Regeling vervallen per 17-04-2013

Verordening Parkeerbelastingen 2009 (incl. aanwijzings- en uitvoeringsbesluit)

Geldend van 01-02-2010 t/m 16-04-2013

Intitulé

Verordening Parkeerbelastingen 2009 (incl. aanwijzings- en uitvoeringsbesluit)

De raad der gemeente Deurne

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 april 2009, nr. 29;

gehoord de commissie Verkeer & Dienstverlening d.d. 2 juni 2009;

gelet op het bepaalde in de artikelen 149, 156, 219, 225 en 234 van de Gemeentewet en op het bepaalde in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen

BESLUIT

vast te stellen de navolgende Verordening Parkeerbelastingen 2009

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan

  • f.

    centrale computer: computer van het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Deurne een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon en/of internet;

  • g.

    Deurnepas: identificatiemiddel waarmee via internet kan worden ingelogd op een centrale computer voor het aan- of melden van een parkeerbeweging.

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur;

  • i.

    belanghebbendenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • j.

    parkeervergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaats en/of belanghebbendenparkeerplaats

  • k.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend.

  • l.

    Gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats voorzien van het bord E6 RVV 1990, al dan niet voorzien van een onderbord

  • m.

    Kwartaal: Kalenderkwartaal

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

1° indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

2° indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.

Artikel 6 Wijze van heffing, termijnen van betaling en restitutie

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald uiterlijk binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of via de Deurnekaart inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven wordt geheven via een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waartoe ook wordt gerekend een nota of andere schriftuur, en moet worden betaald voorafgaand aan het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt berekend per kalenderjaar.

    • a.

      Indien een parkeervergunning wordt toegekend op ofvoor de 15e van de tweede maand van het betreffende kwartaal wordt het volledige kwartaalbedrag in rekening gebracht.

    • b.

      Indien een parkeervergunning wordt toegekend na de 15e van de tweede maand van het betreffende kwartaal wordt het volledige kwartaalbedrag in rekening gebracht.

  • 5. Restitutie van reeds betaalde belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b vindt plaats voor de resterende kwartalen van het jaar, gerekend vanaf het moment dat de parkeervergunning wordt ingeleverd.

    • a.

      Indien een parkeervergunning wordt ingeleverd op ofvoor de 15e van de tweede maand van het betreffende kwartaal, dan vindt volledige restitutie van het kwartaalbedrag plaats.

    • b.

      Indien een parkeervergunning wordt ingeleverd na de 15e van de tweede maand van het betreffende kwartaal, dan vindt geen restitutie van het kwartaalbedrag plaats.

  • 6. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Kosten naheffingsaanslag

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedragen € 49,--.

Artikel 9 Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen

  • 1. Het parkeren van de volgende gebruikers wordt niet gereguleerd en zijn derhalve vrijgesteld van het parkeren van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening:

  • a. als zodanig herkenbare politievoertuigen

  • b. als zodanig herkenbare brandweervoertuigen

  • c. als zodanig herkenbare ambulances

  • d. als zodanig herkenbare dierenambulances

  • 2. Op gehandicaptenparkeerplaatsen wordt geen parkeerbelasting geheven.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgermeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Parkeerbelasting 2008" wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2010.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is1 februari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2009".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 juli 2009

Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2009

A. Tarieven voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in art. 2 onderdeel

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren bedraagt € 0,80 per uur

  • 2.

    Het maximale tarief bedraagt € 3,20 per dag op de parkeerterreinen:

  • §

    Kerkstraat, de overige plaatsen

  • §

    Martinetstraat/Schuifelenberg

  • §

    Heuvel

  • §

    Visser

  • §

    Molenberg

  • 3.

    Voor een onbeperkt aantal parkeringen in geheel Deurne met uitzondering van de straten en pleinen waar een maximale inworp geldt van 90 minuten, te weten de Molenstraat, Molenlaan (ged.) Kerkstraat en plein Wolfsberg:

  • a.

    Voor de periode van een kalenderdag € 7,00

  • b.

    Voor de periode van kalenderweek € 16,50

  • c.

    Voor een periode van een kalendermaand € 49,50

  • d.

    Voor een periode van een kalenderjaar € 544,50

B. Tarieven voor een parkeervergunning, zoals bedoeld in art. 2 onderdeel b

  • 1.

    Belanghebbendenvergunning € 100,-- per jaar

  • 2.

    Bewonersvergunning A € 100,-- per jaar

  • 3.

    Bewonersvergunning B € 200,-- per jaar

  • 4.

    Bedrijfsvergunning € 100,-- per jaar

  • 5.

    Zorgvergunning € 100,-- per jaar

  • 6.

    Marktvergunning € 100,-- per jaar

Toelichting op de verordening parkeerbelastingen

In de verordening parkeerbelastingen is de toepassing van betaald parkeren geregeld, zoals bedoeld in artikel 225 van de gemeentewet. In artikel 2 van deze verordening zijn de vormen van parkeerbelastingen zoals die in de gemeentewet zijn opgenomen letterlijk weergegeven.

