Beleidsregels Startbaan-vergoeding WWB 2005

Geldend van 01-10-2005 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Startbaan-vergoeding WWB 2005

(art. 8 WWB jo. art. 14 Reintegratieverordening)

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt onder ‘de wet’ verstaan de Wet Werk en Bijstand (Stb 2003, 375, 9 oktober 2003)

  • 2.

    De begripsbepalingen van de wet zijn onverkort op deze beleidsregels van toepassing

  • 3.

    Met deze beleidsregels wordt beoogd de kaders, waarbinnen toepassing wordt gegeven aan de bevoegdheid tot het verstrekken van een vergoeding ex artikel 14 Reïntegratieverordening WWB 2004, inzichtelijk en kenbaar te maken. Dit laat onverlet dat er redenen kunnen zijn om gemotiveerd van deze beleidsregels af te kunnen wijken

Artikel 2 Definities

  • 1.

    Onder uitkeringsgerechtigde wordt in deze beleidsregels verstaan de persoon ten behoeve van wie door en ten laste van de gemeente ingevolge de wet een uitkering ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan wordt verstrekt voorafgaand aan de aanvang van de startbaan;

  • 2.

    Onder belanghebbende wordt in deze beleidsregels verstaan de natuurlijke- danwel rechtspersoon die met de uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aangaat

  • 3.

    Onder een startbaan wordt in deze beleidsregels verstaan de arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor de duur van 39 weken of langer die wordt aangegaan tussen uitkeringsgerechtigde en belanghebbende op initiatief van en/of na bemiddeling door (danwel namens) de gemeente

  • 4.

    Onder startbaan-vergoeding wordt in deze beleidsregels verstaan de geldelijke vergoeding die door de gemeente aan een belanghebbende kan worden toegekend teneinde een startbaan te kunnen realiseren

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    Een startbaan-vergoeding kan enkel worden toegekend aan een belanghebbende wanneer zonder startbaan-vergoeding de startbaan niet tot stand zou komen;

  • 2.

    Een startbaan-vergoeding kan voorts enkel worden toegekend wanneer aan de uitkeringsgerechtigde voorafgaande aan de startbaan een periode van tenminste zes maanden op grond van de wet onafgebroken uitkering is verleend door de gemeente;

  • 3.

    Een startbaan-vergoeding kan voorts enkel worden toegekend wanneer de startbaan waarop zij betrekking heeft de concurrentieverhoudingen in de arbeidsmarktsector waarin de belanghebbende opereert, niet onverantwoord of onevenredig beïnvloed;

  • 4.

    Een startbaan-vergoeding kan voorts enkel worden vastgesteld wanneer de startbaan waarop zij betrekking heeft er niet toe leidt dat de belanghebbende arbeidsovereenkomsten met andere werknemers beëindigt of met voor hen onwenselijke gevolgen aanpast.

Artikel 4 Componenten startbaan-vergoeding

  • 1.

    De startbaan-vergoeding ziet op de vergoeding aan de belanghebbende van kosten:

sub avan begeleiding, en/of;

sub bscholing, en/of;

sub cderving van productiviteit tengevolge van een verminderde loonwaarde van de uitkeringsgerechtigde.

Artikel 5 Vorm startbaan-vergoeding

  • 1.

    De startbaan-vergoeding wordt toegekend door middel van een besluit door of namens het college van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    Als voorwaarden aan dit besluit worden tenminste verbonden:

sub aDat de vergoeding wordt verstrekt om mogelijk te maken dat tussen de belanghebbende en de uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst voor de duur van tenminste 39 weken is afgesloten;

sub b Dat de belanghebbende de intentie heeft om de arbeidsovereenkomst bij goed functioneren van de uitkeringsgerechtigde ook na afloop van de tijdelijke arbeidsovereenkomst te continueren en zonodig dusdanig in omvang uit te breiden dat de uitkeringsgerechtigde een loon verwerft dat hoger is dan de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm;

sub c Dat de belanghebbende gedurende de tijdelijke arbeidsovereenkomst op een verifieerbare wijze de uitkeringsgerechtigde actief begeleid en faciliteert teneinde een goed functioneren mogelijk te maken;

sub d Dat de belanghebbende volledig risico-dragend is als werkgever en zelf verantwoordelijk is voor personele of arbeidsrechtelijke risico’s is die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien

sub e Dat de startbaan-vergoeding eenmalig is en niet kan worden verlengd of hernieuwd;

sub f Dat de vergoeding eerst definitief vastgesteld wordt nadat aan alle voorwaarden is voldaan;

sub g Dat de vergoeding naar rato van redelijkheid terugvorderbaar is wanneer blijkt dat de belanghebbende deze voorwaarden niet of niet voldoende is nagekomen;

  • 3.

    Bevoorschotting en vaststelling van de vergoeding kan niet eerder plaatsvinden dan nadat door belanghebbende en uitkeringsgerechtigde een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor tenminste 39 weken is ondertekend en door de belanghebbende aan de (dan al dan niet voormalig) uitkeringsgerechtigde de eerste twee reguliere loonbetalingen zijn voldaan;

Artikel 6 Hoogte startbaan-vergoeding

  • 1.

    Voor de bepaling van de hoogte van de startbaan-vergoeding is van belang:

sub a Primair: De mate waarin de belanghebbende middels een startbaan-vergoeding moet worden gefaciliteerd teneinde de startbaan met de uitkeringsgerechtigde aan te gaan;

sub b Subsidiair: de mate waarin door de belanghebbende de in artikel 4 genoemde kosten redelijkerwijs gemaakt moeten worden om de uitkeringsgerechtigde op een voor de belanghebbende normaal te achten niveau als werknemer werkzaam te kunnen laten zijn;

sub c Tertiair; het aantal loonbetalingsuren waarvoor de startbaan wordt aangegaan, althans de mate waarin de uitkeringsgerechtigde door middel van de startbaan direct onafhankelijk van een uitkering ingevolge de wet wordt;

  • 2.

