Regeling vervallen per 01-04-2021

Beleid bijtincidenten honden 2016

Geldend van 29-04-2016 t/m 31-03-2021

Intitulé

Beleid bijtincidenten honden 2016

H1. Juridisch kader

  • -

    Gemeentewet (Gw), artikel 125

  • -

    Gemeentewet (Gw), artikel 172

  • -

    Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Deurne (APV), artikel 2:59

1.1 Overige relevante regelgeving

  • -

    Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4:9

  • -

    Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 5:25

  • -

    Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 6:1

  • -

    Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 7:1

  • -

    Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 300

  • -

    Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 350

  • -

    Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 425

1.2 Korte samenvatting van werkafspraken en procedures

Bijtincidenten door honden worden geregistreerd bij de politie.

De gemeente reikt na een eerste bijtincident een waarschuwing uit aan de eigenaar/houder van de hond. Na een tweede bijtincident veroorzaakt door dezelfde hond, reikt de gemeente een voornemen tot oplegging van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod uit. Dit verzoek is gemotiveerd op basis van de bestuurlijke waarschuwing en geregistreerde gegevens. De eigenaar/houder krijgt na het voornemen gelegenheid om een zienswijze in te dienen. De zienswijze van de eigenaar/houder kan leiden tot een besluit tot oplegging van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod voor de hond. Daarnaast kan de eigenaar een risico-assessment laten uitvoeren (gedragstest) via een daartoe bevoegde instantie om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. De kosten zijn voor rekening van de eigenaar/houder.

Het is aan de eigenaar/houder om een gedragstest uit te laten voeren. Dit is niet verplicht. Als de eigenaar/houder een gedragstest voor de hond wil laten uitvoeren en uit deze test blijkt dat de hond niet gevaarlijk en/of hinderlijk is, dan wordt het besluit tot oplegging van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod heroverwogen of het besluit in stand kan blijven. Een eventuele intrekking van het besluit wordt bepaald aan de hand van de omstandigheden van het geval. Een besluit tot oplegging van een kort aanlijn- en/of muilkorfgebod is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat. Zowel voor degene waartegen het besluit is gericht (beschikking art 1:3 lid 1 Awb) als belanghebbende in de zin van art 1:2 Awb. Als het besluit door de eigenaar/houder wordt genegeerd (3de bijtincident e.v.), riskeert men het verbeuren van een dwangsom of dwangsommen.

Afhankelijk van de omstandigheden van het geval wordt in ernstige gevallen van het stappenplan afgeweken. Er wordt dan meteen een passende maatregel opgelegd. In het uiterste geval kan een bijtincident leiden tot inbeslagname van de hond via bestuursdwang door het bestuursorgaan (college) in spoedeisende gevallen.

De burgemeester is bevoegd in het kader van handhaving openbare orde tot het besluiten op grond van artikel 172 lid 2 van de Gemeentewet om de hond in beslag te nemen. Lid 3 betreft de bevelsbevoegdheid.

Naast bovengenoemd bestuurlijk traject zijn een strafrechtelijk- en civielrechtelijk traject ook mogelijk. Wanneer er sprake is van het door de eigenaar aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond die een mens aanvalt (artikel 425, lid 1 Sr) kan de politie aangifte opnemen/registreren en in een heterdaadsituatie (al dan niet in overleg met de officier van justitie) overgaan tot inbeslagname van de hond. De officier van justitie kan met inachtneming van het opportuniteitsbeginsel overgaan tot vervolging op grond van de volgende artikelen van het wetboek van Strafrecht: 425, 300, 308, 350. Dit is net als de inbeslagname een strafrechtelijk traject en loopt buiten de gemeente om.

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. De operationeel expert gebiedsgebonden politie (GGP) wijst dader en slachtoffer van het bijtincident op rechten en plichten en adviseert partijen om het schade-incident onderling te regelen.

1.3 Escalatieladder bijtincidenten

Weging ernst bijtincidenten:

  • 1.

    Bij weging van de ernst van bijtincidenten wordt onderscheid gemaakt tussen honden die betrokken zijn bij (zeer) ernstige bijtincidenten en overige honden die zijn betrokken bij een bijtincident.

  • 2.

    Bij (zeer) ernstige bijtincidenten bijt een hond een persoon of brengt de hond ernstig letsel toe aan een ander dier, veelal een hond.

  • 3.

    Bij een bijtincident bijt een hond een ander dier, veelal een hond, maar is er geen sprake van ernstig letsel of is er sprake van een bijtincident zonder ernstige gevolgen dat gezien de context verklaarbaar is.

1.4 Begripsbepalingen

Bijtincident: Van een bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon bijt of een ander dier, veelal een hond, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dat gezien de context van de situatie verklaarbaar is.

Ernstig bijtincident: Bij een ernstig bijtincident brengt de hond ernstig letsel toe aan een persoon of een ander dier, veelal een hond. Meerdere bijtincidenten binnen een periode van twee jaar kunnen ook worden aangemerkt als een ernstig bijtincident.

