Beleidsregel indieningsvereisten en voorschriften constructieve en brandveiligheid van tijdelijke constructies tenten, podia en tribunes) bij evenementen

Geldend van 11-07-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel tijdelijke constructies bij evenementen Deventer 2015

De burgemeester van de gemeente Deventer;

Overwegende, dat het gewenst is beleid te voeren m.b.t. tijdelijke constructies bij evenementen bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening Deventer;

Gelet op artikel 2:25 juncto artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening Deventer, juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen het volgende:

Beleidsregel indieningsvereisten en voorschriften constructieve en brandveiligheid van tijdelijke constructies (tenten, podia en tribunes) bij evenementen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Laag risico tenten: tenten die voldoen aan de volgende criteria:

  • Alle tenten die niet vallen onder de NEN 13782. Dit zijn tenten met een oppervlakte kleiner dan 50 m2.

  • Tenten, die wel vallen onder de NEN 13782 met een oppervlakte van maximaal 100 m2 én met een vrije overspanning van maximaal 10 meter.

Overig risico tenten: alle overige tenten.

Laag risico podia: podia die voldoen aan de volgende criteria:

  • Podiumvloeren zonder overkapping, zonder publiekstoegang én maximaal 1 meter hoog.

  • Podiumvloeren met overkapping, zonder publiekstoegang, maximaal 50 m2, een draaglast van de overspanning van < 500 kg én een overspanning van maximaal 10 meter.

  • Rolstoeldekken: podiumvloeren zonder overkapping, met publiekstoegang, maximaal 1 meter hoog, maximaal 10 m2.

Overig risico podia: alle andere podia

Laag risico tribunes: tribunes die voldoen aan de volgende criteria:

  • Mobiele tribunes, d.w.z. kant- en klare (volautomatische) tribunes die binnen beperkte tijd kunnen worden opgezet (en geplaatst zijn of geplaatst worden vanaf een trailer)

  • Tribunes met de laatste rij van zitplaatsen niet hoger dan 1 meter van de grond, niet meer dan 3 zitrijen, maximaal 50 toeschouwers en zonder overkapping

Overig risico tribunes: alle overige tribunes

Artikel 2 Laag risico tenten

Artikel 2.1 Indieningsvereisten

Bij de aanvraag voor de evenementenvergunning hoeven geen gegevens te worden overgelegd als de tent voldoet aan de begripsomschrijving bij artikel 1 laag risico tent.

Artikel 2.2 Voorschriften laag risico tenten

Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden

  • 1.

    organisator of de verhuurder dient de tent op- en af te bouwen conform de instructie/het certificaat/het attest behorende bij de tent;

  • 2.

    de tent dient te worden gebruikt conform de instructie/het certificaat/het attest behorende bij de tent;

  • 3.

    de instructie/het certificaat/het attest behorende bij de tent moet, op verzoek van de toezichthouder, politie of brandweer ter plekke kunnen worden overgelegd;

  • 4.

    organisator dient bij (eventueel gewijzigde) lokale omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de veiligheid van de tent, zoals bijvoorbeeld de ondergrond en/of weersomstandigheden, in overleg met de eigenaar/verhuurder passende maatregelen te treffen;

  • 5.

    als door de toezichthouder, politie of brandweer gebreken worden geconstateerd in de veiligheid van de tent wordt dit beschouwd als een spoedeisende zaak; als de gebreken niet direct worden verholpen mag de tent niet in gebruik worden genomen dan wel niet verder gebruikt worden, of moet deze worden verwijderd

Artikel 3 Overig risico tenten

Artikel 3.1 Indieningsvereisten overig risico tenten

Bij de aanvraag voor de evenementenvergunning moeten worden overgelegd:

  • 1.

    Een tentboek (als sprake is van een standaard tent) of een tentbeschrijving (als sprake is van een maatwerktent). Een tentbeschrijving bevat dezelfde inhoud als een tentboek.

  • 2.

    Eén of meer tekeningen waarop de veiligheidseisen gesteld in NEN 8020-41 zijn terug te vinden.

Een uitzondering voor het overleggen van de bewijslast geldt bij tenten die geplaatst worden ten behoeve van een jaarlijks terugkerend evenement en deze tenten exact hetzelfde zijn als die de vorige keer zijn geplaatst en toen zijn goedgekeurd. Bij de aanvraag evenementenvergunning moet dit worden aangegeven.

