Beleidsregels handhavingsprotocol art. 13b Opiumwet

Geldend van 04-11-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels handhavingsprotocol art. 13b Opiumwet

Beleidsregels handhavingsprotocol art. 13b Opiumwet

Inleiding

De gemeente Deventer kan worden geconfronteerd met illegale verkooppunten van verdovende middelen. Naast een strafrechtelijke is ook een bestuursrechtelijke aanpak mogelijk. Met artikel 13b Opiumwet (de Wet Damocles) kan bestuurlijk worden opgetreden tegen deze illegale verkooppunten.

Art 13b van de Opiumwet is gewijzigd en heeft naast lokalen, nu ook betrekking op woningen (dan wel daarbij behorende erven).

In een protocol staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik zal worden gemaakt van de bestuurlijke dwangmiddelen bij drugshandel.

In een protocol staan de verschillende, in zwaarte oplopende, in te zetten middelen beschreven. Het uiteindelijke sluiten van een woning is een uiterst(e) middel om de openbare orde te herstellen. Dit betekent dat in het kader van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit de gemeente eerst moet putten uit minder vergaande maatregelen om het doel van handhaving te bereiken. Vandaar dat er wordt gekozen voor een getrapt optreden, tenzij de overtreding van dien aard is dat een directe sluiting is geoorloofd.

Juridisch kader

In de artikelen 2 en 3 Opiumwet wordt verboden het binnen of buiten Nederland brengen, telen, bereiden, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van middelen die in de bijlagen van deze wet zijn opgenomen. Kort gezegd gaat het hierbij om harddrugs en softdrugs. In de artikelen 10 en 11 Opiumwet zijn de strafbepalingen voor deze gedragingen opgenomen.

Naast strafrechtelijk optreden is ook bestuursrechtelijke handhaving van de Opiumwet mogelijk. Op grond van artikel 13b Opiumwet is de burgemeester bevoegd bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel daarbij behorende erven een middel, zoals opgenomen in de bijlagen bij de Opiumwet, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is.

De wijziging van artikel 13b Opiumwet bestaat hierin dat het per 1 november 2007 ook mogelijk is om bij woningen en niet voor het publiek toegankelijke lokalen bestuursdwang toe te passen. Tot 1 november 2007 bestond de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen slechts ten aanzien van voor het publiek toegankelijke lokalen. Met betrekking tot woningen bestond op grond van artikel 174a van de Gemeentewet de bevoegdheid tot sluiting indien door gedragingen in de woning of het erf de openbare orde werd verstoord. In de praktijk bleek het moeilijk om de verstoring van de openbare orde aan te tonen.

Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet is de enkele overtreding van artikel 2 of 3 voldoende, met dien verstande dat het alleen gaat om verkopen, afleveren, verstrekken of daartoe aanwezig hebben. En dus niet om telen, bereiden, verwerken en vervaardigen.

Met voornoemde uitbreiding van het bestuurlijke instrumentarium kan een geïntegreerde bestuurs- en strafrechtelijke aanpak bij de handhaving van de Opiumwet gestalte krijgen.

De volledige tekst van artikel 13b van de Opiumwet, luidt:

1.De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel

in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt

verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

2.Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid,

gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de

diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Strafrecht

De effectiviteit van het optreden tegen illegale drugshandel is effectiever naarmate de te treffen maatregelen ingrijpender zijn en langer doorwerken. Uitsluitend strafrechtelijk optreden tegen eigenaars, bewoners of exploitanten van illegale verkooppunten is niet altijd voldoende. Zodra zij strafrechtelijk worden vervolgd, wordt hun plaats relatief eenvoudig ingenomen door anderen. Het illegale verkooppunt blijft dan bestaan. Het daadwerkelijk opheffen van een illegaal verkooppunt zal een aanzienlijk hogere drempel voor voortzetting van de activiteiten betekenen, hoewel verplaatsing naar elders natuurlijk nooit uitgesloten kan worden.

Een integrale aanpak zal vaak de beste aanpak zijn. Het Openbaar Ministerie vervolgt in principe elke verdachte van illegale drugshandel. Strafrechtelijke vervolging leidt normaliter tot een schikkingsvoorstel door het OM (geldboete of taakstraf) of een uitspraak van de rechtbank. Een en ander is afhankelijk van de aard van de zaak, hoewel illegale drugsverkoop in het algemeen aan de strafrechter wordt voorgelegd.

