Beleidsregel herstel vormverzuim

Geldend van 25-02-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 12-02-2015

Intitulé

Beleidsregel herstel vormverzuim

De gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet en artikel 1, tweede lid Wet WOZ van de gemeente Deventer en de gemeente Olst – Wijhe en de gemeente Raalte;

Gelet op het bepaalde in:

de artikelen 1:3, het vierde lid, 4:83 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit

vast te stellen de volgende:

beleidsregel herstelvormverzuim pro forma en overige bezwaarschriften tegen gemeentelijkebelastingaanslagen en waardebeschikkingen ingevolge de Wet waardering onroerende zaken, die niet voldoen aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht aan een bezwaarschrift stelt.

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregel is van toepassing op bezwaarschriften gericht tegen beschikkingen

genomen op grond van een op de voet van artikel 219 van de Gemeentewet vastgestelde

verordening, waartegen ingevolge de wet de mogelijkheid van bezwaar is geopend en op

bezwaarschriften gericht tegen waardebeschikkingen, genomen op grond van de Wet

waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Termijn tot herstel van vormverzuimen

  • 1.

    Voldoet het bezwaarschrift niet aan de eisen die artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hieraan stelt, dan wordt de termijn tot het instellen van bezwaar als bedoeld in artikel van de 6:7 Awb, juncto artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen verlengd met negen weken vanaf de dagtekening van de beschikking verlengd om de indiener de gelegenheid te bieden om het vormverzuim te herstellen.

  • 2.

    De indiener wordt acht weken na de dagtekening van de beschikking, herinnerd aan het feit dat hij nog één week heeft om het vormverzuim te herstellen.

  • 3.

    Gedurende de termijn als genoemd in het eerste lid wordt de termijn opgeschort. De termijn wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de indiener is verzocht een verzuim te herstellen tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken (artikel 7:10, tweede lid, Awb).

Artikel 3 Mededeling

  • 1. De ontvangstbevestiging bevat:

    • a.

      de vermelding van het verzuim;

    • b.

      de termijn van verlenging tot het indienen van een bezwaarschrift tot negen weken na de dagtekening van de bestreden beschikking;

    • c.

      de vermelding dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard bij overschrijding van de termijn genoemd onder b, in het geval dat het verzuim niet is hersteld.

    • d.

      de onder lid 2, letter b en c van dit artikel genoemde onderdelen worden ook vermeld in de herinneringsbrief als genoemd in artikel 2 tweede lid.

Artikel 4 Termijnverlenging

  • 1. Op verzoek van de indiener, in aanvulling op het bepaalde in artikel 3, tweede lid, letter b, kan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, eerste lid, letter b, van de Gemeentewet, die bevoegd is een bezwaarschrift in ontvangst te nemen en daarop te beslissen, in daartoe aanleiding gevende gevallen de termijn om het verzuim te herstellen verlengen, doch niet langer dan tot zes maanden na dagtekening van de beschikking. De indiener wordt omtrent deze beslissing schriftelijk geïnformeerd.

  • 2. Het bepaalde van artikel 3, eerste lid, letter c, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift

  • 1.

    Een bezwaarschrift is ontvankelijk indien het tijdig is ingediend, doch niet geheel aan de eisen die de wet er aan stelt voldoet, maar waarvan het verzuim een goede behandeling van het bezwaarschrift niet in de weg staat en belanghebbende niet in zijn belangen wordt geschaad;

  • 2.

    Een bezwaarschrift is niet- ontvankelijk indien:

    • a.

      een bezwaarschrift niet tijdig is ingediend;

    • b.

      een verzuim niet binnen de termijn, gesteld in de ontvangstbevestiging als genoemd in artikel 2, eerste lid is hersteld en indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener ten aanzien van de termijnoverschrijding terecht in verzuim is gebleven.

Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en is van toepassing op alle in de aanhef genoemde gevallen.

  • 2.

    Tegelijkertijd komen eerder genomen besluiten ter zake van herstel vormverzuim te vervallen, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op gevallen die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van dit besluit is 12 februari 2015.

  • 4.

    De regeling kan worden aangehaald als: “Beleidsregel herstel vormverzuim”.

Aldus vastgesteld op 12 februari 2015,

de ambtenaar belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen,

E.M. Röben

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

In het fiscale recht worden veel beschikkingen genomen waartegen een bezwaarschrift kan

worden ingediend. Artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat de vereisten

waaraan een bezwaarschrift behoort te voldoen. In een aantal gevallen voldoen

bezwaarschriften niet aan de eisen die deze wet er aan stelt. Dit kan veroorzaakt zijn door

onbekendheid met de desbetreffende wettelijke regels, dan wel door de omstandigheid dat belanghebbenden of hun vertegenwoordigers meer tijd nodig hebben dan de wettelijke termijn van zes weken om een bezwaarschrift in te zenden dat wel aan de eisen van de wet voldoet.

Artikel 6:6 Awb biedt dan de mogelijkheid een nadere termijn te stellen aan een indiener om een verzuim te herstellen.

Omdat een gemeentelijk beleid over deze gevallen direct de indiener treft behoort dit beleid in een publiekelijk bekend te maken beleidsregel te worden vastgelegd.