Parkeerbelastingen hebben uitsluitend betrekking op wegen die openbaar zijn in de zin van de Wegenwet. Dit zijn wegen die niet zijn afgesloten voor het verkeer door fysieke maatregelen (slagboom) of het bord “verboden toegang, art 461 wetboek van strafrecht”. Op wegen met het predicaat “eigen weg” is het toepassen van parkeerbelasting uitsluitend mogelijk als daarover afspraken zijn gemaakt tussen gemeente en eigenaar van de betreffende weg.

Het betalen van parkeerbelasting is verplicht als men op de met parkeerbelasting gereguleerde parkeerplaatsen wil parkeren. Als men besluit elders te parkeren hoeft men de belasting niet te betalen. De belastingbetaler betaalt direct (aan de parkeermeter, maar ook dagkaart, weekkaart etc. of dient een verzoek in om de parkeerbelasting te mogen betalen (parkeervergunning). In het eerste geval is de parkeerder zelf verantwoordelijk voor het inschatten van de tijd dat hij denkt te parkeren. Restitutie is in die gevallen niet aan de orde. Ook niet als de parkeerder om welke omstandigheden dan ook zijn parkeertijd niet gebruikt.

Het tarief van de parkeervergunning is een kwartaaltarief. De parkeervergunning wordt verstrekt voor een kalenderjaar. Bij aanvraag dient het bedrag voor jaar vanaf het moment van aanvragen te worden betaald. Omdat het per dag berekenen van het tarief dat moet worden betaald leidt tot een aanzienlijke administratieve rompslomp, is de

verrekening beperkt. Indien de parkeervergunning wordt toegewezen (de datum van het betalingsverzoek is hierbij bepalend) in de eerste helft van een kwartaal, dan dient het volledige kwartaal te worden betaald. Indien de toewijzing plaats vindt in de tweede helft, dan hoeft het gehele kwartaal niet te worden betaald. De gemeente zal gemiddeld genomen het juiste bedrag ontvangen.

Restitutie van de parkeerbelastingen vindt alleen plaats voor de parkeervergunningen. Voorwaarde is dat deze fysiek worden ingeleverd. In dat geval worden de resterende (betaalde) kwartalen van het kalenderjaar gerestitueerd. Het kwartaal waarin de vergunning wordt ook gerestitueerd indien de vergunning in de eerste helft van het betreffende kwartaal wordt ingeleverd. Gebeurt dit in de tweede helft, dan vindt geen restitutie over het betreffende kwartaal plaats.

Artikel 7 regelt de bevoegdheden van het College van B&W. Het aanwijzen van parkeerplaatsen waar een fiscaal regime geldt, geschiedt in het “Aanwijzingsbesluit”, terwijl de tijden dat betaald parkeren van kracht is en de wijze waarop moet worden betaald is gereld in het “Uitwerkingsbesluit”.

De kosten voor het opleggen van een naheffingsaanslag mag de gemeente doorrekenen aan de overtreder. Er is echter wel een maximum aan verbonden. Dit bedrag wordt jaarlijks gepubliceerd in de Staatscourant. De gemeente wordt geacht te beschikken over de onderbouwing van het gehanteerde tarief.

Gelet op het feit dat parkeerbelastingen een zakelijke belasting zijn (ze worden opgelegd ongeacht de omstandigheid), kan de gemeente hier geen ‘ontheffing’ op vertrekken. Gelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld. Wel is het mogelijk om groepen, waarvan zij het parkeren niet hoeft te worden gereguleerd, vrij te stellen van het betalen van parkeerbelastingen. Het is dus niet mogelijk om (bijvoorbeeld) voertuigen van de gemeentelijke groenvoorzieningen een ontheffing te verstrekken en

private hoveniersbedrijven niet. Gelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld. Als de gemeente deze voertuigen wil vrijstellen van parkeerbelastingen, dan dient zij alle voertuigen van alle hovenierbedrijven vrij te stellen van parkeerbelastingen. (zie ook uitspraak Hof Leeuwarden 9 maart 2001, nr 00/00537-E-4).

2011-01-28

Burgemeester en wethouders van Deurne

B e s l u i t e n :

gelet op artikel 7 van de vigerende Verordening Parkeerbelastingen;

Vast te stellen het Aanwijzingsbesluit Parkeerbelastingen

Artikel 1

  • 1.

    aan te wijzen als plaatsen waarop slechts tegen betaling van belasting als bedoeld in artikel 2 van de vigerende verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd het gebied dat wordt begrensd door:

  • §

    Zandbosweg (tussen Houtenhoekweg en Kruisstraat);

  • §

    Ligthartstraat (tussen Mollerstraat en Zandbosweg)

  • §

    Kruisstraat;

  • §

    Kerkstraat;

  • §

    Molenlaan;

  • §

    Europastraat:

  • §

    Hogeweg;

  • §

    Lagekerk;

  • §

    Heuvelstraat

  • §

    Houtenhoekweg (tussen Heuvelstraat en Zandbosweg)

  • 2.

