- Legitimatieplicht

Artikel 1 Awob- Legitimatieplicht

  • 1.

    Degene die bij of krachtens de wet belast is met de opsporing van strafbare feiten ofenig ander onderzoek, met de uitvoering van een wettelijk voorschrift of met het toezicht op de naleving daarvan, dan wel een bevoegdheid tot vrijheidsbeneming uitoefent, en uit dien hoofde in een woning binnentreedt, is verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden. Indien twee of meer personen voor hetzelfde doel in een woning binnentreden, rusten deze verplichtingen slechts op degene die bij het binnentreden de leiding heeft.

  • 2.

    Indien de naleving van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen naar redelijke verwachting ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van personen of goederen, feitelijk onmogelijk is dan wel naar redelijke verwachting de strafvordering schaadt ten aanzien van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, gelden deze verplichtingen slechts voor zover de naleving daarvan in die omstandigheden kan worden gevergd.

  • 3.

    Een persoon in dienst van een bestuursorgaan die zich ingevolge het eerste lid legitimeert, toont een legitimatiebewijs dat is uitgegeven door of in opdracht van dat bestuursorgaan.Het legitimatiebewijs bevat een foto van de houder en vermeldt diens naam en hoedanigheid. Indien de veiligheid van de houder van het legitimatiebewijs vordert dat zijn identiteit verborgen blijft, kan inplaats van zijn naam zijn nummer worden vermeld.

  • 4.

    De persoon, bedoeld in het eerste lid, die met toestemming van de bewoner wenstbinnen te treden, vraagt voorafgaand aan het binnentreden diens toestemming. De toestemming moetblijken aan degene die wenst binnen te treden.

Artikel 370 Wetboek van Strafrecht- Onrechtmatige binnentreding

Artikel 370 Wetboek van Strafrecht- Onrechtmatige binnentreding

  • 1.

    De ambtenaar die, met overschrijding van zijn bevoegdheid of zonder inachtneming van de bij de wet bepaalde vormen, in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, diens ondanks binnentreedt of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Woning

In de Awob staan een aantal voorwaarden die in acht moeten worden genomenwanneer een woning wordt betreden, o.a. legitimatie, doel van komst mededelen entoestemming vragen voor het binnentreden. Hierover dient expliciet gerapporteerd teworden. De grondwet of andere wetten geven geen definitie van het begrip woning. Bij detotstandkoming van de wet Awob werd een woning omschreven als een van debuitenwereld afgesloten plaats waar iemand zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te

leiden, alsmede alle ter beschikking en ten gebruik van de bewoner staande beslotenruimten die binnenshuis gemeenschap hebben met de woning, zonder dat daarvoorandermans gebied behoeft te worden betreden.

Bij een woning denkt men in eerste instantie aan een eengezinswoning, flat of etagewoning.Daarnaast kunnen onder deze omschrijving ook woonwagens, caravans of kajuiten opbinnenvaartschepen, hotelkamers, kelders en inpandige garages vallen. Deze plaatsenmoeten derhalve als woning in gebruik zijn.

Kamerbewoner

In een woning kunnen ook meerdere woningen zijn. Deze situatie doet zich voor wanneer dehoofdbewoner 1 of meerdere kamers verhuurd heeft.

De hoofdbewoner heeft dan geen zeggenschap meer over de kamer die hij aan anderverhuurt. De betreffende kamer kan dan alleen betreden worden met toestemming van dekamerbewoner. De kamer wordt namelijk gezien als een woning van de(onder)huurder enin zo'n situatie geldt dan voor controleambtenaren en bijstandsconsulten dat zij zich eerstlegitimeren, mededeling doen van het doel en toestemming vragen om de kamer te mogente betreden.

Bewoner van de woning

Voor het betreden van een woning wordt toestemming gevraagd aan de bewoner.

Wie wordt als bewoner aangemerkt?