  • Tentboek

  • Een (standaard) tent moet volgens de NEN 8020-41 zijn voorzien van een tentboek. Dit is de documentatie van de tent met gedetailleerde informatie over gebruikte materialen (keuringsrapport), constructiemethode en constructieberekening, ten minste inhoudende:

  • a.

    naam van leverancier, fabrikant en, indien de tent buiten de EU is geproduceerd, importeur;

  • b.

    naam van eigenaar of verhuurder (dit is de degene die de tent plaatst);

  • c.

    een constructieve berekening van de tent;

  • d.

    vermelding van het extra gewicht dat kan worden opgehangen, op welke plaats en op welke manier;

  • e.

    vermelding tot welke weerssituatie (wind en sneeuw) verblijf in de tent veilig is;

  • f.

    tekening van de tent in de maximale vorm;

  • g.

    kwaliteitsverklaring van het brandgedrag van het tentdoek;

  • h.

    openingsrichting en materiaal van de nooduitgangen zoals harde deuren of tentdoek;

  • i.

    een document waarin staat dat de constructie van de tent nooit zo mag worden aangetast dat de constructieve veiligheid in het geding komt. Bijvoorbeeld dat dwarsverbanden, grondankers, ballasten, palen en spanten niet mogen worden verwijderd.

Een tentboek wordt gemaakt en geleverd door de eigenaar of verhuurder.

Het tentboek is in het Nederlands opgesteld. Berekeningen en certificaten die bij het tentboek horen mogen in het Duits, Frans of Engels zijn opgesteld.

De toelichting op de berekening en certificaten moet in het Nederlands zijn opgesteld.

Het tentboek wordt administratief gecontroleerd door de constructeur van de gemeente waarbij wordt beoordeeld of het tentboek behoort bij de tent die men wil gaan gebruiken.

  • Tekening tentveiligheid

  • In NEN-8020-41 is aangegeven dat organisator / leverancier aandacht moeten besteden aan een aantal aspecten. Op tekening geven organisator / leverancier zoveel mogelijk de voorzieningen die gesteld worden in de NEN-8020-41 aan (zie bijlage:)

  • a.

    Brandoverslag (wbdbo);

  • b.

    Vluchtroutes buiten de tent;

  • c.

    Capaciteit tent en vluchtroutes;

  • d.

    Hoogteverschillen in vluchtroutes;

  • e.

    Vluchtroutes algemeen;

  • f.

    Materiaalgebruik ;

  • g.

    Blusmiddelen;

  • h.

    Brand- of explosiegevaar door installaties;

  • i.

    Verlichting;

  • j.

    Noodverlichting;

  • k.

    Vluchtrouteaanduiding;

  • l.

    Opstelling op het terrein.

  • De tekening tentveiligheid wordt beoordeeld door de Brandweer.

Artikel 3.2 Voorschriften overig risicotenten:

Aan de evenementenvergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    organisator of de verhuurder dient de tent op- en af te bouwen zoals vastgesteld in de richtlijn NEN-8020-41;

  • 2.

    organisator dient de tent te gebruiken zoals vastgelegd in de richtlijn NEN-8020-41;

  • 3.

    organisator dient bij (eventueel gewijzigde) lokale omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de veiligheid van de tent, zoals bijvoorbeeld de ondergrond en/of weersomstandigheden, in overleg met de eigenaar/ verhuurder passende maatregelen te treffen;

  • 4.

    als door de toezichthouder, politie of brandweer gebreken worden geconstateerd in de veiligheid van de tent wordt dit beschouwd als een spoedeisende zaak; als de gebreken niet direct worden verholpen mag de tent niet in gebruik worden genomen dan wel niet verder gebruikt worden dan wel verwijderd worden of moet deze worden verwijderd.

Artikel 4 Laag risico podia

Artikel 4.1 Indieningsvereisten laag risico podia

Bij de aanvraag voor de evenementenvergunning hoeven geen gegevens te worden overgelegd als het podium voldoet aan de begripsomschrijving bij artikel 1 laag risico podia.

Artikel 4.2 Voorschriften laag risico podia

Aan de evenementenvergunning worden de volgende voorschriften verbonden

  • 1.

    organisator of de verhuurder dient het podium op- en af te bouwen conform de instructie/het certificaat/het attest behorende bij het podium;

  • 2.

    organisator dient het podium te gebruiken conform de instructie/het certificaat/het attest behorende bij het podium;

  • 3.

    de instructie/het certificaat/het attest behorende bij het podium moet, op verzoek van de toezichthouder, politie of brandweer ter plekke kunnen worden overgelegd;

  • 4.

    organisator dient bij (eventueel gewijzigde) lokale omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de veiligheid van het podium, zoals bijvoorbeeld de ondergrond en/of weersomstandigheden, in overleg met deeigenaar/ verhuurder passende maatregelen te treffen;

  • 5.

    als door de toezichthouder, politie of brandweer gebreken worden geconstateerd in de veiligheid van het podium wordt dit beschouwd als een spoedeisende zaak; als de gebreken niet direct worden verholpen mag het podium niet in gebruik worden genomen dan wel niet verder gebruikt worden of moet deze verwijderd worden.

