Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent de invordering en heffing van toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting Deurne 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent de invordering en heffing van toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting Deurne 2018

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 oktober 2017, nr. 69h;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de:

Verordening toeristenbelasting Deurne 2018

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Voor zover er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • c.

    van degene die verblijf houdt als lid van een georganiseerde jeugdbeweging.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,6.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt ingeval verblijf wordt gehouden in stacaravans op vaste stand plaatsen bepaald op 45.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      minicamping: campingterrein waarop ten hoogste 25 mobiele kampeeronder-komens mogen worden geplaatst;

    • b.

      kampeerboerderij: gebouwen deel uitmakend van een agrarisch bedrijf dan wel een voormalig agrarisch bedrijf waarin gelegenheid wordt geven tot het houden van recreatief nachtverblijf.

  • 2. Het tarief bedraagt per overnachting voor:

    • a.

      minicampings en kampeerboerderijen € 1,35

    • b.

      overige accommodaties € 1,75

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Belastingaanslagen tot € 5,00 worden niet opgelegd. Hierbij wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De tweede termijn vervalt twee maanden later.

  • 2. Een opgelegde bestuurlijke boete moet worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De tweede termijn vervalt twee maanden later.

  • 3. Indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moet(en) de aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De tweede termijn vervalt twee maanden later.

  • 4. Automatische incasso is slechts mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,-.

  • 5. De Algemene termijnenwet  is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Kwijtschelding van belastingen

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 3.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening toeristenbelas-ting Deurne 2017 ingetrokken.

  • 4.

    De verordening als bedoeld in het derde lid blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2018 hebben voorgedaan.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2017.

De griffier, R.J.C.M. Rutten

De voorzitter, H.J. Mak