Telecommunicatieverordening gemeente Deventer

Geldend van 01-12-2008 t/m heden

Intitulé

Telecommunicatieverordening gemeente Deventer

Overwegende, dat de gemeente Deventer een goede telecommunicatie-infrastructuur wil faciliteren en wettelijk gezien een coördinerende rol heeft bij het uitvoeren van graafwerkzaamheden in openbare grond die noodzakelijk zijn om tot een goede telecommunicatie-infrastructuur te komen,

Overwegende, dat de gemeente met deze telecommunicatieverordening invulling geeft aan haar coördinerende rol bij graafwerkzaamheden in de openbare grond waardoor de overlast voor de burgers in Deventer zoveel mogelijk wordt beperkt,

De raad van de gemeente Deventer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2008 nr. 106580, gelet op artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende:

Telecommunicatieverordening gemeente Deventer

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van decommunicatienetwerk: wet;

  • c.

    kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de wet;

  • d.

    voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de wet en kabels;

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de wet;

  • f.

    aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 5.1 van de wet;

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerstelid, van de wet;

  • i.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet;

  • j.

    instemmingsbesluit besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b, van de wet;

  • k.

    huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan 10 meter in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1, onder k, van de wet;

  • l.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

    • 1e

      het aanbrengen of verwijderen van kabels in reeds aangebrachtevoorzieningen;

    • 2e

      reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan 10 meter en niet vallend onder artikel 3 van deze verordening;

    • 3e

      het maken van huisaansluitingen.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1.

    Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt het voornemen daartoe schriftelijk tenminste acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden bij het college.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden tevens betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtigedan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste

    lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en deandere gedoogplichtige.

  • 3.

    Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan meteen schriftelijke melding bij het college minimaal vier werkdagen voorafgaande aan de

    werkzaamheden.

Artikel 3

Ernstige belemmeringen en storingen

Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, eerste lid, van de wet volstaat de aanbieder met een telefonische melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. Hiervoor is continue een medewerker van de gemeente bereikbaar. Mocht telefonisch geen contact tot stand komen dan wordt de voicemail ingesproken. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden door middel van het door het college vastgestelde digitale meldingsformulier aan het college of een daartoe gemachtigde ambtenaar.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, overlegt de aanbieder de benodigde gegevens en bescheiden.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te brengen.

Artikel 6 Beslistermijn, aanhouding en gedeeltelijke instemming

  • 1.

    Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt genomen uiterlijk zesweken na ontvangst van de melding. Deze termijn kan worden verdaagd met een termijn van ten

    hoogste acht weken.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan,indien er in verband met werkzaam-heden ten behoeve van het openbare elektronisch communicatienetwerk een vergunning is vereist tot het moment waarop op een aanvraag daartoe is beslist.

  • 3.

    Indien de beslissing wordt aangehouden beziet de gemeente of voor een deel van de meldingreeds instemming kan worden verleend.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het instemmingsbesluit heeft een geldingsduur van maximaal 12 maanden. De werkzaamhedenmoeten zijn voltooid binnen 6 maanden na aanvang daarvan, tenzij in het instemmingsbesluitanders is bepaald.

  • 2. Het college kan aan een instemmingsbesluit binnen de wettelijke kaders voorschriften enbeperkingen verbinden.

  • 3. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1.

    Een aanbieder is verplicht bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk(mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2.

    Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van vooraangelegdevoorzieningen, zoals mantelbuizen en kabelgoten, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 3.

    Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, kiest deaanbieder een alternatief tracé of doet hij aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels op grond van artikel 5.12 van de wet.

  • 4.

    Wanneer voor het door de aanbieder gevraagde tracé door de gemeente geeninstemmingsbesluit wordt afgegeven, wordt in onderling overleg tussen aanbieder en gemeente een alternatief tracé vastgesteld.