Artikel 1 Toepassing

De beleidsregel heeft betrekking op alle belastingverordeningen. Dit zijn de verordeningen die worden vastgesteld op grond van artikel 219 Gemeentewet. Het kunnen de belastingen zijn die inde Gemeentewet zijn genoemd, maar ook de voor gemeentelijke belastingengehouden heffingen gebaseerd op regelgeving in bijzondere wetten, zoals bijvoorbeeld deWet milieubeheer, de Wet op de lijkbezorging en de Wet op de ruimtelijke ordening.

De beleidsregel is van toepassing op alle beschikkingen, genomen op basis van eenbelastingverordening, waartegen in de Gemeentewet of de Algemene wet inzakerijksbelastingen de mogelijkheid van bezwaar is geopend.

Voorts is de beleidsregel van toepassing op de beschikkingen tot vaststelling van de waarde van een onroerende zaak ingevolge de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Termijn tot herstel van vormverzuimen

Een bezwaarschrift behoort aan een aantal vereisten te voldoen. Deze zijn opgenomen in

artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb):

• naam en adres van de indiener:

• dagtekening van de brief;

• omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht;

• de gronden van het bezwaar;

• gesteld in de Nederlandse taal indien dit voor een goede behandeling van hetbezwaar noodzakelijk is.

Voldoet het bezwaarschrift niet aan deze eisen, dan moet de indiener de gelegenheidkrijgen het verzuim te herstellen. Een veel voorkomend verzuim is het ontbreken van degronden van het bezwaar. Artikel 6:6 Awb geeft aan dat voor het herstel van een verzuimeen redelijke termijn geboden moet worden. Nergens is aangegeven wat een redelijke

termijn is. Ten behoeve van de uniformiteit en een adequate afdoeningstermijn vanbezwaarschriften is voor een regeling gekozen waarbij naast de termijn van zes weken terekenen vanaf de dag na de dagtekening van de beschikking een extra, hierop aansluitende, termijn

van nog eens drie weken geboden wordt om het bezwaarschrift aan te vullen zodat het aan de te stellen eisen voldoet. In de praktijk blijkt dat in bijna alle gevallen een voldoende lange termijn om een gemotiveerd bezwaar-schrift in te dienen. Het voordeel van een vaste termijn van negen weken is dat indieners, ongeacht bij welke gemeentelijke dienst zij een bezwaarschrift tegen een beschikking gemeentelijke belastingen indienen, qua termijnen duidelijk en uniform behandeld worden.

Artikel 3 Mededeling

De ontvangst van het (onvolledige) bezwaarschrift wordt medegedeeld. Dit is overigens eenverplichting van de Awb.

In deze ontvangstbevestiging wordt aangegeven dat het bezwaarschrift niet voldoet aan de eisen van artikel 6:5 Awb en dat de indiener de gelegenheid wordt geboden het verzuim te herstellen. Aan vormfouten in het bezwaarschrift en overschrijding van determijn zijn wettelijke gevolgen verbonden, namelijk dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijkkan worden verklaard. Hierdoor kan voor een inhoudelijke toetsing van de uitspraak geenberoep bij de onafhankelijke belastingrechter meer worden ingesteld. Om debelastingplichtigen op deze consequentie te attenderen, wordt het “niet-ontvankelijkverklaren van het bezwaar”, expliciet in de mededeling genoemd.

Artikel 4 Termijnverlenging

In verreweg de meeste gevallen is een termijnverlenging met drie weken voldoende om eenverzuim te herstellen. Er zijn echter uitzonderlijke situaties denkbaar waarbij ook dezetermijn te kort is om een goed onderbouwd bezwaarschrift in te zenden. Hierbij kan wordengedacht aan (grote) industriële complexen, waarbij een derde (externe deskundige) ingeschakeld.

De gemeenteambtenaar, die bevoegd is een bezwaarschrift in ontvangst te nemen en tebehandelen, moet dan de ruimte hebben om afhankelijk van de omstandigheden op basisvan eigen inzicht en kennis een andere, voor het specifieke geval redelijke termijn testellen voor het indienen van het bezwaarschrift.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift

Dit artikel ziet op twee situaties.

In het eerste lid gaat het om een bezwaarschrift dat wel tijdig is ingediend, doch niet geheelaan de eisen die aan een bezwaarschrift worden gesteld voldoet. Indien dit kleineverzuimen zijn, bijvoorbeeld het ontbreken van een dagtekening, of het niet vermelden vanhet aanslagbiljetnummer behoeft dat een goede behandeling van het bezwaarschrift niet in

de weg te staan, mits voldoende duidelijk is waarom en waartegen bezwaar

wordt gemaakt. Zo’n bezwaarschrift is ondanks het vormverzuim toch ontvankelijk tebeschouwen en kan “normaal” behandeld worden.

Het tweede lid ziet op de situaties dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingekomen, dan wel de termijn om een verzuim te herstellen verstreken is zonder dat herstel heeft plaatsgevonden. In het geval dat kan worden gezegd dat het de indiener niet kan worden aangerekend dat hij door bijzondere omstandigheden, die hem persoonlijk betreffen, niet tijdig van het rechtsmiddel om in bezwaar te gaan, gebruik heeft kunnen maken kan er evenwel toch sprake zijn van ontvankelijkheid. Van geval tot geval moet beoordeeld worden of van zodanige bijzondere omstandigheden sprake is. Deze bepaling sluit aan bij artikel 6:11 Awb.