Regeling vervallen per 30-04-2021

Verordening hoogwaardige handhaving Wet Werk en Bijstand 2004

Geldend van 18-03-2005 t/m 29-04-2021

Intitulé

Verordening hoogwaardige handhaving Wet Werk en Bijstand 2004

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 januari 2005, nr. 14;

gelet op het bepaalde in artikel 8a van de Wet werk en bijstand:

overwegende dat met betrekking tot bestrijding van het ten onrechte ontvangen van de bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, in het kader van het financieel beheer regels gesteld dienen te worden, welke in een verordening worden neergelegd;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Verordening hoogwaardige handhaving Wet Werk en Bijstand 2004

Visie op hoogwaardige handhaving Wet Werk en Bijstand

Bij de behandeling van het wetsonderwerp Wet Werk en Bijstand is in de wet artikel 8a opgenomen, luidende “De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”.

Artikel 8a stelt het vaststellen van handhavingsregels verplicht, maar geeft niet aan welke regels dit expliciet moeten zijn. Het doel van dit artikel is de handhaving in het kader van de WWB en het fraudebeleid op de agenda van de raad te zetten. De gemeente moet dus zelf bepalen op welke wijze het handhavingsbeleid wordt gevoerd.

In de verordening wordt geregeld dat burgemeester en wethouders een uitvoeringsplan hoogwaardig handhaven maken, waarin de gemeentelijke visie op handhaving is uitgewerkt, evenals de aanpak ten aanzien van fraudebestrijding. De visie op hoogwaardig handhaving wordt bepaald door de raad en is voor het college de basis waarop de handhavingsregels gestoeld worden.

In de oude Abw en uitvoeringsvoorschriften zoals de RAU (regeling administratieve uitvoeringsvoor-schriften Abw. Ioaw en Ioaz) was uitvoerig beschreven waaraan de administratie en de uitvoering moesten voldoen.

Door het afschaffen van de RAU (alleen voor de WWB) is de gemeente vrij om vast te stellen hoe zij de rechtmatigheid van de uitkeringen wil vaststellen en borgen.

De raad kan ervoor kiezen om dezelfde regels in volle omvang in stand te laten, met de daarbij horende hoge mate van bureaucratische rompslomp. Dat wil zeggen: iedere cliënt krijgt dezelfde controle in de vorm van heronderzoeken, ook al levert die controle in het overgrote deel van de gevallen geen nieuwe gegevens op. Veel werk om niets, maar wel een grote mate van zekerheid over de rechtmatigheid van de uitkeringen.

Daarom kiest de raad ervoor om de weg in te zetten naar een manier van effectiever en efficiënter handhaven; hoogwaardige handhaving genoemd.

De gemeente is 100% financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de WWB. Het is niet alleen de plicht van de gemeente om te voorkomen dat ten onrechte bijstand wordt uitgegeven, maar ook dat de uitvoering zo efficiënt mogelijk wordt georganiseerd. Dit is geen vanzelfsprekende zaak. Dit vraagt een duidelijke visie en een cultuurverandering. Bij handhaving en fraudebestrijding gaat het over het verschaffen van duidelijkheid aan de cliënt, zowel over werk en activering, als over rechten en plichten, inclusief de controle daarop. Deze manier van klantbenadering vraagt om een intensieve aanpak.

In de kern gaat het er om op individueel niveau op basis van de mogelijkheden en competenties van de cliënt de rechten en plichten en de controle vast te stellen. Kortom de visie op hoogwaardig handhaven kan het best als volgt geformuleerd worden:

Met hoogwaardig handhaven richten wij ons sterk op het voorkomen en vroegtijdig ontdekken van fraude. Ons doel hierbij is om de beschikbare controlecapaciteit efficiënter in te zetten, meer fraud e gevallen zo vroeg mogelijk op te sporen en de financiële schade voor ons en de cliënt te voorkomen of te beperken.

Voor het concept van hoogwaardige handhaving maken wij gebruik van vier visie-elementen die voor de uitwerking van het handhavingsplan de basis vormen.

1 Vroegtijdig informeren

In het preventieve beleid is het vroegtijdig informeren van de cliënt het eerste visie-element. Voorkomen moet worden dat fraude door onwetendheid ontstaat. Mensen kunnen door slecht geïnformeerd te zijn een verkeerd verwachtingspatroon opbouwen.

