Kermisverordening Deventer 2012

Geldend van 13-06-2012 t/m heden

Intitulé

Kermisverordening Deventer 2012

De raad van de gemeente Deventer,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 maart 2012, nummer 688705, Team Ruimte en Economie;

Gelet op de Gemeentewet;

BESLUIT

Onder intrekking van de Kermisverordening Deventer van september 1986 en de daarop vastgestelde wijzigingen, vast te stellen de:

Kermisverordening Deventer 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf heeft gemaakt van de exploitatie van een inrichting zoals bedoeld in sub c van dit artikel.

  • b.

    kermis: een door de gemeente georganiseerd evenement waarbij bezoekers door verschil-lende inrichtingen worden geamuseerd.

  • c.

    inrichting: niet- verkoopzaken, verkoopzaken.

    • 1.

      niet- verkoopzaken: kermisattracties zoals vermaakzaken, kinderzaken,behendigheidsspellen, kijkwerk en gokspelen, welke zijn bestemd tot vermaak, genot en vertier op kermissen.

    • 2.

      verkoopzaken: inrichtingen waarin artikelen voor consumptie worden verkocht.

  • d.

    kermisterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van het college voor het uitoefenen van de kermis is of wordt aangewezen.

    • 1.

      Paaskermis: evenemententerrein aan de Roland Holstlaan te Deventer;

    • 2.

      Zomerkermis: locatie 1: Brink te Deventer;

      locatie 2: Grote Kerkhof te Deventer;

      locatie 3: Nieuwe Markt te Deventer;

  • alsmede – voor zover het om zogenaamde "verkoopzaken" gaat - op enkele van oudsher daartoe gebezigde plaatsen op de Singel en de Gedempte Gracht.

  • e.

    pachtsom: het bedrag dat door de exploitant aan de gemeente moet worden betaald voor het in gebruik nemen van een standplaats op het kermisterrein.

  • f.

    gunning: schriftelijketoewijzing aan een exploitant van een standplaats op een van de kermisterreinen.

  • g.

    standplaats: de voor de duur van een kermis door het college van burgemeester en wethouders aan een exploitant toegewezen ruimte voor het exploiteren van een inrichting.

  • h.

    verpachtingsvoorwaarden: door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde voorwaarden voor de kermissen te Deventer.

  • i.

    kermisorganisator: de perso(o)n (en) die als zodanig is/zijn aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    coördinator kermisterrein: de perso(o)n(en) die als zodanig is/zijn aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

  • k.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Deventer.

Artikel 2 Kermis.

In de gemeente Deventer worden jaarlijks twee kermissen gehouden:

a. de Paaskermis;

b. de Zomerkermis.

Artikel 3 Paaskermis.

  • 1. De Paaskermis wordt gehouden op de vrijdag vóór Pasen tot en met de tweede Paasdag, en voorts vanaf woensdag na Pasen tot en met de opvolgende zondagavond.

  • 2. Voor het geval de Paaskermis en de zogenaamde "Koninginnekermissen" elders in het land elkaar dreigen te overlappen, kan de Paaskermis een week worden verschoven en wel zodanig dat het Paasweekeinde niet het begin doch het einde van de Paaskermis inhoudt.

  • 3. De Paaskermis wordt op de in het tweede, respectievelijk derde lid van de in dit artikel genoemde dagen gehouden gedurende de uren door het college te bepalen en op de door genoemd college vast te stellen verpachtingsvoorwaarden.

Artikel 4 Standplaats Paaskermis.

  • 1. Degene aan wie een standplaats voor een inrichting op de Paaskermis is toegewezen, mag de standplaats niet eerder innemen dan op de maandag voorafgaande aan de kermis.

  • 2. Degene aan wie een standplaats op de Paaskermis is toegewezen, is verplicht die standplaats uiterlijk 3 dagen na beëindiging van de Paaskermis te ontruimen of te doen ontruimen, tenzij het college, bij wijze van uitzondering, verlenging van die termijn hebben toegestaan.

  • 3. Het is verboden op de kermisterreinen, bedoeld in artikel 1 lid d een andere standplaats in te nemen dan de door of namens het college toegewezen standplaats.

Artikel 5 Zomerkermis.

  • 1. De Zomerkermis wordt gehouden op de zaterdag voorafgaande aan de eerste zondag in juni en de op die zaterdag volgende acht dagen. Indien de 1e Pinksterdag op de tweede zondag in juni valt, wordt tevens op de op die zondag volgende maandag kermis gehouden.

  • 2. De Zomerkermis wordt op de in het eerste lid van dit artikel genoemde dagen gehouden gedurende de uren door het college te bepalen en op door genoemd college vast te stellen verpachtingsvoorwaarden.

