Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening inzake de behandeling van beroep- en bezwaarschriften Deventer 2002

Geldend van 08-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening inzake de behandeling van beroep- en bezwaarschriften Deven ter 2002 (Algemene Wet Bestuursrecht)

Titel I: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan: het gemeentelijk orgaan dat dient te beschikken op een bezwaar- of beroepschrift;

  • b.

    verwerend orgaan: het gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: één der adviescommissies als bedoeld in artikel 3;

  • d.

    indiener: degene die tegen een besluit van een gemeentelijk orgaan een beroep- of bezwaarschrift heeft ingediend bij een bestuursorgaan.

  • e.

    wet: de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 2: Inleidende bepaling

  • 1.

    Ter voorbereiding van de beslissing op bij een bestuursorgaan ingediende beroep- of bezwaarschriften worden deze behandeld in één der commissies als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 worden bezwaarschriften inzake gemeentelijke belastingen behandeld door één of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

Titel II: Behandeling van bezwaar- en beroepschriften

Afdeling 1: Commissies

Artikel 3: Indeling in commissies

  • 1.

    Er is een commissie, genaamd Bezwarencommissie Personele Aangelegenheden, ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften die zijn ingediend bij een bestuursorgaan tegen de door of namens dat bestuursorgaan als werkgever ten aanzien van haar ambtenaren of daarmede gelijk te stellen werknemers genomen besluiten.

  • 2.

    Er is een commissie, genaamd Algemene Bezwaarschriftencommissie, ter voorbereiding van de beslissing op de overige beroep- of bezwaarschriften die zijn ingediend op grond van enige wettelijke regeling, uitgezonderd de belastingwetgeving.

Artikel 4: Samenstelling der commissies

  • 1.

    Een commissie als bedoeld in artikel 3 bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, benoemd door de gemeenteraad op voorstel van burgemeester en wethouders. Op dezelfde wijze wordt een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden benoemd. Ten aanzien van hen zijn de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing. In plaats van de benoeming van plaatsvervangende leden kunnen op voorstel van burgemeester en wethouders ook extra leden worden benoemd, die via een roulatiesysteem worden ingezet.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van een commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Deventer.

Artikel 5: Kamers

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een commissie indelen in één of meer kamers die belast worden met de behandeling van bezwaar- of beroepschriften.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor elke kamer vaststellen welke categorie of categorieën bezwaar- of beroepschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3.

    Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden, te weten een voorzitter en minstens twee leden, uit het midden van de commissie aangewezen.

  • 4.

    De kamer kan beslissen dat de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift door de commissie zal geschieden.

  • 5.

    Met betrekking tot de werkwijze van ingestelde kamers is het bepaalde ten aanzien van de werkwijze van de commissie zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    Een door een kamer uitgebracht advies wordt aangemerkt als een advies van een commissie.

Artikel 6: Secretariaat

Het secretariaat van een commissie wordt bekleed door een of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 7: Zittingsduur

  • 1.

    De leden van een commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2.

    De raad ontslaat de voorzitter of een lid van commissie:

    • a

      op zijn verzoek;

    • b

      wanneer hij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • c

      bij de aanvaarding van een ambt of betrekking welke bij deze verordening onverenigbaar is verklaard met het voorzitterschap of het lidmaatschap van een commissie;

    • d

      wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • e

      wanneer hij ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • f

      wanneer hij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem c.q. een commissie te stellen vertrouwen. Hiervan is in ieder geval sprake indien gehandeld wordt in strijd met deze verordening of de op grond daarvan vastgestelde nadere regelen.

Artikel 8: Jaarverslag

  • 1.

    De secretariaten van de in artikel 3 genoemde commissies registreren de ingediende beroep- en bezwaarschriften en de daarop genomen beslissingen.

  • 2.

    Jaarlijks brengt een commissie een jaarverslag uit. Dit verslag wordt in ieder geval ter kennis gebracht van de gemeenteraad en de bestuursorganen waaraan in het verslagjaar is geadviseerd.

  • 3.

    Het jaarverslag bevat in ieder geval een overzicht van behandelde zaken en de daarop genomen beslissingen. Voorts kunnen in een jaarverslag omstandigheden worden gesignaleerd die het indienen van beroep- of bezwaarschriften in de hand werken, en kunnen in een jaarverslag voorstellen worden gedaan om gebleken gebreken in de organisatie of in procedures te verbeteren.

Artikel 9: Overleg

De voorzitter van de Algemene Bezwaarschriftencommissie en een of meer kamervoorzitters overleggen in ieder geval een maal per jaar met de meest functionele raadscommissie over het functioneren van de bezwaarschriftenprocedure.

Artikel 10: Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

Afdeling 2: Procedure behandeling door commissie

Artikel 11: Ingediend beroep- of bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende beroep- of bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het beroep- of bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de bevoegde commissie gesteld.

Artikel 12: Verstrekking van stukken aan een commissie

Het bestuursorgaan is verplicht aan een commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaar- of beroepschrift.

Artikel 13: Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van een commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van een beroep- of bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen, al of niet ambtenaren van de gemeente zijnde, advies of inlichtingen inwinnen en dezen indien hij dit nodig oordeelt voorts uitnodigen ter zitting te verschijnen.

Artikel 14: Procedurele vereisten

De hierna genoemde bevoegdheden zoals vermeld in de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van een commissie, die hiertoe de secretaris kan machtigen.