    Voor alle straten geldt: Inclusief de in deze straten of straatdelen gelegen parkeerplaatsen.

Artikel 2

Aan te wijzen als plaatsen waarop in afwijking van art 1 van dit besluit uitsluitend met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2 onderdeel b van de vigerende verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd: de parkeerplaatsen in de straten:

  • §

    Lindelaan tussen nr 3 en de Kerkstraat

  • §

    De parkeerplaatsen aan de noordzijde van het parkeerterrein Heuvel

  • §

    Vlierdenseweg tussen nrs 12 en 26

Artikel 3

  • 1.

    Aan te wijzen als plaatsen waarop met maximale inworp de initiële parkeerduur 60 minuten bedraagt. Parkeerplaatsen langs de rijbaan van de straten:

  • §

    Kerkstraat

  • §

    Molenstraat

  • §

    Molenlaan (gedeeltelijk)

en het parkeerterrein Wolfsberg

Artikel 4

aan te wijzen als plaatsen waarop ook met een week- maand- of jaarkaart als bedoeld in A3b-c van de tarieventabel van de vigerende verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd:

In het gebied zoals genoemd in artikel 1, met uitzondering van de plaatsen waar een maximale inworp geldt zoals genoemd in artikel 3.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Aanwijzingsbesluit Parkeerbelastingen’.

Artikel 6 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 1.

    Dit Aanwijzingsbesluit vervangt voorgaande besluiten omtrent het aanwijzen van parkeerplaatsen waar parkeerbelasting wordt geheven.

  • 2.

    Dit besluit treedt na bekendmaking in werking op 1 februari 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2009

Burgemeester en wethouders van Deurne

B e s l u i t e n :

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet

mede gelet op artikel 7 van de vigerende Verordening Parkeerbelastingen 2009;

tevens gelet op artikel 3 en artikel 4 van de vigerende Parkeerverordening

vast te stellen het Uitvoeringsbesluit Parkeren

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • m.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • n.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • o.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • p.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • q.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • r.

    centrale computer: computer van het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Deurne een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon en/of internet;

  • s.

    Deurnepas: identificatiemiddel waarmee via internet kan worden ingelogd op een centrale computer voor het aan- of melden van een parkeerbeweging;

  • t.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur;

  • u.

    belanghebbendenparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • v.

    parkeervergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaats en/of belanghebbendenparkeerplaats;

  • w.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • x.

    gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats voorzien van het bord E6 RVV 1990, al dan niet voorzien van een onderbord.

Artikel 2 Tijden van parkeerregulering

  • 1.

    Als tijden van regulering als bedoeld in artikel 2 van de vigerende verordening par keerbelastingen, In het uitbreidingsgebied te weten:

  • -

    Helmondseweg (tussen Heuvelstraat en Markt)

  • -

    Vorsterhof

  • -

    Pelikaanhof

  • -

    Postpaadje

  • -

    Van Gilsstraat

  • -

    Zandbosweg (tussen Houtenhoekweg en Kruisstraat)

  • -

    Kruisstraat

  • -

    Lighthartstraat (tussen Mollerstraat en Zandbosweg)

  • -

    Parkhof

  • -

    Europastraat

  • -

    Aaltje Reddingiusstraat (tussen Helmondseweg en heuvel m.u.v. parkeerterrein)

gelden de navolgende venstertijden:

  • a.

    op maandag tot en met donderdag van 08.00 uur tot 19.00 uur

  • b.

    op vrijdag van 08.00 uur tot 22.00 uur

In het overige betaald parkeren gebied gelden de navolgende venstertijden.

    • c.

      op maandag tot en met donderdag van 08.00 uur tot 19.00 uur

    • d.

      op vrijdag van 08.00 uur tot 22.00 uur

    • e.

      zaterdag van 08.00 uur tot 18.00 uur

  • 2.

    Het parkeren op belanghebbendenparkeerplaatsen, is slechts toegestaan met vergun ning gedurende maandag tot en met zondag van 00.00 uur tot 24.00 uur.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel is betaald parkeren als bedoeld in artikel 2 van de vigerende Verordening Parkeerbelastingen, met uitzondering van de belanghebbendenparkeerplaatsen, niet van toepassing op:

  • §

    nieuwjaarsdag,

  • §

    tweede paasdag,

  • §

    hemelvaartsdag,

  • §

    tweede pinksterdag,

  • §

    eerste kerstdag en

  • §

    tweede kerstdag.

Artikel 3 Geldigheid van de parkeervergunning voor bewoners

1.Een parkeervergunning met code 001 is geldig op de parkeerplaatsen in de straten c.q. straatdelen:

In geheel Deurne met uitzondering van het parkeerterrein A. Reddingiusstraat en de straten en pleinen waar een maximale inworp geldt van 60 minuten, te weten de Molenstraat, Molenlaan (ged.) Kerkstraat en plein Wolfsberg en belanghebbenden parkeerplaatsen op de Heuvel, Lindenlaan, Vlierdenseweg.