Gevaarlijke hond: Een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Hinderlijke hond: Een hond die een bijtincident heeft veroorzaakt.

Kort aanlijnen:  Aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter overeenkomstig artikel 2:59 lid 2 APV.

Muilkorf:  Een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn overeenkomstig artikel 2:59 lid 3 APV.

H2. Protocol

Stap 1. Bijtincidenten worden geregistreerd bij de politie

Wanneer een aangifte en/of melding van een bijtincident bij de politie binnenkomt, wordt deze in het systeem vastgelegd. De GGP meldt het incident bij de gemeente.

In de registratie wordt, waar mogelijk, het volgende vastgelegd:

  • ·

    Personalia eigenaar/houder;

  • ·

    Personalia benadeelde partij;

  • ·

    Personalia getuige(n);

  • ·

    Indien van toepassing gegevens slachtoffer;

  • ·

    Indien van toepassing gegevens van gebeten hond of inclusief vermelding van ras;

  • ·

    Indien van toepassing gegevens van het gebeten dier of object;

  • ·

    Aard en omvang van het letsel en de schade;

  • ·

    Omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;

  • ·

    Of de hond mee naar huis is of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht;

  • ·

    Of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over de desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.

[ Als de eigenaar/houder meerdere honden van hetzelfde ras heeft, dan kan een foto van de hond worden vastgelegd. Dit om in een eventueel vervolg traject te kunnen onderscheiden om welke hond het gaat. De gemeentelijke toezichthouder kan ter plaatse komen om een foto te maken.]

Stap 2. Gemeente reikt na eerste bijtincident een waarschuwing uit

Er is sprake van een bijtincident. De gemeente  stuurt na een eerste bijtincident een waarschuwing naar de eigenaar/houder van de hond. Wanneer een melding en/of een rapport bij de gemeente binnen komt, dan kan gestart worden met het bestuurlijk traject. Het is mogelijk om het bestuurlijk traject naast het civielrechtelijke of het strafrechtelijke traject te laten lopen.  

Een voorbeeldbrief van een waarschuwing is opgenomen in bijlage A.

BESTUURSRECHTELIJK TRAJECT

Stap 3. De gemeente stuurt een voornemen tot het opleggen van een kort aanlijngebod en/of een muilkorfgebod voor de hond

Er is sprake van een ernstig bijtincident. Het college legt het voornemen tot het opleggen een kort aanlijngebod en/of een muilkorfgebod voor de hond op aan de eigenaar of houder van de hond, indien op grond van een rapport en/of een melding blijkt dat deze hond een tweede bijtincident heeft veroorzaakt. De eigenaar/houder krijgt gedurende 2 weken de tijd om een zienswijze kenbaar te maken.

Een voorbeeld van het voornemen is opgenomen in bijlage B.

Stap 4. Zienswijze eigenaar

De zienswijze van de eigenaar/houder kan leiden tot:

  • 1.

    De eigenaar is het eens met het rapport/de melding van de politie.

  • 2.

    De eigenaar is het niet eens met het rapport/de melding, maar is bereid op eigen kosten een risico-assessment (gedragstest) uit te laten voeren via de daartoe bevoegde instantie om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. De gemeente wijst geen bevoegde instantie aan, de eigenaar kan zelf een bevoegde instantie kiezen. De eigenaar dient de gemeente te informeren over de datum waarop het risico-assessment zal plaats vinden. Na afloop van het risico-assessment dient de eigenaar de gemeente zo spoedig mogelijk de uitslag te sturen.

  • 3.

    De eigenaar is het niet eens met het rapport/de melding en is niet bereid voor zijn rekening een risico-assessment uit te laten voeren.

In alle drie de gevallen is de gemeente Deurne bevoegd om een besluit kort aanlijngebod en/of muilkorfgebod op te leggen met daaraan gekoppeld een dwangsom in geval van overtreding van het besluit.

Stap 5. Besluit tot het opleggen van een aanlijngebod en/of een muilkorfgebod voor de hond

Het besluit tot het opleggen van een aanlijngebod en/of een muilkorfgebod voor de hond betreft een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep open staat.

De eigenaar/houder kan in de zienswijze aangeven of een risico-assessment gaat plaatsvinden of niet. Dit is voor rekening en verantwoordelijkheid van de eigenaar/houder van de hond. Met in achtneming van de zienswijze is gemeente Deurne bevoegd tot het opleggen van een kort aanlijngebod en/of een muilkorfgebod voor de hond. Aan dit besluit wordt een dwangsom gekoppeld bij een eventuele overtreding van het besluit bij een volgend vastgesteld bijtincident.

Een voorbeeldbrief van een besluit tot het opleggen van een aanlijngebod en/of een muilkorfgebod met dwangsom is opgenomen in bijlage C.

Een voorbeeldbrief  over het risico-assessment is opgenomen in  bijlage D.

Een voorbeeldbrief op grond van het advies van het risico-assessment is opgenomen in bijlage E.

Stap 6. Bezwaar tegen besluit

De eigenaar/houder van de hond kan binnen zes weken bezwaar maken tegen het besluit.

