Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent de bedrijveninvesteringszone Verordening BIZ Deurne Centrum gebruikers 2019 – 2023

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent de bedrijveninvesteringszone Verordening BIZ Deurne Centrum gebruikers 2019 – 2023

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2018, nr. 55;

gehoord de commissie d.d. 4 september 2018,

gelet op de Wet op de bedrijveninvestingszones;

BESLUIT

vast te stellen de

Verordening BIZ Deurne Centrum gebruikers 2019 - 2023

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijveninvesteringszone (BIZ): het aangewezen en gearceerde gebied op de van deze verordening deel uitmakende, en als bijlage 1 toegevoegde, kaart.

  • b.

    de Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    de uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Deure en de Stichting BIZ Deurne Centrum gebruikers gesloten uitvoeringsovereenkomst van 2018 als bedoeld in artikel 7, lid 3 van de Wet.

  • e.

    BIZ-plan: het plan van aanpak dat door de stichting is opgesteld waarin is aangegeven hoe de stichting voornemens is de BIZ-subsidie te besteden.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, de veiligheid, de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt;

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde, zoals geldt voor het betreffende kalenderjaar.

  • 2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

De BIZ-bijdrage wordt niet geheven over de waarde van:

  • a.

    voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d.

    één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Na-tuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e.

    natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f.

    openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h.

    werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • i.

    werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • k.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • l.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • m.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • n.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • o.

    belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • p.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

  • q.

    onbebouwde kavels c.q. braakliggende bouwterreinen;

  • r.

    transformatorhuizen.

  • s.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor opslag/distributie.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt, bij een WOZ-waardeklasse van:

Van € 1 tot en met € 100.000

€ 550,-

Vanaf € 100.001 tot en met € 300.000

€ 650,-

Vanaf € 300.001 tot en met € 600.000

€ 750

vanaf € 600.001

€ 850,-

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks door middel van een aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag(en) moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De tweede termijn vervalt twee maanden later.

  • 2. Indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moet(en) de aanslag(en) worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De tweede termijn vervalt twee maanden later.

  • 3. Automatische incasso is slechts mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan € 5.000,-.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Beleidsregels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan beleidsregels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Subsidieverordening gemeente Deurne 2017 van toepassing.

Artikel 13 Aanwijzing stichting

Stichting BIZ Deurne Centrum Ondernemers (hierna: de stichting) wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 14 Aanvraag BIZ-subsidie

  • 1. De Stichting dient jaarlijks uiterlijk op 1 september van het voorafgaande jaar een schriftelijk verzoek om BIZ-subsidie in bij het college.

  • 2. De subsidieaanvraag bevat een begroting en een activiteitenplan. In dit activiteitenplan geeft de Stichting aan welke activiteiten zij voornemens is uit te voeren, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ. Daartoe kunnen ook activiteiten op het gebied van de promotie behoren voor zover deze het publieke belang in de openbare ruimte dienen. 


Artikel 15 Hoogte BIZ-subsidie

Het college verstrekt de Stichting per jaar een BIZ-subsidie. De uitbetaling wordt gefaseerd uitbetaald in 4 perioden.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 2. Na ontvangst van het jaarverslag van de Stichting stelt het College de BIZ subsidie definitief vast over het voorgaande subsidiejaar. Als de stichting in gebreke is gebleven bij de uitvoering van het activiteitenplan, kan het College het subsidiebedrag daarop aanpassen.

  • 3. Als het vastgestelde bedrag lager is, zal dit verschil worden verrekend met het lopende subsidiejaar.

Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen

De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • -

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

  • -

    een wijziging van de statuten;

  • -

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BIZ Deurne Centrum gebruikers 2019 – 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 september 2018.

De griffier,

R.J.C.M. Rutten.

De voorzitter,

H.J. Mak.

Bijlage 1 Bedrijfsinvesteringszone Deurne Centrum

afbeelding binnen de regeling