  • 2.

    Een parkeervergunning met code 002 is geldig op de belanghebbendenparkeerplaatsen aan de noordzijde van het parkeerterrein Heuvel.

  • 3.

    Een parkeervergunning met code 003 is geldig op de belanghebbendenparkeerplaatsen in de Vlierdenseweg tussen nrs 12 en 26.

  • 4.

    Een parkeervergunning met de code 004 is geldig op de belanghebbendenparkeerplaatsen in de Lindelaan tussen nr 3 en de Kerkstraat.

Artikel 4 Geldigheid van de parkeervergunning voor bedrijven

  • 1.

    De parkeervergunning voor bedrijven is geldig op de parkeerplaatsen in de volgende straten c.q. straatdelen:

  • *

    Helmondseweg (tussen Heuvelstraat en Postpaadje)

  • *

    Vorstershof (parkeerterreintje)

  • *

    Zandbosweg (tussen Houtenhoekweg en Kruisstraat)

  • *

    Ligthartstraat (tussen Zandbosweg en Mollerstraat)

  • *

    Kruisstraat

  • *

    Kerkstraat (tussen Kruisstraat en Molenlaan)

  • *

    Europastraat (direct langs de rijbaan)

  • *

    Parkeerterrein Kerkstraat (gedeeltelijk)

  • *

    Aaltje Reddingiusstraat (tussen Helmondseweg en heuvel m.u.v. parkeerterrein)

Artikel 5 Geldigheid van de Zorgvergunning

De zorgvergunning is geldig in het gehele betaald parkeren gebied echter is er een maximum aan de parkeerduur en deze bedraagt 60 minuten.

Artikel 6 Wijze van vaststellen van het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen

  • 1.

    Het maximaal aantal uit te verstrekken vergunningen aan bewoners en bedrijven wordt bepaald aan de hand van het feitelijk gebruik van de parkeerplaatsen op de openbare weg in het betreffende vergunninggebied.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel wordt in een gebied waar voor het eerst parkeerregulering wordt toegepast gedurende een periode van maximaal 15 maanden:

    • a.

      het aantal uit te geven vergunningen aan bewoners gemaximeerd op 90% van het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg in het betreffende uitbreidingsgebied.

    • b.

      het aantal uit te geven vergunningen aan bedrijven gemaximeerd op 75% van het aantal parkeerplaatsen dat op de openbare weg in het betreffende gebied, voor zover beschikbaar voor bedrijfsvergunningen.

Artikel 7 Maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per gebied

Voor de in onderstaande tabel genoemde gebieden gelden de in de tabel vermelde maxima voor de uit te geven parkeervergunningen:

Vergunninggebied

Bedrijfsvergunningen

*Helmondseweg (tussen Heuvelstraat en Postpaadje)

*Vorstershof (parkeerterreintje)

*Zandbosweg (tussen Houtenhoekweg en Kruisstraat)

*Ligthartstraat (tussen Zandbosweg en Mollerstraat)

*Kruisstraat

*Kerkstraat (tussen Kruisstraat en Molenlaan)

*Europastraat (direct langs de rijbaan)

*Parkeerterrein Kerkstraat (gedeeltelijk)

*Aaltje Reddingiusstraat (tussen Helmondseweg en heuvel m.u.v. parkeerterrein)

150

Artikel 8 Intrekken of wijzigen parkeervergunning

  • 1.

    Het College kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder

    • b.

      of ambtshalve;

      • i.

        wanneer de vergunninghouder het gebied, op basis waarvan de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

      • ii.

        wanneer er zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van de vergunning;

      • iii.

        wanneer ten behoeve van het voertuig van de vergunninghouder een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd;

      • iv.

        wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

      • v.

        wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

      • vi.

        wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

      • vii.

        om redenen van openbaar belang;

      • viii.

        bij niet tijdige betaling en geen reactie op de aanmaning.

  • 2.

    Indien de parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub b onder v of vi wordt een aanvraag voor een parkeervergunning door dezelfde vergunninghouder, binnen 6 maanden na intrekking, geweigerd.

  • 3.

    Indien een parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub b onder vii wordt uitsluitend een nieuwe vergunning verstrekt na nieuwe aanvraag.

  • 4.

    Een Bewonersvergunning B kan worden ingetrokken indien een wachtlijst voor Bewonersvergunning A ontstaat.

  • 5.

    Indien de Bewonersvergunning B wordt ingetrokken op grond van het vierde lid van dit artikel wordt een opzegtermijn in acht genomen van minimaal 3 maanden tot het einde van de vergunningtermijn.

Artikel 9 Bewonersvergunning A

  • 1.