Artikel 9 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De Telecommunicatieverordening gemeente Deventer 1999, vastgesteld in de raadsvergadering van 27 maart 2000, wordt ingetrokken.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De Telecommunicatieverordening gemeente Deventer 1999 blijft van kracht op meldingen waaropreeds krachtens diezelfde Verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment vaninwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan opgrond van de Telecommunicatieverordening gemeente Deventer 1999, maar waarop nog niet isbeslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op 1 december 2008

Artikel 13 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening gemeente Deventer.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 oktober 2008.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Drs. A.G.M. Dashorst ir. A.P. Heidema

Toelichting Telecommunicatieverordening gemeente Deventer

Inleiding

Op 1 februari 2007 is in werking getreden een wijziging van de Telecommunicatiewet (Stb. 2007,17). De wijzigingen betreffen met name hoofdstuk 5 van de wet: de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels.In dit hoofdstuk is onder meer geregeld de gedoogplicht van de gemeente voor telecommunicatiekabels in de openbare gronden met het adagium ‘leggen om niet, verleggen om niet’. De wetswijziging is er mede op gericht de belangen van gemeenten als beheerder van de openbare gronden en de telecombedrijven meer in evenwicht te brengen. De belangrijkste wijzigingen betreffen kort de volgende onderwerpen:

Lege buizen

In de eerste plaats is met het wetsontwerp een technisch-juridische fout goedgemaakt. Daardoor vallen lege buizen die bestemd zijn voor telecomkabels, alsnog onder hetzelfde juridische regime als 'gevulde' buizen. Dit betekent dat bij noodzaak tot het verplaatsen van de lege buizen bij de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen dit in principe op kosten van het telecombedrijf gebeurd.

Gedoogplicht openbare en niet openbare gronden

Artikel 5.2, eerste lid, bepaalt dat de gedoogplicht geldt voor openbare gronden in de gemeente. Op basis van artikel 5.2, tweede en derde lid, wordt de gedoogplicht nader geregeld voor niet openbare gronden. Wanneer de grond de openbaarheid verliest, houdt dat niet automatisch in dat de gedoogplicht in alle gevallen vervalt.

Aanbieder netwerk

Artikel 5.1 breidt het begrip 'aanbieder netwerk' uit tot een aanlegger van een netwerk die dit niet zelf gaat exploiteren. Dat is bijvoorbeeld een aannemer die voor eigen rekening en risico een telecomnetwerk aanlegt om het te verkopen of te verhuren. Het netwerk dient wel binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen als ‘openbaar elektronisch communicatienetwerk’.

Medegebruik

Volgens artikel 5.2, zevende lid, dient het telecombedrijf op verzoek van de gedoogplichtige gebruik te maken van reeds aanwezige mantelbuizen indien deze tegen een marktconforme prijs ter beschikking worden gesteld. Die mantelbuizen kunnen zijn aangelegd door de gemeente zelf of door een ander telecombedrijf. Doel hiervan is te voorkomen dat er overbodig wordt gegraven in gemeentegrond. De minister van EZ kan in verband met het medegebruik aanvullende voorwaarden stellen bij de aanleg van netwerken. De verplichting totmede gebruik wordt opgelegd in het instemmingsbesluit.

Gedoogplicht lege buizen 10 jaar

Op grond van artikel 5.2, lid 8, dienen lege buizen binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen voor openbare telecommunicatiediensten. Het telecombedrijf moet het in gebruik nemen schriftelijk melden aan de gemeente. Heeft deze dit binnen genoemde periode niet gedaan, dan is de gedoogplicht vervallen en kan de gemeente de verwijdering van de lege buizen op kosten van het telecombedrijf vorderen.

Voor reeds liggende lege buizen geldt op basis van het tweede lid van artikel 20.5 van de wet, een overgangsmaatregel. Tot 1 januari 2018 moeten deze worden gedoogd, tenzij deze gevaar of ernstige hinder opleveren. De telecombedrijven zijn verplicht na inwerkingtreding van het wetsontwerp de lege buizen schriftelijk aan de gemeente te melden.

