Regeling vervallen per 01-01-2011

Beleidsregel toepassing van wegingsfactoren bij vergoeding in de bezwaarfase 2010

Geldend van 04-06-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Beleidsregel toepassing van wegingsfactoren bij vergoeding in de bezwaarfase 2010.

De gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet van de gemeente Deventer;

Gelet op artikel 1:3 lid 7 Algemene wet bestuursrecht, artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit :

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregel toepassing van wegingsfactoren bij vergoeding in de bezwaarfase 2010;

Artikel 1 Algemeen

  • 1.

    Er bestaat een vergoedingsplicht in de gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan is te wijten.

  • 2.

    Onrechtmatigheid moet worden opgevat als "genomen in strijd met het recht". Indien een gebonden beschikking wordt herroepen staat de onrechtmatigheid vast. Als de heroverweging daarentegen plaatsvindt op beleidsinhoudelijke gronden, is er geen sprake van onrechtmatigheid. Alléén vormfouten of motiveringsgebreken leiden evenmin tot een vergoedingsplicht. Vergoedingsplicht kan wel bestaan als het inhoudelijk foutieve besluit een gevolg is van reken- invoer- en schrijffouten etc.

  • 3.

    Vergoed worden uitsluitend kosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar of beroep.

  • 4.

    Het verzoek om kostenvergoeding aan de inspecteur moet schriftelijk zijn gedaan vóórdat het bestuursorgaan op het bezwaar- of beroepschrift heeft beslist.

Artikel 2 Te vergoeden kosten

Bij het vaststellen van de vergoeding van de kosten die een belanghebbende maakt in verband met een door hem ingediend bezwaar- of beroepschrift is het Besluit proceskosten bestuursrecht, met uitzondering van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van overeenkomstige toepassing, alsmede de volgende artikelen.

Artikel 3 Kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Het bedrag van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand wordt vastgesteld door aan de hand van de in artikel 4 benoemde proceshandelingen punten toe te kennen.

Deze punten worden vermenigvuldigd met de waarde per punt, vermeld in artikel 5. Het aldus berekende bedrag wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, als berekend ingevolge artikel 6, tweede lid.

Indien er sprake is van samenhangende zaken wordt ingevolge artikel 6, derde lid, de aldaar genoemde wegingsfactor gehanteerd.

Artikel 4 Punten proceshandelingen

Aan de hierna genoemde door een derde beroepsmatig verrichte proceshandelingen worden de volgende punten toegekend:

  • 1.

    Indienen van een bezwaar- of beroepschrift (artikel 6:4 van de Algemene wet bestuursrecht): 1 punt;

  • 2.

    Verschijnen op een hoorzitting bezwaarschrift (artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht): 1 punt;

  • 3.

    Bijwonen nadere hoorzitting bezwaarschrift (artikel 7:9 van de Algemene wet bestuursrecht): 0,5 punt.

Artikel 5 Waarde per punt

De waarde per punt bedraagt € 218,00.

Artikel 6 Wegingsfactoren

  • 1.

    Indien in een bezwaarschrift meerdere geschilpunten zijn te onderkennen wordt het gewicht van de zaak tot uitdrukking gebracht in een wegingsfactor. Deze wegingsfactor is samengesteld uit de volgende deelwegingsfactoren: belang, proceskosten, objectafbakening, taxatietechnische berekeningen en tenaamstelling. De wegingsfactor is de som van de deelwegingsfactoren.

    • 2.

      De deelwegingsfactoren worden als volgt berekend of vastgesteld:

      Gewicht

      factor

      a. belang (geschil bedrag aanslag)

      € 0 tot en met € 450

      Zeer licht

      0,25

      € 451 tot en met € 900

      Licht

      0,50

      € 901 tot en met € 6.750

      Gemiddeld

      1,00

      € 6.751 tot en met € 22.500

      Zwaar

      1,50

      boven € 22.500

      Zeer zwaar

      2,00

      b. proceskosten:

      0,25

      c. objectafbakening:

      0,25

      d. taxatietechnische berekeningen:

      0,25

      e. tenaamstelling:

      0,25

    • 3.

      In geval van samenhangende zaken, als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt, naast het bepaalde in het eerste lid, de factor 1 gehanteerd bij minder dan vier samenhangende zaken en de factor 1,5 bij vier of meer samenhangende zaken.

Artikel 7 Slotbepalingen

1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking op de in artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze.

2. Tegelijkertijd komt de Beleidsregels inzake de toepassing van wegingsfactoren bij toekenning van een vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten te vervallen, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

3. De regeling kan worden aangehaald als: “Beleidsregel toepassing van wegingsfactoren bij vergoeding in de bezwaarfase 2010”.

Aldus vastgesteld op 27 mei 2010,

De ambtenaar belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen.

Toelichting:

T.a.v. artikel 6: In het bezwaarschrift moet sprake zijn van een geschil over de waarde van een object en daarmee de hoogte van de aanslag, de proceskosten en de objectafbakening. Het bezwaarschrift kan worden onderbouwd met taxatietechnische berekeningen van enige omvang, hierbij valt te denken aan excelbladen etc. Er moet sprake zijn van een inspanning van de indiener van een bezwaarschrift tot een motivering. Het enkele verzoek tot het indienen van een proceskostenvergoeding is niet voldoende. Om de factor tot te kennen moet er sprake zijn van een verschil van mening over het wel of niet toekennen van de vergoeding of over de hoogte van de toegekende vergoeding. Indien dit het enige geschilpunt is dan bedraagt de factor 0,25.

Indien een procedure meerdere geschilpunten in zich heeft bijvoorbeeld over de afbakening, de waarde van een object en de waarde wordt onderbouwd met een excelberekening dan bedraagt de vergoeding 0,75 (0,25 voor de afbakening, 0,25 voor een gering verschil over het aanslagbedrag en 0,25 voor de berekening van de waarde).

 

Indien de beschikking/aanslag aan de verkeerde belastingplichtige is opgelegd en deze schakelt een derde in die zich beroepsmatig bezig houdt met het verlenen van rechtsbijstand dan bedraagt de factor 0,25.

 

Een vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten wordt slechts toegekend indien deze kosten aantoonbaar zijn gemaakt. Dit betekent dat de kosten moeten kunnen worden aangetoond aan de hand van een nota en een betaling die daadwerkelijk op deze nota heeft plaatsgevonden. De betaling kan worden aangetoond door overlegging van een kwitantie of een bank- of giroafschrift waarui de betaling blijkt.