Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen "Tjoener­hof" en "Roe­terdsweg"

Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen "Tjoener­hof" en "Roe­terdsweg"

NB. Bij raadsbsluit dd. 4 jan. 1999 van toepassing verklaard op het hele grondgebied van de gemeente Deventer.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen "Tjoenerhof" en "Roeterdsweg"

  • -

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

  • -

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

  • -

    urn: een voorwerp ter berging van as van een overledene;

  • -

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • -

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • -

    gedenkteken: een uit natuursteen bestaande staande of liggende bedekking op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • -

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • -

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • -

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen.

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door Burgemeester en Wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 33.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming vanwege Burgemeester en Wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechte toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging.

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, dan wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitenkenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de beheerder of zijn eventuele assistent. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7 over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechte geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze ie overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk ie aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is dagelijks van 10.00 tot 15.00 uur.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen indien de wens hiertoe wordt geuit van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV. Indeling en uitgifte der graven.

Artikel 9 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    op de begraafplaats "Tjoenerhof" kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen verstrooiingsplaatsen;

    • c.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2.

    Op de begraafplaats "Roeterdsweg" worden geen nieuwe graven,' urnengraven. verstrooiingsplaatsen of gedenkplaatsen uitgegeven behoudens in uitzonderlijke, door Burgemeester en Wethouders te beoordelen en te bepalen gevallen;

Artikel 10 Aantal lijken en urnen

  • 1.

    In een eigen graf mogen twee lijken worden begraven;

  • 2.

    In een eigen urnengraf mogen drie urnen worden bijgezet.

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden slechte voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving.

Artikel 12 Afdelingen

Burgemeester en Wethouders kunnen de graven onderverdelen in afdelingen. Zij bepalen voor de verschillende afdelingen de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Termijnen eigen graven, eigen urnengraven, eigen verstrooiingsplaatsen of eigen gedenkplaatsen

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig of veertig jaar of voor onbepaalde tijd het recht op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats. De termijn begint te lopen op de latum waarop het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag v66r het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechte mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 Grafkelder

Burgemeester en Wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel'15 overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen Mtwf"- eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan Burgemeester en Wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen Burgemeester en Wethouders het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Sluiting van graven

  • 1.

    op aanvraag van de rechthebbende kunnen Burgemeester en Wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen op de begraafplaatsen "Roeterdsweg"

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden gedaan op een ten gemeentehuize en bij de beheerder verkrijgbaar formulier.

Artikel 19 Aanvraag

  • 1.

    Uit de in artikel 18, tweede lid, bedoelde aanvraag moet blijken:

    • a.

      de soort kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • b.

      de wijze van aanbrengen van het opschrift, bijvoorbeeld opliggend of ingehakt, bronzen letters, etcetera.

    • c.

      merk en type van de letter, indien opliggende letters worden gebruikt.

  • 2.

    Bij de aanvraag moet een tekening in tweevoud worden overgelegd op een schaal van 1 : 10; de tekening moet een v66r- en zijaanzicht van gedenkteken aangeven, alsmede de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s)

Artikel 20 Weigeringsgronden

Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

  • a.

    de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • b.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • c.

    de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 21 Aanbrengen grafbedekking

De grafbedekking moet geheel volgens de aanwijzingen en ter goedkeuring van de beheerder worden aangebracht.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen Burgemeester en Wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door Burgemeester en Wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3.

    op grond van een daartoe door de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat de ze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 24 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaar- loosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Hoofdstuk 6. Gedenktekens op de begraafplaats "Tjoenerhof".

Artikel 25 vergunning gedenkteken

  • 1.

    Voor het doen plaatsen van een gedenkteken is de schriftelijke vergunning vereist van Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden gedaan op een ten gemeentehuize en bij de beheer der verkrijgbaar formulier.

Artikel 26 Aanvraag

  • 1.

    Uit de in artikel 25 tweede lid, bedoelde aanvraag moet blijken:

    • a.

      de soort, kleur en bewerking van de natuursteen;

    • b.

      de wijze van aanbrengen van het opschrift, bijvoorbeeld opliggend of ingehakt. bronzen letters etcetera.

    • c.

      merk en type van de letter indien opliggende letters worden gebruikt.

  • 2.

    Bij de aanvraag moet een tekening in tweevoud worden overgelegd op een schaal 1 : 10; de tekening moet een v66r- en zijaanzicht van het gedenkteken aangeven, alsmede de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(a).

Artikel 27 Weigeringsgronden

Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien niet voldaan wordt aan de eisen gesteld in de artikelen 28 en 30.

Artikel 28 Eisen omtrent uitvoering

  • 1.

    De gedenktekens moeten uit één stuk natuursteen bestaan.

  • 2.

    De afmetingen van de gedenktekens moeten voldoen aan het bepaalde in artikel 30.

  • 3.

    Gedenktekens dienen onderhoudsarm te zijn.

  • 4.

    De gedenktekens m ' ogen geen afbreuk doen aan een sfeer van soberheid en eenvoud op de begraafplaats.

Artikel 29 Opstelling gedenktekens

  • 1.