Publiekrechtelijke instemming versus privaatrechtelijk toestemming

Voor het aanleggen van een netwerk heeft het telecombedrijf in principe zowel een publiekrechtelijke instemming van de gemeente nodig op grond van de Telecommunicatiewet, als een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente als eigenaar/beheerder van de openbare grond. Om "dubbel werk" te voorkomen is in de wet bepaald dat het instemmingsbesluit van de gemeente tevens de privaatrechtelijke toestemming inhoudt. Dit is geregeld in artikel 5.4, lid 7 van de Telecommunicatiewet.

Instemmingsbesluit telecommunicatieverordening

Artikel 5.4 van de wet gaat gedetailleerd in op de instemmingsprocedure. Hierbij is meer rekening gehouden met de belangen van de gedoogplichtige gemeente. Zo moet het tijdstip van start van de werkzaamheden aan de kabel(s) liggen binnen 6 maanden na datum van het instemmingsbesluit, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang om de werkzaamheden later te starten.

Herstraten

Artikel 5.7 geeft antwoord op de vraag wie herstraat na beëindiging van de werkzaamheden. Dit is de aanlegger, tenzij de gemeente heeft aangegeven dit zelf te willen doen. De gemeente dient hiervoor marktconforme tarieven in rekening te brengen.

Verplaatsen van kabels

Artikel 5.8 van de wet geeft een uitbreiding van de plicht tot het nemen van maatregelen dan wel het verplaatsen op kosten van het telecombedrijf bij de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen. Deze verplichting geldt ook als de gemeente (op basis van bijvoorbeeld een overeenkomst met een projectontwikkelaar) de plicht heeft de grond te leveren zonder concrete problemen vanwege telecomkabels in verband met de oprichting van gebouwen door deze projectontwikkelaar. Indien echter de gebouwen niet worden gerealiseerd dient de gemeente de verplaatsingskosten te vergoeden.

Indien een verzoek tot het nemen van maatregelen of verplaatsing van kabels door de gemeente wordt gedaan binnen vijf jaar nadat op basis van een instemmingsbesluit deze kabels zijn gelegd, dan komen de kosten daarvan voor rekening van de verzoekende gemeente.

Het telecombedrijf dient binnen 16 weken na ontvangst van het verzoek tot het nemen van maatregelen over te gaan. Betreft het een verzoek tot verplaatsen van de kabels dan dient telecombedrijf binnen 12 weken na het beschikbaar komen van een plaats waarheen de kabels verlegd kunnen worden, te starten met de werkzaamheden. Indien de gemeente en een telecombedrijf het niet eens zijn over de vraag wie de verplaatsingskosten moet betalen, kan dit geschil zowel door de gemeente als het telecombedrijf worden voorgelegd aan de OPTA, die binnen acht weken uitspraak doet.

Telecomkabels versus andere nutsleidingen

Artikel 5.9 van de wet bepaalt dat de aanleg, instandhouding of opruiming van telecomkabels de aanwezige andere (nuts)leidingen of andere telecomkabels zo min mogelijk mag hinderen of in gevaar brengen. Het telecombedrijf is verplicht op zijn kosten aan deze hinder of gevaar een einde te maken. Geschillen hierover kunnen worden voorgelegd aan de OPTA. Voor telecomkabels die reeds zijn aangelegd op het tijdstip van ingang van het wetsontwerp, blijft gelden dat - indien deze hinder of gevaar opleveren - dit moet worden opgelost via de privaatrechtelijke weg van de onrechtmatige daad.

Exploitatie van openbare elektronische communicatienetwerken

Het is gemeenten verboden openbare elektronische communicatienetwerken te exploiteren. Echter, wanneer een gemeente kan aantonen dat een breedbandig openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk niet tot stand komt door de markt, dan mag zij onder strikte voorwaarden genoemd in artikel 5.14 van de Telecommunicatiewet, een belang hebben in een dergelijke onderneming.