Artikel 5 Overig risico podia

Artikel 5.1 Indieningsvereisten overig risico podia

Bij de aanvraag voor de evenementenvergunning moeten worden overgelegd de kerndocumenten zoals genoemd in de NPR 8020-50:

  • 1.

    Gebruiksplan: informatief document opgesteld door de opdrachtgever, waarin hij of zij een zo compleet mogelijk beeld geeft van het beoogde gebruik en de gebruiksomstandigheden op en rondom de gevraagde podiumconstructie;

  • 2.

    Technisch constructiedossier: dossier met technische specificaties van de podiumconstructie en dat de constructieve berekeningen (conform NPR 8020-51), technische tekeningen en eventuele bijbehorende (keurings)certificaten bevat.

Een uitzondering voor het overleggen van de bewijslast is bij de podia die geplaatst worden ten behoeve van een jaarlijks terugkerend evenement en deze podia exact hetzelfde zijn als die de vorige keer zijn geplaatst en toen zijn goedgekeurd. Bij de aanvraag evenementenvergunning moet dit worden aangegeven.

De documenten worden administratief gecontroleerd door de constructeur waarbij wordt beoordeeld of de documenten behoren bij het podium dat men wil gaan gebruiken.

  • Gebruiksplan

Een gebruiksplan behoort ten minste de volgende onderwerpen te bevatten:

  • a.

    algemene beschrijving;

  • b.

    wat wordt er van de podiumconstructie verwacht, wat is de aard van de activiteiten;

  • c.

    wat wordt er van de podiumconstructie verwacht, wat is de positie / de vorm / het gewicht van de aan te brengen belasting, zowel hangend als staand als bewegend (zowel statisch als dynamisch);

  • d.

    wat zijn de consequenties van slecht weer tijdens op- en afbouw;

  • e.

    tot welke grens van omstandigheden vindt het evenement doorgang, wat gebeurt er als deze grens wordt overschreden, wat zijn de grenswaarden?;

  • f.

    hoe is de toegankelijkheid geregeld, welke personen en hoeveel personen komen er op het podium;

  • g.

    locatiegegevens;

  • h.

    periode dat de podiumconstructie in gebruik is, inclusief op- en afbouw.

Artikel 5.2 Voorschriften bij overig risico podia

Aan de evenementenvergunning worden de volgende voorschriften verbonden

  • 1.

    organisator of de verhuurder dient het podium op- en af te bouwen zoals vastgesteld in de richtlijn NPR-8020-50/51;

  • 2.

    organisator dient het podium te gebruiken zoals vastgelegd in de richtlijn NEN-8020-50/51;

  • 3.

    organisator dient bij (eventueel gewijzigde) lokale omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de veiligheid van het podium, zoals bijvoorbeeld de ondergrond en/of weersomstandigheden, in overleg met de eigenaar/verhuurder passende maatregelen te treffen;

  • 4.

    als door de toezichthouder, politie of brandweer gebreken worden geconstateerd in de veiligheid van het podium wordt dit beschouwd als een spoedeisende zaak; als de gebreken niet direct worden verholpen mag het podium niet in gebruik worden genomen dan wel niet verder gebruikt worden of moet deze verwijderd worden.

Artikel 6 Laag risico tribunes

Artikel 6.1 Indieningsvereisten laag risico tribunes

Bij de aanvraag voor de evenementenvergunning hoeven geen gegevens te worden overgelegd als de tribune voldoet aan de begripsomschrijving bij artikel 1 laag risico tribunes

Artikel 6.2 Voorschriften laag risico tribunes

Aan de evenementenvergunning worden de volgende voorschriften verbonden

  • 1.

    organisator of de verhuurder dient de tribune op- en af te bouwen conform de instructie/het certificaat/het attest behorende bij de tribune;

  • 2.

    organisator dient de tribune te gebruiken conform de instructie/het certificaat/het attest behorende bij de tribune;

  • 3.

    de instructie/het certificaat/het attest behorende bij de tribune moet, op verzoek van de toezichthouder, politie of brandweer ter plekke kunnen worden overgelegd;

  • 4.

    organisator dient bij (eventueel gewijzigde) lokale omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de veiligheid van de tribune, zoals bijvoorbeeld de ondergrond en/of weersomstandigheden, in overleg met de eigenaar/verhuurder passende maatregelen te treffen;

  • 5.

    als door de toezichthouder, politie of brandweer gebreken worden geconstateerd in de veiligheid van de tribune wordt dit beschouwd als een spoedeisende zaak; als de gebreken niet direct worden verholpen mag de tribune niet in gebruik worden genomen dan wel niet verder gebruikt worden of moet deze verwijderd worden.