    Het College kan aan een bewoner, onverminderd het gestelde in artikel 6, op aanvraag een Bewonersvergunning A verlenen voor het vergunninggebied waarin hij woonachtig is, indien hij:

    • a.

      kentekenhouder van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig op 3 of meer wielen met een kenteken is, of krachtens een lease- overeenkomst feitelijk gebruiker is van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig, en

    • b.

      staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie op een adres in een gebied waar voor parkeervergunningen worden vertrekt, zoals bedoeld in art. 3 van dit besluit, en

    • c.

      op het betreffende adres geen Bewonersvergunning A is verstrekt, en

    • d.

      niet reeds in het bezit is van een Bewonersvergunning B en

    • e.

      niet beschikt, zou kunnen beschikken of had kunnen beschikken over een eigen parkeervoorziening

  • 2.

    Onder een eigen parkeervoorziening wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5,0 meter en een breedte van 2,50 meter;

    • b.

      Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op de openbare weg;

    • c.

      Een parkeerplaats in een parkeergarage die is gebouwd (mede) ten behoeve van de woning;

    • d.

      Een reeds verstrekte bedrijfsvergunning op het betreffende adres.

  • 3.

    Een Bewonersvergunning A wordt verleend op kenteken.

  • 4.

    De afgifte van de Bewonersvergunning A geschiedt op anciënniteit.

  • 5.

    Aan de Bewonersvergunning A kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 6.

    Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.

Artikel 10 Bewonersvergunning B

  • 1.

    Het College kan aan een bewoner, onverminderd het gestelde in artikel 6, op aanvraag een Bewonersvergunning B verlenen voor het vergunninggebied waarin hij woonachtig is, indien hij:

    • a.

      kentekenhouder van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig op 3 of meer wielen met een kenteken is, of krachtens een lease- overeenkomst feitelijk gebruiker is van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig, en

    • b.

      staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie op een adres in een gebied waar voor parkeervergunningen worden vertrekt, zoals bedoeld in art. 3 van dit besluit, en

    • c.

      niet reeds in het bezit is van een Bewonersvergunning A en

    • d.

      niet reeds in het bezit is van een Bewonersvergunning B en

  • 2.

    Indien het adres, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, beschikt, zou kunnen beschikken of had kunnen beschikken over één of meer eigen parkeervoorzieningen, dan wordt deze dit aantal eigen parkeervoorzieningen in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop de persoon ten behoeve van het betreffende adres conform het eerste lid van dit artikel aanspraak zou kunnen maken.

  • 3.

    Onder een eigen parkeervoorziening wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5,0 meter en een breedte van 2,50 meter;

    • b.

      Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op de openbare weg;

    • c.

      Een parkeerplaats in een parkeergarage die is gebouwd (mede) ten behoeve van de woning;

    • d.

      Een reeds verstrekte bedrijfsvergunning op het betreffende adres.

  • 4.

    Een Bewonersvergunning B wordt verleend op kenteken.

  • 5.

    De afgifte van de Bewonersvergunning B geschiedt op anciënniteit.

  • 6.

    Aan de Bewonersvergunning B kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 7.

    Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.

Artikel 11 Bedrijfsvergunning

  • 1.

    Het College kan aan een rechtspersoon, onverminderd het gestelde in artikel 6, op aanvraag een bedrijfsvergunning verlenen, indien:

    • a.

      deze kentekenhouder van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig op 3 of meer wielen is of krachtens een leaseovereenkomst feitelijk gebruiker is van het motorvoertuig of,

    • b.

      aangetoond wordt dat de kentekenhouder van het motorvoertuig waarvoor door het bedrijf een vergunning wordt aangevraagd in loondienst is bij dat bedrijf en

    • c.

      de rechtspersoon gevestigd is in de een gebied waar parkeerregulering van kracht is, zoals bedoeld in art. 2 onderdeel a van de vigerende verordening parkeerbelastingen.

  • 2.

    Onder een eigen parkeervoorziening wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Een oprit op eigen terrein met een minimale lengte van 5,0 meter en een breedte van 2,50 meter;

    • b.

      Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken op de openbare weg;

    • c.

      Een parkeerplaats in een parkeergarage die is gebouwd (mede) ten behoeve van het bedrijf of de instelling;

    • d.

      Reeds verstrekte bewonersvergunningen op het betreffende adres.

  • 3.

    Een bedrijfsparkeervergunning kan worden verleend:

op kenteken van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 4.

    Aan de bedrijfsvergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 5.

    Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.

Artikel 12 Marktvergunning

  • 1.

    Het College kan op aanvraag, aan een marktkoopman op de markt een marktvergunning verlenen voor het parkeren op een marktdag indien de marktkoopman staat ingeschreven als vaste plaatshouder van de markt.

  • 2.

    Aan de marktvergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

Artikel 13 Zorgvergunning

1.Het College kan aan een professionele zorgverlener of mantelzorgverlener op aanvraag een zorgvergunning verlenen, indien:

2. deze kentekenhouder van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig op 3 of meer wielen is of krachtens een leaseovereenkomst feitelijk gebruiker is van het motorvoer tuig of,

3. Aan kan tonen in dienst te zijn van een professionele zorginstelling, of middels een doktersverklaring en brief van de hulpbehoevende aan kan tonen mantelzorgverlener te zijn.

