Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten begraafplaats Tjoenerhof 2010

Geldend van 26-11-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten begraafplaats Tjoenerhof 2010

De raad van de gemeente Deventer,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2009, nummer 196175, eenheid Ruimte en Samenleving.

Gelet op de artikelen 216, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet.

BESLUIT

Vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten begraafplaats Tjoenerhof 2010

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaats Tjoenerhof te Diepenveen;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    eigen urngraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    kindergraf: een graf, bestemd voor het begraven van lijken van personen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • g.

    familiegraf: twee of meer naast elkaar gelegen graven, bestemd voor het begraven van lijken van de onder f. bedoelde en andere personen.

Artikel 2

Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3

Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4

Vrijstellingen

  • 1.

    De rechten worden niet geheven voor:

    • a.

      het begraven van lijken dan wel het bijzetten van as van kinderen, die beneden de leeftijd van drie maanden zijn overleden en die in een kist met een van de ouders worden begraven dan wel waarvan de as met die van een van de ouders wordt geborgen in een urn;

    • b.

      het na opgraven weer begraven in hetzelfde graf;

    • c.

      het terugplaatsen van een urn in hetzelfde graf;

    • d.

      het opgraven van een lijk of urn op rechterlijk gezag.

  • 2.

    Voor het begraven van lijken dan wel het bijzetten van de as van een doodgeboren of binnen drie maanden na de geboorte overleden tweeling, drieling, enzovoorts, mits dit in een kist geschiedt dan wel de as in een urn wordt geborgen, worden slechts eenmaal de rechten geheven, bedoeld In de hoofdstukken 2 en 3 van de tarieventabel.

Artikel 5

Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6

Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgevingwaarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7

Ontstaan van de belastingschuld

De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 8

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen of de gevor-derde bedragen worden voldaan binnen 30 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 9

Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10

Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11

Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Met ingang van de in het derde lid genoemde datum wordt ingetrokken:

  • de “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten begraafplaats Tjoenerhof 2009” vastgesteld door de gemeenteraad van Deventer op 5 november 2008, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingsrechten Tjoenerhof 2010".

TARIEVENTABEL behorende bij de "Verorde ning lijkbezorgingsrechten Tjoenerhof 2010".

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1.Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen van begraven en begraven houden wordt geheven:

1.1.1 in een eigen graf:

1.1.1.1 voor een periode van 20 jaar € 890,10

1.1.2 in een kindergraf:

1.1.2.1 voor een periode van 20 jaar € 445,05

1.1.3in een familiegraf ter grootte van twee naast elkaar gelegen graven:

1.1.3.1 voor een periode van 20 jaar € 1.780,35

1.1.4 in een familiegraf ter grootte van meer dan twee naast elkaar gelegen graven

1.1.4.1 voor een periode van 20 jaar

het bedrag bedoeld in 1.1.3.1. boven het aantal van twee graven

verhoogd met per graf € 890,10

1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het bijzetten en bijgezet houden van urnen ineen urnengraf wordt geheven:

1.2.1 voor een periode van 20 jaar € 445,05

1.3 Voor het verlengen met een periode van 10 jaar van het uitsluitend recht, bedoeld in 1.1. en 1.2 wordt geheven:

1.3.1 voor een eigen graf € 445,05

1.3.2 voor een kindergraf € 222,60

1.3.3 voor een urnengraf € 222,60

1.3.4 voor een familiegraf ter grootte van twee naast elkaar gelegen graven € 890,10

1.3.5 voor een familiegraf ter grootte van meer dan twee naast elkaar gelegen graven: het bedrag, bedoeld in 1.3.4, boven het aantal van twee graven verhoogd met per graf € 445,05

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1 voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder

wordt geheven € 1.023,05

2.2 voor het begraven van een lijk van een kind beneden een jaar

wordt geheven € 260,60

2.3 voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar

wordt geheven € 524,65

2.4 de gewone uren van begraven zijn op maandag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur mits geen sprake is van een algemeen erkende feestdag als bedoeld in 2.5

2.5 Voor het buiten de gewone uren begraven op maandag tot en met zaterdag als bedoeld in 2.4 en voor het begraven op zondag en op algemeen erkende feestdagen als genoemd in artikel 3, eerste lid van de Algemene termijnenwet en bij Koninklijk Besluit met deze dagen gelijkgestelde dagen, wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met € 263,20

Hoofdstuk 3 Bijzetten van urnen en asverstrooiingen

3.1 voor het bijzetten van een urn van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven € 263,20

3.2 voor het bijzetten van een urn van een kind beneden een jaar

wordt geheven € 65,80

3.3 voor het bijzetten van een urn van een kind beneden 12 jaar wordt geheven € 131,60

3.4 de gewone uren voor het bijzetten van urnen zijn op maandag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur, mits geen sprake is van een algemeen erkende feestdag als bedoeld in 3.5

3.5 voor het buiten de gewone uren bijzetten van urnen op maandag tot en met zaterdag als bedoeld in 3.4 en voor het bijzetten van urnen op zondag en op algemeen erkende feestdagen als genoemd in artikel 3, eerste lid van de Algemene termijnenwet en bij Koninklijk Besluit met deze dagen gelijkgestelde dagen, wordt het recht bedoeld in 3.1, 3.2 en 3.3 verhoogd met € 263,20