Afhankelijk van de vorm en inhoud etc. van het ingediende bezwaar kunnen de volgende besluiten worden genomen:

  • ·

    Niet- ontvankelijk

  • ·

    Ontvankelijk

  • ·

    Gegrond/gedeeltelijk gegrond

  • ·

    Ongegrond

Stap 7. Dwangsom verbeuren bij overtreding van een besluit artikel 2:59 APV

Als het besluit door de eigenaar/houder wordt genegeerd of overtreden, riskeert men het verbeuren van een dwangsom die mag worden ingevorderd. Een invorderingsbeschikking is ook een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep open staat.

De eigenaar/houder van de hond loopt tevens het risico op een eventuele strafrechtelijke boete van de politie.

Overtreding van artikel 2:59 APV kan op grond van het bepaalde in artikel 6:1 van de APV worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.

Stap 8: Bestuursdwang opleggen na overtreding van besluit artikel 2:59 APV

Als het besluit (nogmaals) wordt overtreden en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dan kan er door de gemeente bestuursdwang worden opgelegd (afdeling 5.3.1 Awb).

De dwangsom is dan al opgelegd, deze herstelsanctie wordt stopgezet. Het eventueel openstaand bedrag blijft openstaan. Er wordt gestart met een nieuwe herstelsanctie, namelijk het opleggen van bestuursdwang.

Bestuursdwang kan oa worden toegepast in geval van spoedeisendheid, bij aanhouding van overtreding en/of in geval van een (zeer) ernstig bijtincident.

Onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen, door of vanwege een bestuursorgaan, optreden tegen hetgeen in strijd is met, bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. Bij bijtincidenten met honden is de situatie veelal dermate spoedeisend dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet van tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van noodzaak tot handhaving van de openbare orde.

Stap 9: Inbeslagname door burgemeester

De burgemeester is op grond van artikel 172 Gemeentewet bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. De burgemeester kan besluiten tot inbeslagname van de hond bijvoorbeeld als:

  • ·

    De eigenaar of houder van een hond die door het college als gevaarlijke hond is aangewezen en handelt in strijd met artikel 2:59 APV en vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van (zeer) ernstig letsel of ernstige gevolgen

  • ·

    In geval van het niet naleven van regelgeving die noopt tot handhaving van de openbare orde.

De houder van een hond die een (zeer) ernstig bijtincident heeft begaan wordt gevraagd om afstand te doen van zijn hond. De burgemeester geeft bevel tot het onvrijwillig in beslag nemen van de hond indien de houder niet vrijwillig afstand doet van de hond.

Het is de taak van de gemeente om een instantie te regelen die de hond in beslag kan nemen en vervoeren. De Politie Oost-Brabant beschikt over een hondenbrigade die geschikt is om deze taken uit te voeren. De gemeente overlegt met de Politie Oost-Brabant of de hondenbrigade kan worden ingezet. Dit overleg vindt plaats op het moment dat er een hond in beslag moet worden genomen. Als de hondenbrigade wordt ingeschakeld dan krijgt de hondenbrigade van de burgemeester een bevel tot inbeslagname. Dit bevel wordt gegeven nadat is gecontroleerd of alle beschikbare middelen van de APV reeds zijn toegepast.

De burgemeester geeft bevel tot inbeslagname en geeft de opvanglocatie door. De hondenbrigade gaat direct ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. De hond wordt ondergebracht op een geheime locatie. De hondenbrigade vervoert de hond naar de aangegeven locatie. De hond wordt getest door een gedragsdeskundige. Afhankelijk van de uitslag moet de hond inslapen of wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond. De hond mag in beginsel in geen geval opnieuw in het bezit komen van de oorspronkelijke eigenaar/houder.

De kosten van vervoer, verblijf, test en eventueel laten doden of resocialisatie van de hond komen voor rekening van de eigenaar/houder van de hond. De acties zijn een vorm van bestuursdwang op grond van artikel 172 Gemeentewet. De kosten van bestuursdwang zijn op grond van artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht verhaalbaar op de overtreder. In dit geval de eigenaar/houder van de hond.

STRAFRECHTELIJK TRAJECT

Strafrechtelijke inbeslagname van de hond

Wanneer sprake is van een strafrechtelijk traject, wordt dit door de politie intern in behandeling genomen. Het strafrechtelijk traject geschiedt tussen politie en het Openbaar Ministerie.

Het Openbaar Ministerie kan in een aantal gevallen optreden op grond van het Wetboek van Strafrecht.

CIVIELRECHTELIJK TRAJECT

Civielrechtelijk

Het is mogelijk dat slechts sprake is van een civielrechtelijk schade-incident. Politie of de operationeel expert GGP verwijst dader en slachtoffer van het bijtincident naar rechtshulpverlener voor de civielrechtelijke mogelijkheden of adviseert partijen om het schade-incident onderling te regelen.

Bijlage F - Stroomschema bijtincidenten

afbeelding binnen de regeling