Ieder lid van het gezin of andere samenlevingsvorm, ongeacht leeftijd, wordt als bewoner aangemerkt en kan toestemming verlenen om de woning te betreden. Het is wel van belang dat van het gezinslid inzicht mag worden verwacht in de situatie. Van bijvoorbeeld een minderjarig kind of een geestelijk beperkt gezinslid mag dit niet worden verwacht. Het kan voorkomen dat de ene partner wel toestemming verleent voor het betreden van de woning en de andere partner het binnentreden weigert. In zo’n situatie prevaleert het verbod boven de toestemming. Men moet er dan vanuit gaan dat geen toestemming tot het betreden van de woning is verkregen.

Hoofdstuk 4: Richtlijnen bij huisbezoeken

Bij de uitvoering van een huisbezoek worden op basis van het in het vorig hoofdstuk beschreven juridisch kader, de volgende richtlijnen gehanteerd:

Algemeen

Het huisbezoek wordt in principe uitgevoerd gedurende kantooruren (7.30 uur-19.00 uur).

Geef aan collega’s op de afdeling door bij wie en op welk adres het huisbezoek wordt afgelegd. Neem een mobiele telefoon mee en geef door op welk(e) telefoonnummer(s) je collega en jezelf bereikbaar zijn.

Verdeel vooraf aan het huisbezoek de taken. Wie doet het woord en wie noteert de bevindingen en reacties tijdens het huisbezoek?

Spreek je de klant vooraf aan het huisbezoek, laat de klant dan een beschrijving geven van zijn woning of kamer.

Neem pen en papier mee en het Formulier toestemming huisbezoek en Verslag huisbezoek.

Parkeer je vervoermiddel uit het zicht.

Voorafgaand aan het binnentreden

  • ·

    Voorafgaand aan het binnentreden, legitimeert minimaal één medewerker zich met een daarvoor bestemd legitimatiebewijs.

  • ·

    Voorafgaand aan het binnentreden wordt de identiteit (indien onduidelijk) geverifieerd van de belanghebbende(n) en vastgelegd.

  • ·

    Voorafgaand aan het binnentreden wordt melding gemaakt van het doel en de reden voor het huisbezoek, wordt toestemming gevraagd voor het binnentreden en worden de gevolgen van weigering mee te werken aan het huisbezoek uitgelegd.

  • ·

    Als de klant toestemming verleent, wordt hem verzocht een formulier van toestemming te ondertekenen. Indien de belanghebbende niet wil tekenen wordt dit aangemerkt als niet meewerken aan een huisbezoek en wordt géén huisbezoek afgelegd. De medewerkers zullen hierover ambtshalve melding maken op het formulier.

  • ·

    Als de klant geen toestemming verleent, wordt dit aangemerkt als niet meewerken aan een huisbezoek en wordt géén huisbezoek afgelegd. De klant wordt verzocht een formulier van geen toestemming te ondertekenen. Indien de klant niet wil tekenen, zullen de medewerkers hierover ambtshalve melding maken op het formulier.

  • ·

    Er wordt aan de klant die weigert mee te werken aan een huisbezoek met redelijke grond géén hersteltermijn geboden. Indien een aanbod tot huisbezoek wordt geweigerd zal de procedure worden bewandeld zoals opgenomen in de wet.

Het huisbezoek zelf

  • ·

    Een rondleiding door de woning van de klant voor het vaststellen van de rechtmatigheid van de uitkering, is alleen toegestaan met de uitdrukkelijke toestemming van de klant en in diens aanwezigheid en beperkt zich tot de voor het onderzoek relevante ruimten.

  • ·

    Het is niet geoorloofd op eigen initiatief deuren, kasten en laden te openen of papieren door te nemen. Deze worden uitsluitend door de klant zelf geopend en worden pas na voorafgaande toestemming van klant bekeken.

  • ·

    Beeldmateriaal (bv:(digitale)foto’s) mag enkel geproduceerd worden met toestemming van de klant. Toestemming zal schriftelijk worden vastgelegd in het verslag huisbezoek.

  • ·

    De medewerkers stellen zich tegenover de klant correct, zakelijk en zorgvuldig op.