Bestuursrecht

De systematiek van het bestuursrecht is een andere dan die van het strafrecht. Het doel van het bestuursrecht is het wegnemen van de illegale/ongewenste situatie en niet het opleggen van een sanctie. Daarom zijn de procedurevoorschriften van het bestuursrecht anders en dient er altijd een belangenafweging plaats te vinden. De bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegdheid. De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, met name bij bewoners van een woning. Artikel 13b Opiumwet raakt het recht op respect voor de woning zoals dat is vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

Gebruik maken van bestuursdwang wordt in beginsel toelaatbaar geacht wanneer:

  • -

    Er sprake is van een verboden situatie en/of overtreding van een wettelijk voorschrift,

  • -

    En het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd,

  • -

    En de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat tot de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit).

Het toepassen van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet dient te geschieden volgens een stappenplan:

1.Voorbereiding

De feitelijke constatering van de verkoop, levering of vertsrekking van drugs, of het aantreffen van daartoe aanwezige drugs is voldoende om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuurlijk op te treden. Alle meldingen en feitelijke constateringen van drugshandel kunnen door de politie aan de gemeente (de burgemeester) worden gemeld. De gemeente verzamelt en bundelt deze samen met eventuele waarschuwingsbrieven aan de bewoners of de exploitant. Op grond van deze feiten kan de burgemeester overgaan tot maatregelen en indien noodzakelijk uiteindelijk tot sluiting van het pand.

  • 2.

    Waarschuwing (door gemeente) en vooroverleg (gemeente met overtreders).

  • 3.

    Belangenafweging en vervolgstappen. Als het vooroverleg met de overtreders niet leidt tot beëindiging van de illegale drugshandel binnen de vastgestelde periode, kan de burgemeester overgaan tot het opleggen van een volgende maatregel uit het handhavingsprotocol.

  • 4.

    Motivering sluiting.

  • 5.

    Bekendmaking sluitingsbevel.

  • 6.

    Feitelijke sluiting. Het doorbreken van het zegel levert een strafbaar feit op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht op. Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dient de sluiting van het pand binnen vier dagen te worden ingeschreven in de landelijke voorziening. Vervangende woonruimte: het kan voorkomen dat bewoners die niet met de drugshandel in en rond het pand te maken hebben, getroffen worden door een sluitingsbevel. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het EVRM blijkt dat in dit geval aan de “onschuldige” bewoner passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden.

  • 7.

    Kostenverhaal. De kosten van sluiting kunnen ingevolge art. 5:25 eerste lid Awb op de belanghebbende worden verhaald.

  • 8.

    Heropening. Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. De betrokkenen worden bij de verlenging opnieuw gehoord. Wanneer na heropening van een pand de drugshandel opnieuw plaatsheeft, wordt zo mogelijk opnieuw een sluitingsbevel uitgevaardigd.

Zowel huur- als koopwoningen in (onder)huur als woningen in eigendom kunnen op grond van artikel 13b Opiumwet worden gesloten.

Bij huurwoningen van een woningcorporatie behoort een verbod op het handelen in strijd met de Opiumwet veelal tot de standaardclausules in het huurcontract. In de verschillende hennepconvenanten in de regio IJsselland is het opzeggen van het huurcontract expliciet als sanctie opgenomen.

Indien bij huurwoningen van een particuliere verhuurder de huurovereenkomst door deze niet wordt opgezegd kan het College van B&W op grond van artikel 16a Woningwet (Wet Victor) de eigenaar sommeren de woning in gebruik te geven aan een andere huurder, dan wel deze in beheer te geven van bijvoorbeeld een woningcorporatie. Daarbij kan het College van B&W de eigenaar verplichten het pand op te knappen of andere voorwaarden stellen. Indien de eigenaar (bewoner, dan wel particulier verhuurder) in gebreke blijft kan een dwangsom worden opgelegd. Indien de bevoegdheid van artikel 16a Woningwet geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde, kan de woning op grond van artikel 77 Onteigeningswet worden onteigend.

Beleidscriteria

Voor handhaving van de Opiumwet is de gecoördineerde inzet van het openbaar bestuur, het openbaar

ministerie en de politie vereist. Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend optreedt als er zich een

overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet voordoet. Deze beleidsregel, in de vorm van een handhavingsprotocol geeft aan hoe er opgetreden wordt.

Dit handhavingsprotocol heeft tot doel:

-de handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk

complementair te laten zijn (handhavingsarrangement);

  • -

    te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het handhaven van de Opiumwet;

  • -

    kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een

overtreding, waardoor er mogelijk tevens een preventieve werking vanuit gaat.