Artikel 7 Overig risico tribunes

Artikel 7.1 Indieningsvereisten overig risico tribunes

Bij de aanvraag voor de evenementenvergunning moeten worden overgelegd de kerndocumenten zoals genoemd in de NEN13200:

  • 1.

    Gebruiksplan: informatief document opgesteld door de opdrachtgever, waarin hij of zij een zo compleet mogelijk beeld geeft van het beoogde gebruik en de gebruiksomstandigheden op en rondom de gevraagde tribuneconstructie;

  • 2.

    Technisch constructiedossier: dossier met technische specificaties van de tribuneconstructie en dat de constructieve berekeningen (conform NEN 13200), technische tekeningen, opbouwplan en eventuele bijbehorende (keurings)certificaten bevat.

Een uitzondering voor het overleggen van de bewijslast is bij de tribunes die geplaatst worden ten behoeve van een jaarlijks terugkerend evenement en deze tribunes exact hetzelfde zijn als die de vorige keer zijn geplaatst en toen zijn goedgekeurd. Bij de aanvraag evenementenvergunning moet dit worden aangegeven.

De documenten worden administratief gecontroleerd door de constructeur waarbij wordt beoordeeld of de documenten behoren bij het podium dat men wil gaan gebruiken

  • Gebruiksplan

  • Een gebruiksplan behoort ten minste de volgende onderwerpen te bevatten:

  • a)

    locatiegegevens

  • b)

    wat is de aard van de activiteiten en type toeschouwers

  • c)

    hoe is de toegankelijkheid geregeld, welke personen en hoeveel personen komen er op de tribune

  • d)

    periode dat de tribuneconstructie in gebruik is, inclusief op- en afbouw

Artikel 7.2 Voorschriften bij overig risico tribunes

Aan de evenementenvergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    organisator of de verhuurder dient de tribune op- en af te bouwen zoals vastgesteld in de richtlijn NEN 13200;

  • 2.

    organisator dient de tribune te gebruiken zoals vastgelegd in de richtlijn NEN-8020-50/51;

  • 3.

    organisator dient bij (eventueel gewijzigde) lokale omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de veiligheid van de tribune, zoals bijvoorbeeld de ondergrond en/of weersomstandigheden, in overleg met de eigenaar/verhuurder passende maatregelen te treffen;

  • 4.

    als door de toezichthouder, politie of brandweer gebreken worden geconstateerd in de veiligheid van wordt dit beschouwd als een spoedeisende zaak; als de gebreken niet direct worden verholpen mag het podium niet in gebruik worden genomen dan wel niet verder gebruikt worden of moet deze verwijderd wordne

Artikel 8 Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester heeft de bevoegdheid om in geval van bijzondere omstandigheden gemotiveerd af te wijken van het voorliggende beleid.

Artikel 9 Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel tijdelijke constructies bij evenementen Deventer 2015”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt in werking op de dag nadat deze bekend is gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Deventer op 23 juni 2015

Bijlage

  • i.

    toelichting voorwaarden laag risico tenten

  • ii.

    toelichting voorwaarden laag risico podia

  • iii.

    toelichting voorwaarden laag risico tribunes

  • iv.

    toelichting voorwaarden overig risico tenten NEN 8020-41

  • v.

    toelichting voorwaarden overig risico podia NPR-8020-50/51

  • vi.

    toelichting voorwaarden overig risico tribunes NE

  • N 13200

Bijlagen bij beleidsregel tijdelijke constructies bij evenementen

 

Bijlage

Toelichting laag risico tenten

Constructie

De constructie van de tent moet zijn opgebouwd volgens het bij de tent behorende instructie/productcertificaat/attest. De tent en onderdelen ervan moeten namelijk bestand zijn tegen de belastingen, die er tijdens het gebruik op worden uitgeoefend.

Wind

Over het algemeen kan een tent tot een bepaalde windkracht in gebruik blijven. Bij een grotere windkracht mag een tent niet meer gebruikt worden, tenzij uit berekeningen blijkt dat een grotere windkracht geen gevaar oplevert. De organisator moet in overleg met de verhuurder maatregelen treffen, zodat de tent geen gevaar oplevert voor de aanwezigen en de directe omgeving.

