Verordening bestuurscommissie van toezicht en advies op het Etty Hillesum Lyceum te Deventer

Geldend van 05-05-2001 t/m heden

Intitulé

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE VAN TOEZICHT EN ADVIES OP HET ETTY HILLESUM LYCEUM TE DEVENTER (Art. 82 en 156 Gemeentewet)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a raad: de gemeenteraad van de gemeente Deventer;

b college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer;

c commissie: de bestuurscommissie als bedoeld in de artikelen 82 en volgende van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96);

d Stichting: de Stichting Carmelcollege, statutair gevestigd in Hengelo en bevoegd gezag van de school genoemd onder g. van dit artikel;

e statuten: de statuten van de Stichting;

f bevoegd gezag: het bestuur van de Stichting;

g school: het Etty Hillesum Lyceum, school voor voortgezet onderwijs op algemeen bijzondere grondslag in de gemeente Deventer;

h centrale directie: de centrale directie van de school, voor zover het taken en bevoegdheden betreft op grond van deze verordening en waartoe zij door het bevoegd gezag is gemandateerd.

Artikel 2 Instelling commissie en werkterrein

  • 1 Er is een commissie van Toezicht en Advies ten behoeve van de school.

  • 2 De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 3 De commissie heeft als werkterrein de school in haar geheel en het toezicht op de materiële kenmerken van het openbaar onderwijs in het bijzonder.

Artikel 3 Doel

  • 1. De commissie heeft tot doel toezicht uit te oefenen op de invulling en implementatie van de materiële en formele kenmerken van het openbaar onderwijs op de school overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2. De commissie vormt een schakel tussen de locale gemeenschap en de school teneinde de in de locale gemeenschap levende wensen en voorstellen te vertalen in de vorm van adviezen aan het bevoegd gezag en/of de centrale directie alsmede te adviseren bij het in stand houden van de kwaliteit van het totale aanbod van de school waarbij suggesties en voorstellen gedaan kunnen worden ter verbetering met als doel de kwaliteit van de school te bevorderen.

Artikel 4 De commissie

  • 1

    De commissie bestaat uit minimaal twaalf leden. De leden worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal een maal worden herbenoemd.

  • 2

    De raad benoemt de leden van de commissie op een met redenen omklede voordracht van de centrale directie. Ten behoeve van elk afzonderlijk kwaliteitsgebied, als bedoeld in lid 4 onder a tot en met f van dit artikel, worden minimaal twee leden voorgedragen. De centrale directie pleegt overleg met representatieve vertegenwoordigers van de in de vorige volzin bedoelde kwaliteitsgebieden alvorens aan de raad een voordracht te doen.

  • 3

    De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisneming aan het college.

  • 4

    Bij de benoeming van commissieleden wordt gestreefd naar een spreiding van een brede

    vertegenwoordiging in de commissie van maatschappelijke organisaties en instellingen in Deventer en omstreken met affiniteit en/of belangen ten aanzien van het voortgezet onderwijs. De leden voor benoeming van de commissie worden voorgedragen uit of namens de navolgende kwaliteitsgebieden:

    a het primair onderwijs in Deventer en omstreken;

    b het regionaal opleiding centrum in Deventer;

    c het hoger beroepsonderwijs in Deventer;

    d het locale en regionale bedrijfsleven, en;

    e ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen van de school

    f maatschappelijke/culturele organisaties in Deventer en omstreken;

  • 5.

    De leden van de commissie onderschrijven de grondslag van de school en respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 6.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 7.

    Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou hebben moeten aftreden.

  • 8.

    De leden van de commissie hebben recht op een door het college nader vast te stellen vergoeding.

Artikel 5 Onverenigbaarheid

  • 1.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:

  • a lidmaatschap van de raad;

  • b lidmaatschap van het bevoegd gezag;

  • c een dienstbetrekking bij het bevoegd gezag;

  • d het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad van de school;

  • e een dienstbetrekking bij het gemeentebestuur, voor zover deze persoon belast is met onderwijsaangelegenheden betrekking hebbende op de school.