3.6 voor een asverstrooiing op het strooiveld met of zonder derden € 92,15

3.7 voor het huren van een gedenkplaat op het monument strooiveld wordt geheven:

3.7.1 voor een periode van 10 jaar € 282,15

3.7.2 voor een verlenging met een periode van 10 jaar € 282,15

Hoofdstuk 4 Inschrijven en overboeken van eigen graven

4.1 voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt geheven € 4,85

4.2voor het inschrijven en overboeken van eigen urnengraven in een daartoe bestemd register wordt geheven € 4,85

Hoofdstuk 5 Grafbedekking

5.1 voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning tot het plaatsen of vernieuwen wordt geheven voor:

5.1.1 een gedenkteken € 268,35

5.1.2 een gedenkteken ter breedte van drie graven € 655,05

5.1.3 het stichten van een grafkelder € 250,55

5.1.4 het van gemeentewege aanbrengen van een beplanting op een eigen graf, kindergraf of urngraf € 95,65

5.1.5 het van gemeentewege aanbrengen van een beplanting op een familiegraf € 188,90

Hoofdstuk 6 Onderhoud van grafbedekking

6.1 voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen bedoeld in 5.1.1 tot en met 5.1.5, wordt geheven:

6.1.1 voor een gedenkteken met een breedte van 70 cm of minder:

6.1.1.1 gedurende een periode van 20 jaar € 617,15

6.1.1.2 gedurende een periode van 30 jaar € 682,60

6.1.1.3 gedurende een periode van 40 jaar € 705,70

6.1.2 voor een gedenkteken met een breedte van meer dan 70 cm en minder dan of gelijk aan 140 cm:

6.1.2.1 gedurende een periode van 20 jaar € 912,00

6.1.2.2 gedurende een periode van 30 jaar € 1.019,05

6.1.2.3 gedurende een periode van 40 jaar € 1.059,60

6.1.3 voor een gedenkteken met een breedte van meer dan 140 cm.:

6.1.3.1 gedurende een periode van 20 jaar € 1.840,70

6.1.3.2 gedurende een periode van 30 jaar € 2.037,95

6.1.3.3 gedurende een periode van 40 jaar € 2.113,80

6.1.4 voor beplanting op een eigen graf:

6.1.4.1 gedurende een periode van 20 jaar € 923,10

6.1.4.2 gedurende een periode van 30 jaar € 1.019,05

6.1.4.3 gedurende een periode van 40 jaar € 1.067,80

6.1.5 voor beplanting op een kindergraf en een urnengraf:

6.1.5.1 gedurende een periode van 20 jaar € 617,15

6.1.5.2 gedurende een periode van 30 jaar € 682,60

6.1.5.3 gedurende een periode van 40 jaar € 705,70

6.1.6 voor beplanting op een familiegraf:

6.1.6.1 gedurende een periode van 20 jaar € 1.471,45

6.1.6.2 gedurende een periode van 30 jaar € 1.628,30

6.1.6.3 gedurende een periode van 40 jaar € 1.691,60

6.2 voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlengen met een periode van 10 jaar van het onderhoud, bedoeld in 6.1, wordt geheven:

6.2.1 voor een gedenkteken bedoeld in 6.1.1 € 442,65

6.2.2 voor een gedenkteken bedoeld in 6.1.2 € 665,10

6.2.3 voor een gedenkteken bedoeld in 6.1.3 € 1.327,95

6.2.4 voor beplanting bedoeld in 6.1.4 € 665,10

6.2.5 voor beplanting bedoeld in 6.1.5 € 446,15

6.2.6 voor beplanting bedoeld in 6.1.6 € 1064,50

Hoofdstuk 7 Opgraven en herbegraven

7.1 voor het opgraven van een lijk wordt geheven € 523,55

7.2 voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven € 523,55

7.3 voor het opgraven van een urn wordt geheven € 261,80

7.4 voor het terugplaatsen van een urn in een ander urnengraf wordt geheven € 261,80

Hoofdstuk 8 Diversen

8.1 luiden van de klok € 25,95

Hoofdstuk 9 Afwijkingen

9.1 het recht bedoeld in 2.4, 2.6, 3.4 en 3.6 wordt niet geheven, wanneer de begraving of bijzetting:

9.1.1 geschiedt op een door de burgemeester in het belang "van de openbare orde gegeven last;"

9.1.2 geschiedt op een door het college van burgemeester en wethouders in het belang van de volksgezondheid gegeven last;

9.1.3 op grond van wettelijke bepalingen op geen ander tijdstip dan het gevraagde kan plaats-vinden;

9.1.4 noodzakelijk in de tijd, bedoeld in 2.4, 2.6, 3.4 en 3.6 moet plaatsvinden na beëindiging van een door de officier van Justitie of de rechter-commissaris gelast uitstel van begraving of van de verbranding van een lijk, als bedoeld in artikel 76, derde lid, respectievelijk artikel 77 van de Wet op de lijkbezorging;

9.1.5 betreft een herbegraving of terugzetting, als bedoeld in 7.2 en 7.4.