O ndergron d

De ondergrond, waarop de tent staat, moet genoeg draagkracht hebben, mag niet verzakken en niet vervormen door het gewicht van de tent. De tent moet vlak en waterpas staan. 

S t ab ilit e i t

De onderdelen van de tent moeten onderling goed verbonden te zijn door stabiliteitsverbanden  in alle richtingen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van schoorverbanden. Om wegwaaien van de tent te voorkomen is vaak een verankering in de ondergrond of verzwaren met ballastblokken noodzakelijk. 

Brandve ili ghe i d

Bekleding, stoffering en versiering van een tent moet voldoen aan het criterium "niet gemakkelijk ontvlambaar". Bij brand mag de bekleding, stoffering en versiering niet veel rook of giftige gassen ontwikkelen. Bovendien moeten de materialen waaruit de tent bestaat ten minste voldoen aan de brandvoortplantingsklasse 4. De tent moet een certificaat hebben waarop de brandvoortplantingsklasse staat aangegeven. De tent moet genoeg nooduitgangen hebben. Eventueel in de tent aanwezige elektrische apparaten moeten een elektrische aarding hebben.

 

Bijlage

Toelichting laag risico podia

Toeganke lij khe i d

Een podium hoger dan 21 cm moet een trap of hellingbaan hebben van 80 cm breed. Een podium hoger dan 1 meter moet een hellingbaan hebben van 80 centimeter breed met een leuning van 80 cm tot 1 meter hoog.

D oorva l beve ili g i n g

Is het podium hoger dan 1 meter? Dan moeten de zijkanten en de achterkant van het podium een goede doorvalbeveiliging  hebben om te voorkomen dat mensen van het podium vallen. Een doorvalbeveiliging  mag bestaan uit steigerbuizen, zeildoek met voldoende rubbers om de onderzijde dicht te zetten, sjorbanden e.d.

Constructie

De constructie van het podium moet zijn opgebouwd volgens het bij de het podium behorende productcertificaat/attest. Het podium en onderdelen ervan moeten namelijk bestand zijn tegen de belastingen, die er tijdens het gebruik op worden uitgeoefend. 

O ndergron d

De ondergrond, waarop het podium staat, moet genoeg draagkracht hebben, mag niet verzakken en niet vervormen door het gewicht van het podium. Het podium moet vlak en waterpas staan. Als hiervoor zogeheten onderstoppingen nodig zijn, dan moeten deze sterk genoeg zijn en niet horizontaal kunnen afschuiven.

 

St ab ilit e i t

De onderdelen van het podium moeten in alle richtingen stabiel zijn door het toepassen van stabiliteitsverbanden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van schoorverbanden. Zorg dat een eventuele overkapping goed vastgemaakt is aan de ondergrond of het podium zelf. Als de overkapping aan het podium zelf is vastgemaakt, dan kan het podium zelf als ballast dienen zodat de overkapping niet omwaait.

Veranker i ng

Omstandigheden  (wind, dynamische belastingen van optredens e.d.) kunnen het noodzakelijk maken dat het podium moet worden verankerd of worden verzwaard met ballastblokken.

 

Wind

Over het algemeen kan een podium tot een bepaalde windkracht in gebruik blijven. Bij een grotere windkracht mag een podium niet meer gebruikt worden, tenzij uit berekeningen blijkt dat een grotere windkracht geen gevaar oplevert. De organisator moet in overleg met de verhuurder maatregelen treffen, zodat de tent geen gevaar oplevert voor de aanwezigen en de directe omgeving.

Brandveiligheid

Bekleding, stoffering en versiering van een podium moet voldoen aan het criterium "niet gemakkelijk ontvlambaar". Bij brand mag de bekleding, stoffering en versiering niet veel rook of giftige gassen ontwikkelen. Bovendien moeten de materialen waaruit het podium bestaat ten minste voldoen aan de brandvoortplantingsklasse 4. Het podium moet een certificaat hebben waarop de brandvoortplantingsklasse staat aangegeven. Eventueel op het podium aanwezige elektrische apparaten moeten een elektrische aarding hebben.

 

 

Bijlage

Toelichting laag risico tribunes

D oorva l beve ili g i n g

Om te voorkomen dat toeschouwers van de tribune vallen, moeten de zijkanten en

de achterkant van de tribune een goede doorvalbeveiliging  hebben. Een doorvalbeveiliging  mag bestaan uit steigerbuizen, zeildoek met voldoende rubbers om de onderzijde dicht te zetten, sjorbanden, etc.