  • 2.

    Een lid van de commissie dat een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking gaat vervullen, conformlid 1, houdt op lid van de commissie te zijn.

Artikel 6 Schorsing en ontslag

  • 1.

    De raad kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan.

  • 2.

    De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid, een lid van de commissie schorsen mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

  • 3.

    Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

Artikel 7 Einde lidmaatschap van de commissie

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

a het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

b het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

c verklaring in staat van faillissement;

d verlening van surseance van betaling;

e ondercuratelestelling;

f ontslag;

g opzegging;

h overlijden.

Artikel 8 Bevoegdheden en taken

De commissie is bevoegd en heeft tot taak:

a het houden van toezicht op de invulling en implementatie van de materiële en formele kenmerken van het openbaar onderwijs op de school, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, lid 3 en lid 4 van de statuten voor zover betrekking hebbende op het openbaar onderwijs. Ingeval de commissie concludeert, dat het bevoegd gezag in strijdt handelt met de bepalingen in de statuten betrekking hebbende op het openbaar onderwijs, doet zij hiervan terstond mededeling aan de raad en het bevoegd gezag;

b ten minste twee maal per jaar overleg te plegen met de centrale directie. In het overleg komen tenminste aan de orde:

  • 1

    de onder a van dit artikel, eerste volzin, genoemde aangelegenheden;

  • 2

    het schoolplan;

  • 3

    de kwaliteit van het schoolaanbod;

  • 4

    de ondersteuning vanuit de commissie;

  • 5

    alle andere aangelegenheden betrekking hebbende op het openbaar onderwijs en waarvan de commissie het wenselijk vindt deze te bespreken.

c te adviseren aan de raad alvorens de raad gebruikt maakt van zijn in artikel 3, lid 4, sub 1, sub 3 en sub 4 van de statuten toekomende bevoegdheden;

d de raad te adviseren over de door het bevoegd gezag aan de raad verstrekte begroting, jaarrekening en jaarverslag als bedoeld in artikel 3, lid 4, sub 2 van de statuten;

e de raad, het college, het bevoegd gezag of de centrale directie gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden verband houdende met haar taken.

Artikel 9 Taakverdeling

De commissie benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De commissie vergadert ten minste drie maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel tenminste drie leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3.

    Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.

  • 4.

    Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

  • 5.

    Indien een lid is verhinderd kan hij voor de aanvang van de vergadering aan de voorzitter schriftelijke opmerkingen doen toekomen, welke bij de behandeling zullen worden betrokken.

Artikel 11 Quorum

  • 1.

    De vergadering vindt geen doorgang indien niet tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Ingeval van een vergadering op grond van het bepaalde in het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering.

  • 3.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 12 Stemmen

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Tenzij de verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4.

    Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 5.

    Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste twee van het aantal aanwezige ledenhierom vragen of wanneer de voorzitter het nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De ingevolge van het hieraan voorafgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren alsmede door hen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3.

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken in het voorafgaande lid, voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4.

    Indien leden van de raad of het college om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voorzover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 15 Huishoudelijk reglement

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze verordening.

Artikel 16 Verantwoording

  • 1

    De commissie is verantwoording verschuldigd aan de raad. De commissie verstrekt hiertoe desgevraagd alle gewenste inlichtingen.

  • 2

    De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden.

  • 3

    Het verslag genoemd in het voorgaande lid wordt:

    • a

      algemeen bekend gemaakt; en,

    • b

      ter kennisneming toegezonden aan het bevoegd gezag, de centrale directie, medezeggenschapsraad en de ouderraad van de school.

Artikel 17 Dagelijks bestuur

  • 1. De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de commissie.

  • 3. Het dagelijks bestuur onderhoudt de reguliere contacten met het bestuur en de centrale directie.