  • 3. Het besluit van het college als bedoeld in het tweede lid van dit artikel wordt ter openbare kennis gebracht.

Artikel 6 Standplaats Zomerkermis.

  • 1. Degene aan wie een standplaats voor een inrichting op de Zomerkermis is toegewezen, mag de standplaats niet eerder innemen dan op de door de kermisorganisator bepaalde datum.

  • 2. Degene aan wie een standplaats voor een inrichting op de Zomerkermis is toegewezen, is verplicht die standplaats uiterlijk 3 dagen na beëindiging van de Zomerkermis te ontruimen of te doen ont-ruimen, tenzij het college, bij wijze van uitzondering, verlenging van die termijn hebben toegestaan.

  • 3. Het is verboden op de kermisterreinen, bedoeld in artikel 1, lid d, een andere standplaats in te nemen dan de door of namens het college toegewezen standplaats.

Artikel 7 Tijden.

  • 1. Het is verboden inrichtingen - met uitzondering van de zogenaamde "verkoopzaken" - voor het publiek geopend te hebben buiten de tijden gedurende welke de kermissen worden gehouden.

  • 2. De openingstijden worden door het college vastgesteld.

Artikel 8 Voertuigen plaatsen.

  • 1. Het is verboden tijdens de Zomerkermis en gedurende een door het college van te bepalen periode daarvoor, alsmede daarna, op de in artikel 1, lid d, sub 2 van deze verordening bedoelde terreinen rij- en voertuigen te plaatsen en te hebben zonder toestemming van de politie en op een andere wijze dan bij die toestemming is bepaald.

  • 2. Het besluit van het college als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt ter openbare kennis gebracht.

Artikel 9 Verbodsbepaling.

Het is verboden:

  • 1.

    Muziek te maken buiten de openingsuren van de kermissen, behoudens voor afstellen of testen.

  • 2.

    Gebruik te maken van sirenes, hoorns en dergelijke instrumenten, anders dan om begin en einde van een rit aan te kondigen, alsook van andere overmatig lawaaimakende apparaten.

  • 3.

    In verkoopzaken gebruik te maken van versterkers (dit verbod geldt niet voor een poffertjeskraam en een kermiscafé).

  • 4.

    In niet-verkoopzaken drinken en etenswaren direct of indirect te verkopen of uit te geven.

  • 5.

    In verkoopzaken speelgoed in welke vorm dan ook aangehecht met snoepgoed, behalve de zogenaamde vulartikelen zoals trompetten, wandelstok, paraplu en flesjes met speen, te verkopen.

  • 6.

    Vóór het sluitingsuur van de kermis inrichtingen te sluiten of onverlicht te laten, behoudens in bijzondere gevallen.

Artikel 10 Geluidsoverlast.

  • 1. Op het kermisterrein mag door of vanwege de exploitant geen overlast veroorzakende muziek of ander geluid ten gehore worden gebracht.

  • 2. De geluidsinstallaties, inclusief de luidsprekers, mogen zich uitsluitend binnen de inrichting bevinden, waarbij de voorzijde van de luidsprekers uitsluitend gericht mag zijn, op het centrum van het kermis-terrein.

  • 3. De luidsprekers mogen in geen geval op de omringende woonbebouwing zijn gericht.

  • 4. De geluidsinstallaties moeten zodanig zijn afgesteld dat op één meter van de attractie het equivalente geluidsniveau (LAeq) de 80 dB(A) en het maximale geluidsniveau (Lmax) de 95 dB(A) niet over-schrijdt.

  • 5. Het gebruik van niet-geluidsgedempte stroomaggregaten is niet toegestaan.

  • 6. De kermisorganisator is bevoegd dat in inrichtingen, waar dit nodig is, geluidsbegrenzers in te laten plaatsen. De exploitant aan wie een plaats is gegund is verplicht hieraan zijn of haar medewerking te verlenen.

Artikel 11 Promotie.

De gemeente verplicht zich om tegen een nader vast te stellen bedrag promotionele activiteiten te ontwikkelen. Het bedrag is vermeld in de tarievenlijst behorende bij de verpachtingsvoorwaarden.

Artikel 12 Servicekosten.

Per gunning dient een vast bedrag aan servicekosten betaald te worden. Het bedrag is vermeld in de tarievenlijst behorende bij de verpachtingsvoorwaarden.

Artikel 13 Toezicht.

Het toezicht op en de opsporing van overtredingen ten aanzien van het gestelde in deze verordening is, onverminderd de in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht genoemde opsporingsambtenaren, tevens opgedragen aan daartoe aangewezen ambtenaren van de gemeente Deventer.

Artikel 14 Voorschriften, beperkingen en handhaving.