Instrumenten:

  • ·

    adequate voorlichting (zowel mondeling als schriftelijk);

  • ·

    een informatiepakket met algemene rechten en plichten en de consequenties bij het niet naleven van de plichten;

  • ·

    specifieke op de cliënt toegespitste verplichtingen in de beschikkingen.

2 Optimaliseren van het dienstverleningsniveau

  • Het tweede visie-element is het optimaliseren van het dienstverleningsniveau. Instrumenten:

  • ·

    dienstverleningsproces transparant en gericht op de cliënt

    (bereiken van zijn persoonlijke WWB-doelstellingen);

  • ·

    minimaliseren van de bureaucratie ten gunste van het daadwerkelijke dienstverlening;

  • ·

    samenwerking met de ketenpartners verbeteren.

3 Vroegtijdige opsporing en afhandeling

  • Het derde visie-element is de toepassing van het “controle op maat principe”, als tegenhanger van de standaardcontrole. Controle op maat houdt in: hoe meer risico, hoe intensiever de benodigde controle. Instrumenten:

  • ·

    signaalgestuurde heronderzoeken (in combinatie met tijdgebonden heronderzoeken);

  • ·

    optimaliseren van de controlemogelijkheden van het inlichtingenbureau;

  • ·

    maandelijks inleveren en controleren van rechtmatigheidsformulieren op termijn vervangen door mutatieformulieren;

  • ·

    ontwikkelen van protocollen in samenwerking met de sociale recherche Helmond.

    Protocollen zijn hulpmiddelen, die wij gebruiken bij het vaststellen van het recht op een uitkering op grond van de WWB. Ze beschrijven het gewenste handelen door de casemanager vanaf het signaal tot en met de afhandeling.

4 Daadwerkelijke sanctionering

Het vierde visie-element is het sluitstuk in de handhaving: de daadwerkelijke sanctionering op grond van de WWB. Wie fraudeert, wordt gestraft. Niet alleen het teveel ontvangen bedrag moet terugbetaald worden, een opgelegde maatregel wordt ook daadwerkelijk geëffectueerd.

Instrument:

·afstemmingsverordening consequent toepassen om een preventief effect te bereiken.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet Werk en Bijstand (WWB);

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne;

  • c.

    bijstand: de bijstand zoals genoemd in artikel 5 onder b van de Wet Werk en Bijstand;

  • d.

    afstemmingsverordening: de verordening gebaseerd op artikel 8 lid 1 onder b van de Wet Werk en Bijstand;

  • e.

    inlichtingenplicht: de verplichting genoemd in artikel 17 lid 1, 2 en 4 van de Wet Werk en Bijstand en de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • f.

    Uitvoeringsregels terugvordering: de gemeentelijke uitvoeringsregels inzake terugvordering en verhaal van bijstand.

Artikel 2 Uitvoeringsplan Hoogwaardige handhaving

Het college draagt in het kader van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet jaarlijks zorg voor het opstellen van een uitvoeringsplan hoogwaardige handhaving.

Artikel 3 Inhoud Uitvoeringsplan hoogwaardige handhaving

In het in artikel 2 genoemde Uitvoeringsplan hoogwaardige handhaving komt in ieder geval tot uitdrukking;

  • ·

    de gemeentelijke visie op handhaving;

  • ·

    de aanpak van de fraudepreventie;

  • ·

    de aanpak van de frauderepressie.

Artikel 4 Afstemming en terugvordering

  • 1. Bij ten onrechte ontvangen bijstand ten gevolge van het schenden van de inlichtingenplicht alsmede bij misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet verlaagt het college de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet Werk en Bijstand 2004.

  • 2. Terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand vindt plaats overeenkomstig de wet en de beleidsregels terugvordering.

Artikel 5 Verantwoording

Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad via de documenten zoals die worden geproduceerd binnen het kader van de beleidscyclus. Onder andere zal worden geïnformeerd over:

  • ·

    het aantal gevallen waarin preventief onderzoek heeft geleid tot het niet behandelen of afwijzen van de aanvraag;

  • ·

    het aantal gevallen waarin is vastgesteld dat bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

  • ·

    de aard van de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand;

  • ·

    de hoogte van de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand;

  • ·

    in hoeveel gevallen is ingevorderd en tot welke bedrag;

  • ·

    in hoeveel gevallen proces-verbaal is opgemaakt.

Artikel 6 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Verordening hoogwaardige handhaving Wet Werk en Bijstand.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 8 dagen nadat het besluit is gepubliceerd.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 1 maart 2005.