4. Bij gebruik van de mantelzorgvergunning geldt een maximale parkeerduur van 60 minuten. Dit moet worden kenbaar gemaakt middels een parkeerschijf.

Artikel 14 Jaarkaart

Aan te wijzen als plaatsen waarop ook met een week- maand- of jaarkaart als bedoeld in A3b-c van de tarieventabel van de vigerende verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd:

In het gebied zoals genoemd in artikel 1, met uitzondering van de plaatsen waar een maximale inworp geldt zoals genoemd in artikel 3 van het aanwijzingsbesluit.

Artikel 15 Voorschriften voor het in werking stellen van de parkeerapparatuur

  • 1.

    Bij het in werking stellen van de parkeerapparatuur moeten de aanwijzingen en voorschriften, aangegeven op of bij de parkeerapparatuur, in acht worden genomen. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid en de eventuele toegepaste maximale inworp wordt op of bij de parkeerapparatuur of het betaalmiddel kennisgegeven.

  • 2.

    Het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van:

    • a.

      een al dan niet rekeninggebonden Chipknip of

    • b.

      door middel van contante betaling (uitsluitend indien de parkeerapparatuur daarvoor geschikt is).

  • 3.

    Het saldo op de gebruikte chipkaart(en) dient ten minste zo groot te zijn als nodig is om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren.

  • 4.

    Indien de parkeerapparatuur ter plaatse geschikt is voor contante betaling kan de parkeerbelasting in eenheden van € 0,10, € 0,20, € 0,50, € 1,00 en € 2,00 worden voldaan.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en derde lid van dit artikel kan het in werking stellen van de parkeerapparatuur tevens geschieden door het via een telefoon of met een IP- card inloggen op de centrale computer en tevens:

    • a.

      geregistreerd te zijn als deelnemer bij een bedrijf waarmee de gemeente Deurne een contract heeft afgesloten voor deze dienst

    • b.

      beschikt over een geldige parkeerkaart van het betreffende bedrijf

    • c.

      deze parkeerkaart c.q. lidmaatschapsbewijs op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig is worden aangebracht.

  • 6.

    het betalingsbewijs van de parkeerbelasting dient met de tijdsaanduiding aan de bovenzijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig te zijn aangebracht.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Uitvoeringsbesluit parkeren 2009’.

Artikel 17 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 3.

    Dit uitvoeringsbesluit vervangt voorgaande besluiten omtrent het verstrekken van parkeervergunningen.

  • 4.

    Dit besluit treedt na bekendmaking in werking op 1 februari 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2009.

TOELICHTING OP HET UITVOERINGSBESLUIT

Het uitvoeringsbesluit vindt zijn grondslag in zowel de vigerende parkeerverordening (art. 3, 4 en 5) en de vigerende verordening parkeerbelastingen (art.7) en de in de verordeningen genoemde artikelen uit de Gemeentewet.

Artikel 2 Tijden van parkeerregulering.

Artikel 2 regelt de tijden dat betaald parkeren van kracht is. Ook worden alle dagen benoemd waarop geen betaald parkeren van kracht is. Op belanghebbenden plaatsen is altijd betaald parkeren.

Artikel 3 Geldigheid van de parkeervergunningen.

Artikel 2b van de Verordening Parkeerbelastingen bepaalt dat de het college moet bepalen waar met een vergunning mag worden geparkeerd. Deurne kent drie vergunninggebieden, waarvan er twee worden gevormd door de reeds bestaande vergunninghoudersgebieden (Heuvel en Vlierdense weg). Bij verdere uitbreiding van parkeerregulering ligt het voor de hand het gebied om extra vergunninggebieden te creëren. De vergunninggebieden worden in dit artikel omschreven.

Houders van een vergunning mogen op alle parkeerplaatsen parkeren in een gebied, tenzij sprake is van een gereserveerde parkeerplaats (gehandicapte op kenteken of E9 bord) of het parkeren voor vergunninghouders bij besluit van het college is verboden.

Artikel 4 Geldigheid van de parkeervergunning voor bedrijven.

Het beleid van de gemeente is er op gericht de parkeerdruk te spreiden. Omdat door de week deze druk voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door werkenden is het niet wenselijk dat zij in gehele gebied kunnen parkeren. Een aantal straten en/of straatdelen worden zodoende uitgesloten voor gebruik. Op die manier blijven ook de woningen optimaal bereikbaar.

Artikel 5 Geldigheid van de zorgvergunning

De zorgvergunning is in het gehele betaald parkeren gebied geldig, wel geldt er een maximale parkeerduur van 60 minuten omdat een zorgbezoek volgens de gemeente niet langer hoeft te duren.

Artikel 6 Maximaal uit te geven vergunningen.