Eigendom netwerken

De Telecommunicatiewet bepaalt dat het telecombedrijf eigenaar is van zijn netwerk. Voor andere netwerken van nutsleidingen als water, elektriciteit, etc. bestond de vraag of de grondeigenaar door zogenaamde verticale natrekking eigenaar is, of het nutsbedrijf door horizontale natrekking. In het wetsontwerp is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek opgenomen waardoor het nu vaststaat dat netwerken eigendom zijn van de bevoegde aanlegger. Dit geldt ook voor reeds aangelegde netwerken.

Voor een uitgebreide toelichting kan worden verwezen naar de website van de VNG, www.vng.nl en die van het Gemeentelijke Platform Kabels en Leidingen (GPKL), www.gpkl.nl.

Evenals de oude wet heeft het telecombedrijf op basis van artikel 5.4, eerste lid, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden voor het leggen, instandhouding of verwijderen van kabels in de openbare grond een instemmingsbesluit van het college nodig. De leden 2 en 3 bepalen welke voorschriften het college aan het instemmingsbesluit kunnen verbinden.

De leden 4 en 5 leggen de verplichting op aan de gemeenteraad tot het bij verordening vaststellen van regels omtrent:

  • a.

    het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan;

  • b.

    de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder het uitvoeringsplan;

  • c.

    de wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding en opruiming;

  • d.

    het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

  • e.

    het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken;

  • f.

    de wijze van melding en uitvoering van spoedeisende werkzaamheden in verband met ernstige belemmeringen of storing van de communicatie;

In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard.

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel genoemd de grondroerdersregeling genoemd, is ingevoerd. Deze wet voorziet in een verplichte registratie van kabels en buizen en een verplichte informatie-uitwisseling bij graafwerkzaamheden om op deze wijze schade aan kabels en buizen te voorkomen bij de uitvoering van deze werkzaamheden. De wet vervangt de (vrijwillige) registratie van ondergrondse netten door het deelnemerschap aan KLIC.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen zijn voor zover nodig aan de nieuwe nummering van de Telecommunicatiewet aangepast.

Kanttekeningen:

·Openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare elektronische communicatienetwerken, in artikel 1.1 h van de Telecommunicatiewet gedefinieerd als een ‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt.

·Kabels

Onder kabels verstaat de Telecommunicatiewet het geheel van voorzieningen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de ondersteuningswerken (buizen), maar ook de benodigde kasten en dergelijke.

In de begripsomschrijving zijn de voorzieningen apart genoemd.

Voorzieningen, niet in gebruik voor een openbaar elektronisch communicatienetwerk, vallen volgens artikel 5.15 van de wet ook onder de gedoogplicht met dien verstande dat de gedoogplicht eindigt, indien niet na 10 jaar de ondersteuningswerken deel zijn gaan uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (artikel 5.2, lid 8 van de wet).

·Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

Met het apart definiëren van dergelijke werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan artikel 5.4, lid 5, van de Telecommunicatiewet. Binnen de begripsbepaling zijn werkzaamheden opgenomen van niet ingrijpende aard. Het betreft een uitzondering op de standaard meldplicht van artikel 4 van de verordening en daarom een limitatieve opsomming.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

De algemene melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient, in samenhang met artikel 6, lid 1, van de verordening, te geschieden acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden.

Het derde lid geeft de mogelijkheid van een vereenvoudigde melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan. In dit geval kan worden volstaan met een telefonische melding voorafgaand aan de werkzaamheden en een schriftelijke melding achteraf aan de burgemeester of een door hem of haar aan te stellen ambtenaar. Ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader omschreven, wel wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt. Om onduidelijkheid te voorkomen is het raadzaam om deze overweging kenbaar te maken aan de in de gemeente opererende telecombedrijven.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

De aanbieder wordt verplicht gesteld omwonenden en bedrijven ter plaatse van de werkzaamheden vooraf te informeren.