    De gedenktekens moeten geheel volgens de aanwijzingen en ter goedkeuring van de beheerder worden opgesteld.

  • 2.

    op de gedenktekens moeten de letter van de afdeling en het nummer van het graf volgens de aanwijzingen en ter goedkeuring van de beheerder worden aangebracht.

Artikel 30 Situering en maatvoering

  • 1.

    De gedenktekens moeten aan de onderstaande eisen voldoen:

    afdeling A: staande gedenktekens ten behoeve van één graf, met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00, - dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.

    afdeling B: staande gedenktekens ten behoeve van twee graven, met een breedte van maximaal 2,40 m, een hoogte van maximaal 1,00 m, dan wel zwerfkeien met een breedté' van maximaal 2,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m

    afdeling

    C en D: liggende gedenktekens ten behoeve van één of twee graven of ten behoeve van grafkelders ter breedte van één of twee graven, met een lengte van maximaal 2.00 m, een breedte van maximaal 2,00 respectievelijk 1,00 m.

    afdeling E: staande gedenktekens ten behoeve van urngraven met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m, dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.

    afdeling F: staande gedenktekens ten behoeve van kindergraven, met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m, dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.

  • 2.

    Voor het plaatsen van gedenktekens ten behoeve van grafkelders ter breedte van drie graven kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Grafkelders mogen uitsluitend worden gemaakt in afdeling C en D.

Artikel 31 onderhoud gedenktekens

  • 1.

    Het onderhoud van de gedenktekens wordt verzorgd vanwege de gemeente Diepenveen.

  • 2.

    Het in het vorige lid bedoelde onderhoud bestaat uit het periodiek schoonmaken van het gedenkteken.

  • 3.

    Het onderhoud duurt voort tot het moment van afloop van de periode waarvoor het uitsluitend recht tot het begraven van lijken dan wel tot het bijzetten van urnen is verleend, dan wel - indien dit recht voor onbepaalde tijd is verleend of geacht wordt te zijn verleend - tot de datum, waarop de begraafplaats of het gedeelte waarin het desbetreffende graf is gelegen wordt gesloten.

Artikel 32 Verwijdering gedenktekens

  • 1.

    Het gedenkteken kan na het verstrijken van de graftermijn door Burgemeester en Wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van het gedenkteken wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het gedenkteken zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders ingediende aanvraag, blijft het gedenkteken na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 25 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    Het gedenkteken vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      het gedenkteken niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 33 Beplantingen

  • 1.

    Indien de aanvrager dit wenst wordt vanwege de gemeente Diepenveen op een graf een beplanting aangebracht, zulks ter beoordeling van de beheerder.

  • 2.

    De beplanting dient te passen binnen de sfeer van soberheid en eenvoud op de begraafplaats.

  • 3.

    Het aanbrengen van de beplantingen en het onderhoud daarvan geschiedt uitsluitend vanwege de gemeente Diepenveen.

  • 4.

    De kostprijs van aankoop en aanbrengen van de beplantingen wordt de aanvrager in rekening gebracht en dient vooraf te worden voldoen.

  • 5.

    De beheerder is bevoegd zelf aangebrachte beplantingen die naar zijn oordeel afbreuk doen aan de sfeer van soberheid en eenvoud dan wel aan het natuurlijk aanzien van de begraafplaats zonder voorafgaand overleg met rechthebbende te verwijderen, zulks zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6.

    Het bepaalde in artikel 31, derde lid, is van toepassing op het onderhoud van de beplantingen.

Artikel 34 Snijbloemen

  • 1.

    Het plaatsen van snijbloemen op de graven is toegestaan met dien verstande, dat uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van de daartoe vanwege de gemeente Diepenveen beschikbaar te stellen houders.

  • 2.

    Verwelkte bloemen worden door de beheerder verwijderd.

Artikel 35 Kunstbloemen en kunstplanten

  • 1.

    Het plaatsen van kunstbloemen en kunstplanten is niet toegestaan.

  • 2.

    De beheerder is bevoegd zonder voorafgaand overleg met rechthebbende kunstbloemen te verwijderen. Deze worden gedurende een termijn van 12 weken voor rechthebbende beschikbaar gehouden.

Hoofdstuk 7. Ruiming van graven en urnengraven.

Artikel 36 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

  • 1.

    Het voornemen van Burgemeester en Wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van. een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de urn ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 8. Gedeelte voor kerkgenootschap.

Artikel 37 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan Burgemeester en Wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen Burgemeester en Wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 9 Inrichting Register.

Artikel 38 Voorschriften

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders stellen voorschriften vaat voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden vanwege Burgemeester en Wethouders.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 39 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 41 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 40 Strafbepaling

1.Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4 eerste, tweede en vierde lid en 5, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 41 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de "Verordening op de algemene begraafplaats “Tjoenerhof" van 6 februari 1975 en de Verordening gedenktekens, beplantingen en grafkelders algemene begraafplaats "Tjoenerhof" van 6 februari 1975, alsmede de Instructie voor de beheerder van de algemene begraafplaats "de Tjoenerhof" d.d. 25 september 1975 vervallen.

Artikel 42 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Diepenveen.