Omdat het tot in het oneindige uitgeven van parkeervergunningen niet bijdraagt tot een effectieve parkeerregulering is het aantal uit te geven vergunningen is gekoppeld aan het aantal parkeerplaatsen. Het streven is om de bestaande capaciteit zo optimaal mogelijk te benutten. Dit kan alleen als het werkelijk gebruik van de parkeerplaatsen daarbij wordt betrokken. Hierbij wordt rekening gehouden met de vraag naar parkeerplaatsen door bewoners, bedrijven en bezoekers gedurende de tijden dat betaald parkeren van kracht is. Meestal betekent dit dat er fors meer vergunningen kunnen worden verstrekt dan er parkeerplaatsen zijn.

Wanneer er in een gebied voor het eerst parkeerregulering wordt toegepast zijn er geen gegevens bekend over het gebruik van de parkeerplaatsen in een gefiscaliseerde situatie. Voor een periode van maximaal 15 maanden is het aantal vergunningen gerelateerd aan het aantal parkeerplaatsen dat is gefiscaliseerd. Voor de uitgifte van vergunningen aan bewoners wordt een percentage van 90% en voor bedrijven een percentage van 75% aangehouden. Dit laatste percentage wordt berekend over de parkeerplaatsen waar met een bedrijfsvergunning mag worden geparkeerd.

Mocht op korte termijn na invoering reeds blijken dat er een grote leegstand is, dan kan men snel beslissen om extra vergunningen uit te geven. Eventueel na het houden van een telling. Het is dus niet zo dat de 15 maanden moeten worden afgewacht. Dit is slechts een maximum periode waarin het feitelijk gebruik moet zijn bepaald.

Artikel 7 Maximaal aantal uit te geven vergunningen per gebied.

Per gebied is hier het vergunningenplafond opgenomen voor de verschillende vergunninggebieden. Deze aantallen worden aangepast na uitbreiding van parkeerregulering in een vergunninggebied of indien noodzakelijk na de periodieke parkeertellingen.

Artikel 8 Intrekken of wijzigen parkeervergunning.

De inhoud van dit artikel is grotendeels evident. Belangrijk is wel het onderscheid tussen Bewonersvergunning A en Bewonersvergunning B. Deze laatste krijgt hier een duidelijk tijdelijk karakter. De parkeerregulering is erop gericht om de schaarse parkeerruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen. Dat betekent dat zoveel mogelijk huishoudens die een vergunning wensen te kopen, hiervoor de kans moeten krijgen. tweede vergunningen worden daarom alleen verstrekt indien er daarvoor nog plaats is. Deze worden ingetrokken op het moment dat er een wachtlijst ontstaan voor eerste vergunningen om zodoende meer huishoudens in de gelegenheid te stellen een vergunning aan te schaffen.

Ook hier geldt dat het de verwachting is dat dit in Deurne vooralsnog niet aan de orde zal zijn. Het onderscheid tussen bewonersvergunning A en B is ook noodzakelijk om (indien gewenst) in vergunningen op één adres een tariefdifferentiatie toe te passen.

Artikel 9 Bewonersvergunning A.

Om voor een bewonersvergunning in aanmerking te komen moet men woonachtig zijn in een straatdeel waar daadwerkelijk parkeerregulering van kracht is, een vergunningensysteem van toepassing zijn en een auto bezitten of een gemotoriseerd voertuig met meer dan drie wielen en een kenteken bezitten. Hierdoor komen ook invalidenvoertuigen en brommobielen in aanmerking voor een parkeervergunning. Caravans (geen motor) en bromfietsen (geen 3 wielen) niet. Een motorfiets komt wel in aanmerking voor een vergunning, want dat is immers een motorvoertuig. Per persoon wordt maximaal 1 vergunning verleend. Iemand met twee auto’s komt dus niet in aanmerking voor twee vergunningen.

Geen vergunning wordt verleend indien men beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein of een oprit die aan de hier gestelde afmetingen voldoet. Ook een gehandicapte parkeerplaats op kenteken op de openbare weg wordt beschouwd als een eigen plaats. Voor het parkeren op een dergelijke plaats is geen vergunning (wel een gehandicaptenparkeerkaart) benodigd. Als men reeds beschikt over een bedrijfsvergunning voor het betreffende adres komt men ook niet in aanmerking voor een bewonersvergunning A. Het is dus of een bedrijfsvergunning, of een bewonersvergunning A.

Ook als men zou kunnen beschikken over een parkeerplaats op eigen terrein wordt geen vergunning verstrekt. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een appartementencomplex wordt gebouwd met daarbij een parkeergarage. Indien deze parkeergarage expliciet is bedoeld voor de appartementen, met andere woorden, indien de parkeerplaatsen te koop of te huur worden aangeboden aan de bewoners van deze appartementen, komt men niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Hiermee wordt voorkomen dat voor voorzieningen die in beginsel wel beschikken over eigen parkeercapaciteit de parkeerdruk wordt afgewenteld op de openbare weg.