O nde r de tribune

Toegang onder de tribune is niet toegestaan om persoonlijk letsel en eventuele sabotage voor of tijdens het evenement te voorkomen. Zorg daarom dat de tribune aan de zijkanten en aan de achterkant dichtgemaakt is.

Construct i e

De constructie van de tribune moet zijn opgebouwd volgens het bij de tribune behorende productcertificaat/attest. De tribune en onderdelen ervan moeten namelijk bestand zijn tegen de belastingen, die er tijdens het gebruik op worden uitgeoefend. 

Wind

Over het algemeen kan een tribune tot een bepaalde windkracht in gebruik blijven. Bij een grotere windkracht mag een tribune niet meer gebruikt worden, tenzij uit berekeningen blijkt dat een grotere windkracht geen gevaar oplevert. De organisator moet in overleg met de verhuurder maatregelen treffen, zodat de tribune geen gevaar oplevert voor de aanwezigen en de directe omgeving.

O ndergron d

De ondergrond, waarop de tribune staat, moet genoeg draagkracht te hebben, mag niet verzakken en niet vervormen door het gewicht van de tribune. De tribune moet vlak en waterpas staan. Als hiervoor zogeheten onderstoppingen nodig zijn, dan moeten deze sterk genoeg zijn en niet horizontaal kunnen afschuiven.

S t ab ilit e i t

De onderdelen van de tribune moeten onderling goed verbonden zijn door stabiliteitsverbanden  in zij- en dwarsrichting. Dit kan bijvoorbeeld door middel van schoorverbanden.  Deze schoorverbanden  moeten met borgpennen geborgd worden en mogen niet met één simpele handbeweging verwijderd kunnen worden. Borgpennen kunnen bestaan uit goed vastgeslagen wiggen of pennen met een borgring en/of een splitpen.

Brandveiligheid

Bekleding, stoffering en versiering van een tribune moet voldoen aan het criterium "niet gemakkelijk ontvlambaar". Bij brand mag de bekleding, stoffering en versiering niet veel rook of giftige gassen ontwikkelen. Bovendien moeten de materialen waaruit de tribune bestaat ten minste voldoen aan de brandvoortplantingsklasse 4. De tribune moet een certificaat hebben waarop de brandvoortplantingsklasse staat aangegeven.

Bijlage

Toelichting overig risico tent NEN 8020-41

 De veiligheid van tenten wordt geregeld in NEN 8020-41. De gemeente gaat ervanuit dat leveranciers en / of organisatoren bekend zijn met deze regeling en de aanverwante regelingen waarnaar verwezen wordt in de NEN 8020-41. Het doel van de NEN 8020-41 is om de risico’s aan het opzetten en gebruiken van tenten te beperken. De NEN 8020-41 stelt:

  • Tenten moeten veilig zijn opgesteld.

  • Materialen van vloeren, wanden en daken van tenten zijn niet makkelijk ontvlambaar.

  • De toestellen en installaties ten behoeve van de tenten zijn veilig.

  • Het gebruik van toestellen en installaties ten behoeve van de tenten is veilig.

  • De situering en uitvoering van vluchtwegen en uitgangen van de tenten maken veilig en snel vluchten mogelijk.

  • Goederen, transport- en verpakkingsmateriaal en dergelijke van de tenten moeten zo zijn opgesteld dat ze het vluchten niet belemmeren en hulpdiensten goed toegang tot het terrein hebben.

  • Tijdige kennis van weersomstandigheden, eventuele maatregelen voor extreme weersomstandigheden, en een procedure voor ontruiming moeten zijn afgesproken.

 

De gemeente wil tegen deze achtergrond dan ook vooral leveranciers en organisatoren wijzen op de rubrieken die in hoofdstuk 4 van de NEN 8020-41 worden genoemd. In deze rubrieken worden de maatregelen omschreven die leveranciers en organisatoren moeten treffen om risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten.

 

Een tent moet zo zijn geplaatst dat bij brand geen brandoverslag naar belendende gebouwen of tijdelijke bouwsels kan ontstaan of andersom. In rubriek 1 staan de eisen waaraan in dit verband moet worden voldaan.

 

Om paniek, brand- en explosiegevaar te voorkomen en de ongewenste gevolgen daarbij te beperken, moet het mogelijk zijn een tent veilig te ontvluchten. In rubriek 2 staan de eisen aan vluchtroutes buiten de tent waaraan in dit verband moet worden voldaan. In rubriek 3 staan de eisen aan de capaciteit van de tent en de vluchtroutes, in rubriek 4 staan de eisen voor vluchtroutes met een hoogteverschil. In rubriek 5 staan overige eisen waaraan in dit verband moet worden voldaan.