  • -

    artikel 2:1, tweede lid;

  • -

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    artikel 7:2 en 7:16, voorzover het betreft het uitnodigen voor de hoorzitting;

  • -

    artikel 7:4, tweede lid;

  • -

    artikel 7:6, tweede en vierde lid;

  • -

    artikel 7:18, tweede en zesde lid, en

  • -

    artikel 7:20, vierde lid.

Artikel 15: Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van een commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde te doen horen.

  • 2.

    Een commissie kan voorts ambtenaren der gemeente en andere deskundigen ter zitting horen.

Artikel 16: Oproeping belanghebbenden

  • 1.

    De voorzitter deelt belanghebbenden en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens deze zitting.

  • 2.

    Indien een belanghebbende of het verwerende orgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht aan de voorzitter.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk voor het tijdstip van de zitting aan betrokkenen bekendgemaakt.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in de voorgaande leden.

Artikel 17: Quorum

Voor de beslissing over het uit te brengen advies is vereist dat minimaal drie leden, waaronder begrepen de voorzitter, aanwezig zijn. Een lid kan zich hierbij laten vervangen door een plaatsvervangend lid.

Artikel 18: Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van een commissie nemen niet deel aan de behandeling van een beroep- of bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 19: Openbaarheid van zitting

  • 1.

    De zitting is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter van een commissie of een der aanwezige leden dit nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens van oordeel is dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting met gesloten deuren plaats.

Artikel 20: Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in de artikelen 7.7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een omschrijving van hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en van hetgeen voor het overige ter hoorzitting is voorgevallen. Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. Het verslag verwijst voorts naar de eventueel ter zitting overgelegde bescheiden.

  • 2.

    Het verslag wordt getekend door de voorzitter en de secretaris van een commissie.

  • 3.

    Aan het bepaalde in dit artikel wordt ook geacht te zijn voldaan indien de verslaglegging deel uitmaakt van het schriftelijke advies dat een commissie uitbrengt.

Artikel 21: Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting als bedoeld in artikel 15, doch voordat het advies is uitgebracht, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van een commissie uit eigen beweging of op verzoek van een commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van deze commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden. Zij kunnen binnen een daartoe gestelde termijn schriftelijk reageren.

  • 2.

    De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 3.

    Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het tweede lid zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22: Raadkamer en advies

  • 1.

    Een commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2.

    Een commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt desgewenst in het advies melding gemaakt. Ingeval de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en bevat een voorstel aan het bestuursorgaan inzake de te nemen beslissing.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van een commissie ondertekend.

Artikel 23: Uitbrengen van het advies

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het in artikel 19 bedoelde verslag en eventueel door een commissie ontvangen nadere informatie of adviezen, aan het bestuursorgaan uitgebracht. Gelijktijdig wordt het advies aan belanghebbenden toegezonden.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van een commissie de termijn ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt hij dat bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging wordt mededeling gedaan aan de belanghebbenden en, in het geval van behandeling van een beroepschrift, aan het verwerende orgaan.

  • 4.

    Indien een bestuursorgaan afwijkt van het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie zendt dit orgaan zijn beslissing en het advies ter informatie toe aan de meest functionele vaste commissie van advies aan burgemeester en wethouders.

Afdeling 3: Procedure bezwaarschriftbehandeling gemeentelijke belastingen

Artikel 24: Het indienen van een bezwaarschrift

Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

Artikel 25: Jaarverslag

  • 1.

    De in het tweede lid van artikel 2 bedoelde ambtenaren registreren de ingediende bezwaarschriften en de daarop genomen beslissingen.

  • 2.

    Jaarlijks brengt het dienstonderdeel waarbij de in het tweede lid van artikel 2 bedoelde ambtenaren werkzaam zijn een jaarverslag uit. Dit verslag wordt in ieder geval ter kennis gebracht van de gemeenteraad en de bestuursorganen waaraan in het verslagjaar is geadviseerd.

  • 3.

    Het jaarverslag bevat in ieder geval een overzicht van behandelde zaken en de daarop genomen beslissingen. Voorts kunnen in een jaarverslag omstandigheden worden gesignaleerd die het indienen van bezwaarschriften in de hand werken, en kunnen in een jaarverslag voorstellen worden gedaan om gebleken gebreken in de organisatie of in procedures te verbeteren.

Artikel 26: Hoorzitting

De heffingsambtenaar bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde te doen horen.

Artikel 27: Oproeping belanghebbenden

  • 1.

    De heffingsambtenaar deelt belanghebbenden ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens deze zitting.

  • 2.

    Indien een belanghebbende wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht.

  • 3.

    De beslissing op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk voor het tijdstip van de zitting, aan de betrokkene bekendgemaakt.

  • 4.

    De heffingsambtenaar is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de voorgaande leden.

Artikel 28: Openbaarheid van zitting

  • 1.

    De zitting is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien degene die leiding heeft ter zitting het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien degenen die met het horen belast zijn vervolgens beslissen dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 29: Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7.7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. Het verslag verwijst voorts naar de eventueel ter zitting overgelegde bescheiden.

  • 2.

    Het verslag wordt getekend door degene die de leiding had tijdens de zitting.

Artikel 30: Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, doch voordat de beslissing wordt genomen, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, geschiedt dit onderzoek door of onder leiding van de heffingsambtenaar. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de belanghebbenden toegezonden.

  • 2.

    Belanghebbenden kunnen binnen een week, na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen een verzoek indienen tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. Het bestuursorgaan beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 3.

    Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het tweede lid zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Titel III: Slotbepaling

Artikel 31: inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening behandeling beroep-, bezwaar- en verzoekschriften Deventer.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening inzake de behandeling van beroep- en bezwaarschriften Deventer 2002.