Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening Afvalstoffenheffing 2015

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening Afvalstoffenheffing 2015

De raad van de gemeente Deventer,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 september 2014 nummer 2014-001605, team MOM

Gelet op de artikelen 147 lid 1, 216, 219, 229 eerste lid, onderdeel a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    aanbieden: het aanbieden van een container ter lediging waarbij het registratiesysteem wordt geactiveerd, alsmede het aanbieden van afval in een verzamelcontainer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven voor:

    • a.

      het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • b.

      het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen;

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt en van degene die huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting in artikel 2, tweede lid onderdeel a, wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in onderdeel 1 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel;

  • 2. De belasting in artikel 2, tweede lid onderdeel b wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in onderdeel 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel;

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting, bedoeld in onderdelen 1 en 3 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, bedoeld in onderdelen 1 en 3 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor

    dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de, in onderdelen 1 en 3 van de tarieventabel genoemde, voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander belastingobject waarvoor hij belastingplichtig wordt op grond van deze verordening, in gebruik neemt en van hetzelfde inzamelmiddel gebruik blijft maken.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1a.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen alsbedoeld in artikel 6, eerste lid, die worden opgelegd in het belastingjaar, waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 1b.

    In afwijking van het, eerste lid, letter a, moeten de aanslagen die worden opgelegd na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 1c.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, die worden opgelegd 1 jaar na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 1d.

    In afwijking van het, eerste lid, letter c, moeten de aanslagen die worden opgelegd 2 jaar of meer na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid, letter a en c, geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan, minder is dan € 5000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid van dit artikel moeten andere aanslagen dan die genoemd in het eerste lid letter a en c, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1. Voor de belasting bedoeld in onderdeel 1 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een bedrag van maximaal € 179,52 per belastingjaar.

  • 2. Voor de belasting bedoeld in de onderdeel 2 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een bedrag van maximaal € 93,76 per belastingjaar.

  • 3. Voor de belasting bedoeld in onderdeel 3 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2014, vastgesteld op 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing krachtens deze verordening is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2015’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Deventer in zijn vergadering van 12 november 2014.
De raad voornoemd,
de griffier,              de voorzitter,
drs. S.J. Peet           ir. A.P. Heidema

Bijlage 1: TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2015

ALGEMEEN

MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

  • 1.

    De belasting per perceel per belastingjaar voor het periodiek verwijderen van huishoudelijke afval stoffen bedraagt € 177,72

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1 bedraagt de belasting per aanbieding van:

    • a.

      een container van 140 liter, bestemd voor huishoudelijk restafval €   6,33

    • b.

       een container van 240 liter, bestemd voor huishoudelijk restafval  € 10,85

    • c.

      een afvalzak van maximaal 50 liter bij een ondergrondse container € 2,28

  • 3.

    De belasting bedoeld in onderdeel 1 en 2 wordt vermeerderd:

    • a)

      indien de belastingplichtige beschikt over meer containers dan de grijze container van

      140 liter: met een bedrag per jaar per grijze container van € 36,00

    • b

      indien de belastingplichtige over containers van groter formaat dan de grijze container

      van 140 liter beschikt: met een bedrag per jaar per grijze grotere container van   € 36,00

Behoort bij raadsbesluit d.d. 4 november 2015.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

drs. S.J. Peet ir. A.P. Heidema