 

Om brand- en explosiegevaar zoveel mogelijk te beperken mogen de materialen waaruit de tent is opgebouwd, en materialen die in de tent worden gebruikt voor versiering, decoratie en ander interieur geen onacceptabele bijdrage leveren aan het ontstaan van brand of leiden tot een onacceptabele rookontwikkeling bij brand. In rubriek 6 staan de eisen waaraan in dit verband moet worden voldaan.

 

Er moeten voldoende blusmiddelen aanwezig zijn, zoals gesteld in rubriek 7.

 

De elektrische installaties, aggregaten, verlichtingstoestellen, verwarmingstoestellen en bak- en kookinstallaties mogen geen brand- of explosiegevaar opleveren. In rubriek 8 staan de eisen waaraan moet worden voldaan.

 

In rubriek 9 staan de eisen aan de verlichting, in rubriek 10 staan de eisen aan de noodverlichting en in rubriek 11 staan de eisen aan de vluchtrouteaanduiding.

 

De constructie is bestand tegen de daarop werkende krachten gedurende de tijd dat de tent in gebruik is. Er mogen geen constructieve wijzigingen plaatsvinden aan de tent die de veiligheid in gevaar brengen. In rubriek 12 staan de eisen waaraan in dit verband moet worden voldaan.

 

De organisator en de leverancier van de tent moeten goederen, verpakkingsmateriaal van de tent, vervoermiddelen en aanhangers zo opstellen dat de hulpdiensten in staat zijn de gevolgen van brand en explosie te beperken. Een snelle ontruiming van de tent en het evenemententerrein moet mogelijk zijn. In rubriek 13 staan de eisen waaraan in dit verband moet worden voldaan.

 

 

Relevante informatie overige risico tenten

Om te kunnen voldoen aan de landelijke richtlijnen is onder meer van belang dat de volgende gegevens beschikbaar komen:

  • A.

    Tentboek

  • Een tent moet volgens de NEN 8020-41 zijn voorzien van een tentboek. Dit is de documentatie van de tent met gedetailleerde informatie over gebruikte materialen (keuringsrapport), constructiemethode en constructieberekening. Relevante informatie in dit kader is:

  • a.

    naam van leverancier, fabrikant en, indien de tent buiten de EU is geproduceerd, importeur;

  • b.

    naam van eigenaar of verhuurder (dit is de degene die de tent plaatst);

  • c.

    inzicht geven in de belasting(scombinaties), stabiliteit, stijfheid en sterkte middels een statische berekening van de constructie of –onderdelen;

  • d.

    vermelding van het extra gewicht dat kan worden opgehangen, op welke plaats en op welke manier;

  • e.

    vermelding tot welke weerssituatie (wind en sneeuw) verblijf in de tent veilig is;

  • f.

    plattegrond, voor-, zij- en achteraanzicht en dwarsdoorsnede van de tent in maximale vorm;

  • g.

    certificaat of kwaliteitsverklaring van het brandgedrag van het tentdoek;

  • h.

    openingsrichting en materiaal van de nooduitgangen zoals harde deuren of tentdoek.

 

  • B.

    Tekening tentveiligheid

  • In NEN-8020-41 is aangegeven dat organisator / leverancier aandacht moeten besteden aan een aantal aspecten. Op tekening geven organisator / leverancier zoveel mogelijk de voorzieningen die gesteld worden in de NEN-8020-41 aa:n

  • a.

    Brandoverslag (wbdbo);

  • b.

    Vluchtroutes buiten de tent;

  • c.

    Capaciteit tent en vluchtroutes;

  • d.

    Hoogteverschillen in vluchtroutes;

  • e.

    Vluchtroutes algemeen;

  • f.

    Materiaalgebruik;

  • g.

    Blusmiddelen;

  • h.

    Installaties, die kunnen zorgen voor brand- of explosiegevaar;

  • i.

    Verlichting;

  • j.

    Noodverlichting;

  • k.

    Vluchtrouteaanduiding;

  • l.

    Opstelling op het terrein.

  •  

 

Bijlage

Toelichting overig risico podia NPR 8020-51 

De veiligheid van podia wordt geregeld in NPR 8020-51. De gemeente gaat ervanuit dat leveranciers en / of organisatoren bekend zijn met deze regeling en de aanverwante regelingen waarnaar verwezen wordt in de NPR 8020-51. Het doel van de NEN 8020-51 is om de risico’s aan het opzetten en gebruiken van podia te beperken. De NEN 8020-51 stelt:

Een constructie behoort zo te zijn ontworpen en uitgevoerd dat zij, tijdens haar voorziene levensduur, met de aanvaarde betrouwbaarheidsniveaus en op een economische wijze:

  • alle belastingen en invloeden die kunnen optreden tijdens de uitvoering en het gebruik zal weerstaan, en

  • voldoet aan de gespecificeerde bruikbaarheidseisen voor een constructie of een constructief element.