  • ·

    Een verslag huisbezoek wordt op schrift gesteld. Hierin worden de bevindingen van het huisbezoek genoteerd. Dit verslag wordt gedagtekend en ondertekend door de klant en de medewerkers. Voordat dit verslag wordt ondertekend leest een van de medewerkers de bevindingen voor en wordt de klant de gelegenheid geboden het verslag te lezen. De klant heeft het recht wijzigingen in het verslag te laten aanbrengen. Door omstandigheden kan het mogelijk zijn dat niet direct een verslag huisbezoek aan de klant kan worden voorgelegd om eventueel correcties in het verslag te laten aanbrengen. In dergelijke gevallen kan de klant worden uitgenodigd en/of wordt het een en ander schriftelijk afgehandeld. Indien de klant het verslag huisbezoek niet wil tekenen, zullen de medewerkers hierover ambtshalve melding maken op het verslag.

Verklaringen

Een verklaring wordt op schrift gesteld. Deze verklaring wordt gedagtekend en ondertekend door de klant en de medewerkers. Voordat de verklaring wordt ondertekend leest een van de medewerkers de verklaring voor en wordt de klant de gelegenheid geboden de verklaring te lezen. De klant heeft het recht wijzigingen in de verklaring te laten aanbrengen. Indien het vorenstaande niet mogelijk is om ter plaatse te verrichten dan zal de klant een uitnodiging ontvangen om alsnog binnen 5 werkdagen het vorenstaande te verrichten eventueel kan dit ook schriftelijk gerealiseerd worden.

Na afloop van het huisbezoek

  • ·

    Na afloop van het huisbezoek laten de medewerkers bij de klant een visitekaartje achter met daarop naam, functie en contactgegevens.

  • ·

    Bij onduidelijkheden of onzekerheden kan de klant nog een uitnodiging krijgen voor een nader gesprek op het werkplein.

Veiligheid

Bij het afleggen van een huisbezoek staat de veiligheid van de medewerkers voorop. Als de situatie dreigt te escaleren en pogingen om de situatie te normaliseren niet blijken te helpen, wordt de woning zo snel mogelijk verlaten. Op deze situaties is het Agressieprotocol van toepassing.

Rapportage

Na het afleggen van een huisbezoek wordt altijd een rapportage opgesteld door de medewerker. De rapportage zal moeten aanvangen met een duidelijke omschrijving van de reden voor respectievelijk de noodzaak tot het huisbezoek.

Bij het rapport wordt in ieder geval toegevoegd als aparte bijlage:

  • 1.

    toestemming/weigering huisbezoek of aanbod;

  • 2.

    verslag huisbezoek;

  • 3.

    GBA-uitdraai van bezocht adres;

  • 4.

    afgelegde verklaringen;

Over het huisbezoek zelf wordt dezelfde dag of de volgende werkdag een rapport van bevindingen worden opgemaakt. Hierin wordt duidelijk aangegeven welke ruimten zijn gezien en wat mogelijk is opgevallen.

Het rapport is zakelijk en objectief, zonder speculaties of waardeoordelen. De bevindingen zijn gebaseerd op waarnemingen van feiten, niet op veronderstellingen. De resultaten van het onderzoek worden duidelijk en logisch in het rapport opgenomen. Deze resultaten moeten op hun beurt voldoende onderbouwing voor de beslissingen leveren.

Het rapport moet voorzien zijn van de datum van het opmaken en de handtekening van beide medewerkers welke aanwezig waren tijdens het huisbezoek.

Het rapport maakt deel uit van het dossier van de belanghebbende en kan dus indien gewenst door de belanghebbende worden ingezien. Inzage in het dossier kan worden geweigerd bij een lopend handhavingsonderzoek.

Beschikking

Afhankelijk van de situatie waarin het huisbezoek heeft plaatsgevonden kan de klant een besluit met daarin opgenomen de consequenties van het recht op bijstand n.a.v. het huisbezoek ontvangen.

Artikel II

De gewijzigde richtlijn treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan in het Gemeenteblad.

Met ingang van deze datum wordt de eerder op 14-06-2011 vastgestelde richtlijn ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 april 2013,

De secretaris, De Burgemeester,

(mr. G.J.C. Kusters) (H.J. Mak)

Bekend gemaakt op:

2 mei 2013