  • 1. Het college is bevoegd nadere voorschriften met betrekking tot orde en veiligheid vast te leggen in de verpachtingsvoorwaarden.

  • 2. Het college heeft de bevoegdheid om, als de exploitant de verplichtingen op grond van deze verpachtingsvoorwaarden niet, niet tijdig of niet deugdelijk nakomt, de navolgende maatregelen te treffen:

    • a.

      oplegging van een boete;

    • b.

      onmiddellijke stopzetting van de levering van stroom;

    • c.

      belemmering van de exploitatie van de inrichting door het college te achten maatregelen;

    • d.

      bevel tot sluiting van de inrichting;

    • e.

      verwijdering van de inrichting c.q. ontruimen van het kermisterrein;

    • g.

      uitsluiting van het verkrijgen van een standplaats voor de toekomst.

  • 3. Het college is bevoegd om -afhankelijk van de ernst van de overtreding c.q. niet nakoming van de uit de voorwaarden voortvloeiende verplichtingen- één of meerdere bovengenoemde maatregelen, afzonderlijk en/of in combinatie, onmiddellijk ten uitvoer te leggen.

  • 4. Het college gaat hiertoe niet over dan nadat de exploitant op zijn verzuim is gewezen en hem een termijn is gesteld alsnog het verzuim te herstellen.

  • 5. Bij toepassing van de boeteoplegging, conform het eerste lid, sub a, bedraagt de

    boete 10% van de pachtsom, met een minimum van € 500,- en een maximum van € 15.000,-- Deze boeteoplegging vindt plaats per elke geconstateerde overtreding nadat de exploitant op zijn verzuim is gewezen.

  • 6. Bij toepassing van deze maatregelen hebben de exploitanten geen enkel recht op schadevergoeding of terugbetaling van de reeds betaalde pachtsom c.q. ontslag van de verplichting om de nog verschuldigde pachtsom te betalen.

  • 7. Het toezicht op de naleving van het in lid 1 gestelde verpachtingsvoorwaarden is opgedragen aan de in artikel 13 van deze verordening bedoelde ambtenaren en de door het college aangewezen kermisorganisator.

Artikel 15 Strafbepaling.

Overtreding of niet-naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan gestraft worden met:

  • a.

    een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie;

  • b.

    uitsluiting van deelname aan de kermis in Deventer voor ten hoogste drie jaar.

Artikel 16 Intrekking en schorsing gunning

Het college kan een gunning voor een standplaats op een kermis, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel schorsen, indien de exploitant of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van een gunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

  • c.

    niet of niet tijdig de verschuldigde pacht voldoet of heeft voldaan.

Artikel 17 Onmiddellijke verwijdering.

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een gunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de kermis te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de kermis schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

Artikel 18.

Deze verordening kan worden aangehaald als "KERMISVERORDENING DEVENTER 2012".

Artikel 19.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking

Algemene toelichting en artikelgewijze toelichting op de Kermisverordening Deventer 2012

De gemeente Deventer houdt de exploitatie van de kermissen in eigen beheer. Voor een ieder moet duidelijk zijn welke regels er gelden rondom de exploitatie van de kermissen. Daarom is er voor gekozen om hierover regels vast te leggen in een verordening.

In artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend.

In artikel 149 van de Gemeentewet staat vermeld dat de raad verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig acht.

De Kermisverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier om belangen van openbare orde en veiligheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Om die reden is er dan ook voor gekozen om de exploitatie van de kermissen in handen van de gemeente zelf te laten.

Omdat de (zomer) kermis een van de grotere evenementen in Deventer is, is het wenselijk dat deze jaarlijks terugkeert in dezelfde periode en dat deze algemeen en voor iedereen toegankelijk is.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd.

Artikel 2 Kermis

Dit artikel geeft de verschillende kermissen aan.

Artikel 3 Paaskermis

Dit artikel betreft de Paaskermis op het evenemententerrein aan de Roland Holstlaan te Deventer. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden aan de burger en de exploitant is de periode vastgelegd waarin de Paaskermis zal plaatsvinden. Dit vergroot de rechtszekerheid en het vertrouwen. Hiermee wordt een balans gecreëerd tussen het algemeen belang van de kermis en de individuele belangen van bijvoorbeeld omwonenden van het kermis-terrein.