In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de frequentie van de overtreding, teneinde te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen, in het kader van de bestuursrechtelijk handhaving. De getrapte sanctionering wordt in de matrix weergegeven.

Er zijn echter situaties die dermate ernstig zijn dat van de matrix afgeweken moet kunnen worden.

Bijvoorbeeld als er een combinatie is van aanwezigheid van soft- en harddrugs of tussen kweken/telen en

aanwezigheid van soft- of harddrugs, of indien er een combinatie van een overtreding is met bepaalde

ernstige strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld vuurwapenbezit of mensenhandel.

Ook indien niet dezelfde overtreding voor de 2e of 3e keer is begaan, maar een overtreding uit een andere (matrix) categorie, kan er aanleiding zijn van de matrix af te wijken.

Tot slot kan er aanleiding zijn af te wijken indien er sprake is van ernstige gevaarzetting bijvoorbeeld door

brandgevaar.

Van het in de matrix vervatte arrangement zal dan ook in bepaalde gevallen worden afgeweken door de

burgemeester, bijvoorbeeld door 1 of 2 stappen van de matrix over te slaan, door spoedshalve bestuurlijke maatregelen te treffen of door te kiezen voor een (al dan niet strengere) andere matrixcategorie.

Een vervolgstap uit de matrix wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 3 jaar na de

eerdere overtreding.

Handhavingsmatrix Opiumwet

Drugs in woningen

Softdrugs ( > 30 gr.)

Strafrechtelijk

Bestuursrechtelijk

1e overtreding

Politie: opmaken pv, in beslagname

OM: vervolging (transactie, dagvaarden, indien nodig en strafvorderlijk mogelijk voorlopige hechtenis)

Voornemen besluit tot opleggen dwangsom van

€ 5000, zienswijzegesprek

2e overtreding binnen jaar na 1e overtreding

Idem

Verbeuren dwangsom

3e overtreding binnen een jaar na 1e overtreding

Idem

Bestuursdwang sluiting woning maximaal 6 maanden

4e overtreding binnen een jaar na heropening

Idem

Bestuursdwang sluiting maximaal 12 maanden

Harddrugs

1e overtreding

Politie: opmaken pv, evt. inverzekeringstelling, in beslagname

OM: vervolging (transactie, dagvaarden, evt. voorlopige hechtenis)

Schriftelijke waarschuwing dat bij volgende overtreding tot sluiting wordt overgegaan en gesprek met burgemeester

2e overtreding binnen een jaar na 1e overtreding

Idem

Sluiting van de woning voor maximaal 6 maanden

3 overtreding binnen een jaar na heropening

Idem

Sluiting voor de woning voor maximaal 12 maanden

Drugs in lokalen

Softdrugs( >30gr).

Strafrechtelijk

Bestuursrechtelijk

1e overtreding

Politie: pv opmaken, in beslagname

OM: vervolging (transactie, dagvaarden, indien nodig en strafvorderlijk mogelijk voorlopige hechtenis)

Sluiting voor maximaal 3 maanden

2e overtreding binnen jaar na heropening

Idem

Sluiting voor maximaal 6 maanden

3e overtreding binnen jaar na heropening

Idem

Sluiting voor maximaal 12 maanden

4e overtreding binnen jaar na heropening

Idem

Sluiting voor onbepaalde tijd

Harddrugs

1e overtreding

Politie: pv opmaken, in beslagname, evt. inverzekeringstelling

OM: vervolging (transactie, dagvaarden, evt. voorlopige hechtenis)

Onmiddellijke sluiting voor maximaal 6 maanden

2e overtreding na heropening

Idem

Onmiddellijke sluiting voor maximaal 12 maanden

3e overtreding na heropening

Idem

Onmiddellijke sluiting voor onbepaalde tijd

Informatievoorziening door politie

Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. Deze

informatieverstrekking vindt schriftelijk plaats, waarbij de burgemeester informatie krijgt over de

geconstateerde feiten, het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit een strafrechtelijk onderzoek.

Overleg

De gemeente wil goede afspraken maken met de bevoegde instanties met betrekking tot de gewenste

handhaving.

Dit betekent dat de beleidsregel is afgestemd in het Driehoeksoverleg (overleg tussen burgemeester, de

officier van justitie en de politiechefs). Elk van de partijen committeert zich aan de uitvoering van de

afspraken en draagt er zorg voor dat binnen de eigen organisatie zorg wordt gedragen voor effectuering van de afspraken.

Op 31 augustus 2009 heeft het Driehoeksoverleg ingestemd met deze beleidsregel.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 31 augustus 2009

De burgemeester,

Ir. A.P. Heidema