Van had kunnen beschikken over een parkeerplaats is sprake indien iemand zijn parkeerplaats bijvoorbeeld heeft verbouwd tot keuken, of deze heeft verhuurd of op een andere wijze niet meer te gebruiken is als parkeerplaats. Zo wordt voorkomen dat parkeerplaatsen te gelde worden gemaakt en de parkeerbehoefte wordt afgewenteld op de openbare weg. Dit laatste gaat overigens alleen op voor de veranderingen die zijn aangebracht na vaststelling van deze regelgeving.

De reikwijdte van de hardheidsclausule (lid 5) is beperkt omdat sprake is van belastingen, waarbij het gelijkheidsbeginsel leidend is. Parkeerbelastingen zijn een zakelijke belasting, die onafhankelijk is van de omstandigheden.

Artikel 10 Bewonersvergunning B.

Een bewonersvergunning wordt verstrekt aan een persoon. Niet aan een auto of aan een adres (zie ook artikel 225 van de Gemeentewet). Hoewel ze veel op elkaar lijken is de Bewonersvergunning B is een ander product dan de Bewonersvergunning A. Belangrijkste verschil is dat de Bewonersvergunning B wordt verleend op basis van tijdelijkheid, zolang er nog plaats is in het betreffende vergunninggebied. Dit geeft de gemeente ruimte om enerzijds het beschikbare parkeerareaal optimaal te gebruiken en anderzijds de beschikbare parkeerruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen. Als het aantal aanvragen voor een Bewonersvergunning A toeneemt (bijvoorbeeld door verandering van functies van gebouwen) kan de gemeente de Bewonersvergunning B intrekken conform de bepalingen uit het Uitvoeringsbesluit.

Omdat de Tweede Bewonersvergunning een ander product is dan de Eerste Bewonersvergunning, kan hiervoor een ander tarief worden gehanteerd.

De voorwaarden voor de vergunning zijn nagenoeg identiek aan de voorwaarden voor Eerste Bewonersvergunning.

Het aantal Bewonersvergunningen B dat per adres wordt verstrekt is niet aan een maximum verbonden, met dien verstande dat aan een persoon slechts een vergunning wordt verstrekt. In lid 1 komt tot dit tot uiting. Parkeerplaatsen op eigen terrein worden verrekend met het aantal vergunningen waarop men aanspraak zou kunnen maken. Stel een gezin, vader, moeder en zoon van 19 hebben drie auto’s. Als alle auto’s op naam van de vader staan, krijgt het gezin 1 vergunning (bewonersvergunning A). Indien ieder gezinslid een eigen auto op zijn naam heeft staan, komt het gezin in aanmerking voor 3 vergunningen (1 x A en 2 x B). Stel ze hebben 2 parkeerplaatsen op eigen terrein; dan is het aantal vergunningen waar zij ‘recht’ op hebben 3 (1 x A en 2 x B) minus 2 (parkeerplaatsen op eigen terrein) = 1 bewonersvergunning B. Wie de Bewonersvergunning A of B krijgt is aan het huishouden. Als dat bij aanvraag niet expliciet wordt vermeld, dag geschiedt de toekenning op basis van binnenkomst (anciënniteit).

Artikel 11 Bedrijfsvergunning.

De bedrijfsvergunning is bedoeld voor bedrijven die gevestigd zijn in het gereguleerde gebied in Deurne. Bedrijven van buiten dit gereguleerde gebied, maar wel met de auto in Deurne moeten zijn, komen niet in aanmerking voor een vergunning. Zij parkeren met een ticket of met een dag- / week- of maandkaart.

Het aantal te verstrekken Bedrijfsvergunningen is vastgelegd in artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit.

Artikel 12 Marktvergunning.

Voor het parkeren door marktkooplieden zijn afspraken gemaakt over waar zij parkeren. Door uitbreiding van het parkeerareaal wordt een aanpassing van de afspraken voorgesteld. Deze behelst het faciliteren van vaste plaatshouders met een parkeervergunning voor de marktdagen. Overige marktkooplieden parkeren tegen het reguliere tarief. De marktvergunning is geldig in een beperkt aantal straten.

Artikel 13 Zorgvergunning

De zorgvergunning is bedoeld voor medewerkers van zorginstellingen en mantelzorgers die hulpbehoevenden hebben binnen het betaald parkeren gebied. Omdat de gemeente ervan uit gaat dat de zorg binnen een uur kan worden geboden bedraagt de maximale parkeertijd met de zorgvergunning 60 minuten.

Artikel 14 Jaarkaart

De jaarkaart kan aan eenieder worden vergeven en is bedoeld voor personen die geen pand/bedrijf binnen het betaald parkeren gebied bezitten, hier werkzaam zijn of hier zorg verlenen maar die wel veel gebruik maken van de parkeervoorzieningen binnen het betaald parkeren gebied.

Artikel 15 Voorschriften voor het in werkingstellen van de parkeerapparatuur

In dit artikel is geregeld hoe het parkeergeld te betalen bij parkeerapparatuur. Hierbij is rekening gehouden met de toepassing van de Deurnekaart en de toekomstig mogelijkheid om met GSM te betalen.