Artikel 4 Standplaats Paaskermis

Een exploitant kan pas een standplaats op de Paaskermis innemen wanneer hij/zij een standplaats door het college toegewezen heeft gekregen. Hiermee wordt voorkomen dat het een ieder vrij staat om een plek op het kermisterrein in te nemen en dat daardoor de kwaliteit van de kermis en de veiligheid in gevaar komen. Om de opbouw van de Paaskermis in goede banen te leiden, mag een standplaats pas worden ingenomen na goedkeuring van de gemeente. Hiermee houdt de gemeente zicht op de gang van zaken en de wijze waarop de opbouw verloopt. Zo wordt voorkomen dat exploitanten bij de opbouw hinder van elkaar ondervinden. De ontruiming van het kermisterrein(en) mag niet eerder plaatsvinden dan na toestemming van de gemeente. Daarnaast speelt bij de ontruiming de attractiviteit van de kermis een rol en is de kermis er niet mee gediend wanneer verschillende kermisinrichtingen al zijn ontruimd alvorens de kermis is afgelopen.

Artikel 5 Zomerkermis.

Dit artikel betreft de Zomerkermis en de periode waarin deze kermis wordt gehouden.

Om zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden aan de burger en de exploitant is de periode vastgelegd waarin de kermis zal plaatsvinden. Dit vergroot de rechtszekerheid en het vertrouwen. Hiermee wordt een balans gecreëerd tussen het algemeen belang van de kermis als volksfeest en de individuele belangen van bijvoorbeeld omwonenden van het kermisterrein.

Artikel 6 Standplaats Zomerkermis

Een exploitant kan pas een standplaats op de Zomerkermis innemen wanneer hij/zij een standplaats door het college toegewezen heeft gekregen.

Hiermee wordt voorkomen dat het eenieder vrij staat om een plek op het kermisterrein in te nemen en dat daardoor de kwaliteit van de kermis en de veiligheid in gevaar komen. Om de opbouw van de Zomerkermis in goede banen te leiden, mag een standplaats pas worden ingenomen na goedkeuring van de gemeente. Hiermee houdt de gemeente zicht op de gang van zaken en de wijze waarop de opbouw verloopt. Zo wordt voorkomen dat exploitanten bij de opbouw hinder van elkaar ondervinden. De ontruiming van het kermisterrein(en) mag niet eerder plaatsvinden dan na toestemming van de gemeente. Daarnaast speelt bij de ontruiming de attractiviteit van de kermis een rol en is de kermis niet gediend wanneer verschillende kermisinrichtingen al zijn ontruimd alvorens de kermis is afgelopen.

Artikel 7 Tijden

In het belang van de openbare orde, het voorkomen en/of beperken van overlast en het beschermen van het woon en leefklimaat worden de aanvangs- en sluitingstijden door het college vastgesteld. Buiten deze tijden is het voor niet-verkoopzaken niet toegestaan open te zijn.

Artikel 8 Voertuigen plaatsen

Dit artikel zorgt ervoor dat de kermisterreinen vooraf autovrij zijn, zodat het terrein ingericht kan worden.

Artikel 9 Verbodsbepaling

Voor de bescherming van de veiligheid en het leefklimaat zijn in dit artikel verboden opgenomen.

Artikel 10 Geluidsoverlast

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat er sprake is van geluidsoverlast. Het is uiteraard niet de bedoeling om te verbieden muziek ten gehore te brengen. Dit artikel is bedoeld om zo nodig te kunnen optreden tegen extreme geluidsoverlast.

Artikel 11 Promotie

Een goede promotie van de kermissen is noodzakelijk om te zorgen dat er bezoekers op de kermis afkomen. Daarom is in de verordening een bepaling opgenomen over de promotie van de kermissen.

Artikel 12 Servicekosten

De servicekosten zijn verschuldigd als bijdrage in de kosten van afvalverwijdering, reguliere schoonmaak van het kermis- c.q. woonwagenterrein en de kosten voor beveiliging.

Artikel 13 Toezicht

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 14 Voorschriften en beperkingen

In literatuur en jurisprudentie wordt in het algemeen het standpunt gehuldigd dat de bevoegdheid tot het verbinden van voorschriften in beginsel aanwezig is in die gevallen waarin het al dan niet verlenen van de vergunning ter vrije beslissing staat van het beschikkende orgaan. Uit oogpunt van duidelijkheid en ter uitsluiting van elke twijfel verdient het aanbeveling deze bevoegdheid uitdrukkelijk vast te leggen in de verordening.

Artikel 15 Strafbepalingen

Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de Gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen straf stellen. Deze straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 16 Intrekking en schorsing gunning

Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. Zo zal niet iedere niet-nakoming aanzetten tot toepassing van de administratieve sanctie van intrekking of schorsing van de gunning.

Artikel 17 Onmiddellijke verwijdering

Bij zware overtredingen van de voorschriften die verbonden zijn aan de gunning kan overgegaan worden tot onmiddellijke verwijdering.

Artikel 18 Citeertitel

De citeertitel is de naam waaronder de verordening kan worden aangehaald.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Op grond van artikel 142 Gemeentewet treden bekendgemaakte besluiten in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.