Artikel 6 Beslistermijn en samenloop

Het tweede lid regelt dat het college de beslissing aanhoudt indien er een andere vergunning van een al dan niet ander bestuursorgaan nodig is. Deze vergunningen kunnen noodzakelijk zijn indien bijvoorbeeld “kasten” een dergelijke omvang hebben dat een bouwvergunning is vereist en/of een milieuvergunning nodig is vanwege het geluid van de ventilatieapparatuur in de kast. Ook kunnen vergunningen noodzakelijk zijn op grond van een plaatselijke verordening. Artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat het college zorgdraagt voor inhoudelijke afstemming tussen de betrokken bestuursorganen.

Het derde lid bied de gemeente de mogelijkheid bij aanhouding een gedeeltelijk instemmingsbesluit af te geven. Hiermee kan mogelijk worden voorkomen dat het telecombedrijf hogere kosten heeft.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

De wetgever heeft voorschriften nu in de wet opgenomen, zodat deze niet nogmaals in de verordening zijn opgenomen.

Het gaat om de volgende bepalingen:

Artikel 5.4 leden 2 en 3 van de Telecommunicatiewet:

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen.

  • 3.

    De voorschriften kunnen slecht betrekking hebben op

    • a.

      de plaats van de werkzaamheden;

    • b.

      het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van

aanvang, behoudens zeer zwaarwichtige redenen van publiek belang als genoemd in het

tweede lid, niet later mag plaatsvinden dan 6 maanden na de datum van afgifte van het

instemmingsbesluit;

  • c.

    de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

  • d.

    het bevorderen van medegebruik van de voorzieningen;

  • e.

    het afstemmen van overig in de grond aanwezige werken.

Deze bepalingen dient het college in acht te nemen bij het geven van voorschriften bij het instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het instemmingsbesluit een beschikking is in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de aanbieder, indien deze het niet eens is met de gegeven voorschriften bij het instemmingsbesluit, in bezwaar en beroep kan gaan resp. bij de OPTA en vervolgens bij de Rechtbank en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (artikelen 12.2 en

17.1 Telecommunicatiewet). Het tweede lid van artikel 7 van de verordening geeft invulling aan artikel 5.4, tweede en derde lid van de wet.

Het eerste lid van artikel 7 beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit om te voorkomen dat een aanbieder nog gebruik maakt van een dergelijk besluit geruime tijd na afgifte. Immers het intussen gewijzigde gebruik van de openbare gronden kan het aanleggen van een telecomkabel onwenselijk maken.

Het tweede lid geeft als aanvulling dat het college naast voorschriften over tijdstip plaats en dergelijke met betrekking tot de uitvoering ook voorschriften kan opstellen over de uitstraling, vormgeving, kleur, situering en afmetingen van voorzieningen als kasten handholes en dergelijke behorende bij het netwerk.

Het derde lid heeft betrekking op het geval dat kabels dienen te worden gelegd in bijvoorbeeld een winkelgebied met sierbestrating. Hiervan is sprake in de Deventer binnenstad.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen

Zoals aangeven kunnen de voorschriften bij het instemmingsbesluit het medegebruik van voorzieningen bevorderen. Het medegebruik beperkt het graven in de openbare gronden en strekt daarmee tot voordeel van de gemeente. Het medegebruik kan aan de orde komen in (voor)overleg over het af te geven instemmingsbesluit. In het tweede lid is de verplichting voor de aanbieder opgenomen gebruik te maken van vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan. De vraag wat een redelijk aanbod is kan als volgt worden beantwoord: de aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.

Het derde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofielen geen ruimte bieden voor de aanleg van kabels.

Artikel 9 Nadere regels

Op basis van dit artikel kan het college nadere regels vaststellen die van belang zijn voor een goede uitvoering en veiligheid van de werkzaamheden in de openbare ruimte.

Artikel 11 Overgangsrecht

Op werkzaamheden die nog niet zijn afgerond, maar waarvan het instemmingsbesluit reeds voor de inwerkingtreding van deze verordening is afgegeven, blijft de oude verordening van kracht.