Artikel 18 Werkwijze en besluitvorming dagelijks bestuur

  • 1 Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste twee leden dit verzoeken.

  • 2 De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 3 Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

  • 4 Besluiten kunnen alleen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 5 Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 19 Verantwoording dagelijks bestuur

  • 1 De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor het door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording verschuldigd aan de commissie en geven de commissie met betrekking tot het gevoerde bestuur alle verlangde inlichtingen.

  • 2 De commissie kan een lid van het dagelijks bestuur uit zijn functie ontheffen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van de commissie geniet.

Artikel 20 Commissies

  • 1.

    De commissie kan al dan niet uit zijn midden commissies benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 2.

    Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van deze commissies.

Artikel 21 Bijstand aan de commissie.

Afhankelijk van het onderwerp kunnen door de voorzitter, al dan niet op verzoek van de commissie, adviseurs worden uitgenodigd voor het geven van adviezen en verstrekken van inlichtingen. Tevens kunnen belanghebbenden uitgenodigd worden om te kunnen worden gehoord.

Artikel 22 Toehoorders

Bij openbare commissievergaderingen aanwezige toehoorders kunnen aan de beraadslagingen deelnemen. Daarbij gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    de voorzitter vraagt bij de aanvang van de vergadering de namen van de toehoorders, die bij de verschillende agendapunten het woord willen voeren;

  • b.

    de toehoorders, die zich daarvoor hebben opgegeven, krijgen bij het agendapunt het eerst het woord, vervolgens krijgen de commissieleden de gelegenheid het woord te voeren;

  • c.

    de voorzitter geeft de commissieleden gelegenheid aan de toehoorders, die het woord hebben gevoerd, vragen te stellen en verzoekt die toehoorders de vragen te beantwoorden;

  • d.

    de voorzitter kan zo nodig de spreektijd van de toehoorders, die het woord wensen te voeren, beperken.

Artikel 23 Secretariaat van de commissie en ondertekening

  • 1.

    Het college maakt nadere afspraken met het bevoegd gezag over het secretariaat van de commissie.

  • 2.

    Alle van een commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de secretaris van de commissie. In daartoe in aanmerking komende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, worden de stukken zowel door de voorzitter als door de secretaris ondertekend.

Artikel 24 Notulen

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor het maken van beknopte notulen van de vergaderingen van de commissie.

  • 2.

    De vastgestelde notulen van de openbare en besloten vergaderingen worden ter kennisgeving toegezonden aan het college en de centrale directie.

  • 3.

    De vastgestelde notulen van de openbare vergaderingen liggen voor een ieder ter inzage op de plaatsen waar ook de oproepingen en agenda's ter inzage liggen en worden ter beschikking gesteld aan de Deventer dag- en weekbladen, en tegen betaling van de daarvoor verschuldigde of afzonderlijk vastgestelde vergoeding aan belangstellenden.

Artikel 25 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2.

    De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

Artikel 26 Evaluatie

Drie jaar na inwerkingtreding van deze verordening vindt onder verantwoordelijkheid van de raad een evaluatie plaats van het functioneren van de commissie. Hiervan wordt een verslag opgemaakt. Dit verslag kan worden vergezeld van voorstellen tot wijziging van de verordening.

Artikel 27 Slotbepalingen

  • 1

    In alle zaken de commissie betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, neemt de commissie een beslissing.

  • 2

    In afwijking van artikel 4, lid 2 worden de leden van de commissie bij de instelling van de commissie voorgedragen door de rectoren van de openbare en bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs in Deventer.

  • 3.

    In afwijking van artikel 4, lid 3 wordt het reglement van de procedure voor de voordracht van de commissieleden bij de instelling van de commissie door het college vastgesteld, gehoord de rectoren van de openbare en bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs in Deventer.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening Bestuurscommissie van Toezicht en Advies op het Etty Hillesum Lyceum te Deventer".

  • 5.

    Deze verordening treedt in werking op de 8e dag, na de dag waarop zij is afgekondigd.