 

De gemeente wil tegen deze achtergrond dan ook vooral leveranciers en organisatoren wijzen op de risico-afwegingen, belastingen en beperkingen risico’s in de gebruiksfase zoals uitgewerkt in de hoofdstukken 4 t/m 6 van de NPR 8020-51.

 

 

Relevante informatie overige risico podia

Om te kunnen voldoen aan de landelijke richtlijnen is onder meer van belang dat de volgende gegevens beschikbaar komen:

  • A.

    Per podium een tekening met:

    • o

      plattegrond, voor-, zij- en achteraanzicht en dwarsdoorsnede van het podium;

    • 0

      op tekening aangeven:

      • globale maatvoering in het horizontale en verticale vlak;

      • maatvoering van de op- en aantreden van de trappen (alleen als sprake is van toegankelijkheid podium voor publiek);

      • de doorvalbeveiligingen aan de randen van het podium (type, hoogte); (alleen als sprake is van toegankelijkheid podium voor publiek);

      • de maatregelen tegen onderkruipbaarheid van het podium;

      • te gebruiken materialen van alle delen;

    De tekeningen moeten een volledig beeld geven van de te maken constructies met eventueel een aanvullende tekstuele toelichting.

  • B.

    Per podium een aantal aanvullende principe-details, namelijk van:

      • 1.

        de op- en aantreden van de trap (alleen als sprake is van toegankelijkheid podium voor publiek);

      • 2.

        de verschillende doorvalbeveiligingen en hun bevestiging aan trap / podium (alleen als sprake is van toegankelijkheid podium voor publiek);

      • 3.

        de wijze van fundering in relatie tot het type ondergrond;

      • 4.

        de verbindingen.

  • C.

    Per podium inzicht geven in de belasting(scombinaties), stabiliteit, stijfheid en sterkte middels een statische berekening van de constructie of –onderdelen. Voor constructieve verantwoording van een podium dient de aanvrager/vergunninghouder door een constructief deskundige partij aannemelijk te laten maken dat de constructieve veiligheid van het op te richten podium gewaarborgd is.

 

Bijlage

Toelichting overig risico tribunes NEN 13200

 

De veiligheid van tribunes wordt geregeld in NEN 13200. De gemeente gaat ervanuit dat leveranciers en / of organisatoren bekend zijn met deze regeling en de aanverwante regelingen waarnaar verwezen wordt in de NEN 13200. Het doel van de NEN 13200 is om de risico’s aan het opzetten en gebruiken van tribunes te beperken.

 

De gemeente wil tegen deze achtergrond dan ook vooral leveranciers en organisatoren wijzen op de materiaal- en ontwerpvereisten zoals uitgewerkt in de hoofdstukken 4 en 5 van de NPR 13200-6.

 

Relevante informatie overig risico tribunes

Om te kunnen voldoen aan de landelijke richtlijnen zoals benoemd in NEN 13200 is onder andere van belang dat de volgende gegevens beschikbaar komen:

Per tribune een tekening schaal 1:100 met:plattegrond, voor-, zij- en achteraanzicht en dwarsdoorsnede van de tribune;

  • o

    op tekening aangeven:

  • • globale maatvoering in het horizontale en verticale vlak;

  • • maatvoering van de op- en aantreden van de trappen;

  • • maatvoering van de zitgedeelten van de tribune;

  • • de doorvalbeveiligingen aan de randen van de tribune (type, hoogte);

  • • de maatregelen tegen onderkruipbaarheid van de tribune;

  • • te gebruiken materialen van alle delen;

De tekeningen moeten een volledig beeld geven van de te maken constructies met eventueel een aanvullende tekstuele toelichting.

Per tribune een aantal aanvullende principe-details, namelijk van:

  • o

    de op- en aantreden van de trap;

  • o

    het zitgedeelte;

  • o

    de verschillende doorvalbeveiligingen en hun bevestiging aan trap / tribune;

  • o

    de wijze van fundering in relatie tot het type ondergrond;

  • o

    de verbindingen.

Per tribune inzicht geven in de belasting(scombinaties), stabiliteit, stijfheid en sterkte middels een statische berekening van de constructie of –onderdelen.