    De hoogte van de startbaan-vergoeding is maximaal gelijk aan het bedrag dat door de gemeente Deventer in een kalenderjaar gemiddeld aan een uitkeringsgsgerechtigde wordt uitbetaald ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Voor het kalenderjaar 2005 bedraagt dit gemiddelde bedrag, en derhalve de maximale hoogte van de startbaan-vergoeding, € 13.000,-

Artikel 7 Beoordeling en interpretatie

Waar voor de vaststelling van de hoogte, duur, inhoud en/of omvang van een startbaan-vergoeding een interpretatie of beoordeling benodigd is waarin deze beleidsregels niet of niet voldoende voorzien, wordt deze interpretatie of beoordeling door of namens het college van burgemeester en wethouders gemaakt indachtig deze beleidsregels en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.

Artikel 8 Budgetplafond

In zoverre door belanghebbenden of derden aanspraken worden gemaakt op een startbaan-vergoeding, kunnen die na toetsing aan de in deze beleidsregels opgenomen kaders, waaronder begrepen de noodzaak tot het toekennen van een startbaan-vergoeding, enkel worden toegekend wanneer de budgettaire ruimte dit toelaat. Het budgetplafond voor startbanen bedraagt voor het begrotingsjaar 2005 € 300.000, voor het begrotingsjaar 2006 geldt een budgetplafond van € 500.000,-

Artikel 9 Taakstelling

Als taakstellende inspanningsverplichting voor onszelf hanteren wij dat op jaarbasis in niet meer dan 80% van de toekenningen de startbaan-vergoedingen gelijk of hoger is dan 80% van de maximale vergoeding ex artikel 6 lid 2. Wanneer deze inspanningsverplichting niet wordt gerealiseerd, zal dit reden tot evaluatie en zonodig wijziging van deze beleidsregels betekenen.

Artikel 10 Hardheidsclausule

In de individuele gevallen waarin toepassing van deze beleidsregels tot grove onbillijkheden leidt, kan door het college met inachtname van de in de aanhef van deze beleidsregels vermelde overwegingen gemotiveerd van deze beleidsregels worden afgeweken. In zoverre dergelijke afwijkingen meer dan incidenteel voorkomen, kan het college besluiten tot opschorting en/of aanpassing van deze beleidsregels;

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de Beleidsregels Startbaan-vergoeding WWB 2005;

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 oktober 2005

Toelichting

Ingevolge artikel 7 WWB is het college van B&W verantwoordelijk voor (onder meer) ondersteuning bij de arbeidsinschakeling (lees: reïntegratie) van (onder meer) bijstandsgerechtigden.

Ingevolge artikel 8 WWB stelt de gemeenteraad bij verordening regels met betrekking tot de kaders voor deze ondersteuning.

Ingevolge artikel 69 stelt het Rijk aan de gemeente een budget beschikbaar ter (co-)financiering van deze ondersteuning (Werkdeel WWB-budget).

De gemeenteraad van Deventer heeft in april 2004 de Reïntegratieverordening WWB 2004 vastgesteld. Deze is per 1 augustus 2004 in werking getreden en geeft het juridische kader waarbinnen de gemeente Deventer haar verantwoordelijkheid tot reïntegratie vorm geeft.

Per januari 2004 heeft de raad van de gemeente Deventer de startnotitie Werk Loont vastgesteld en daarmee het startschot gegeven voor een systeemwijziging van het lokale bijstandsbeleid.

Werk Loont kent een ontwikkelingsdoorlooptijd tot 1 januari 2007 en mede met het oog op die ontwikkeling zijn in de Reïntegratieverordening WWB 2004 een aantal voorzieningen opgenomen die, al naar gelang de ontwikkeling van Werk Loont, middels het vaststellen van beleidsregels door het college van B&W, beschikbaar kunnen worden gesteld.

In de huidige stand van het ontwikkelingsproces van Werk Loont zijn reeds een aantal instrumenten ontwikkeld. Eén daarvan is de startbaan en onderdeel van het concept van de startbaan is het door de gemeente beschikken over de mogelijkheid om werkgevers tot het aanbieden over de streep te trekken middels een premie. Implementatie en toepassing van dit instrument is eerst mogelijk wanneer daartoe ook in juridische en bestuurlijke zin het licht op groen staat.

In de reïntegratieverordening WWB is in die mogelijkheid voorzien door middel van artikel 14 (Loonkostensubsidies): de reïntegratieverordening meldt daarover:

Artikel 14 Loonkostensubsidies

Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon als bedoeld in artikel 1 lid 2 sub d, e en f een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschak e ling;

Het college stelt beleidsregels vast ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte en de ve r plichtingen die aan de subsidie verbonden worden;

De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet o n verantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

De toelichting op artikel 14 Reïntegratieverordening WWB vermeld:

Ook de mogelijkheid tot het verstrekken van een loonkostensubsidie is in de verordening opgen o men. Hiermee wordt beoogd over een voorzi e ning te beschikken die twijfelende werkgevers net over de streep kan trekken om een belanghebbende aan te nemen. De subsidie is geen s zins bedoeld als subsidie om het in dienst nemen van uitkeringsgerec h tigden goedkoper te maken en zal dan ook nooit in brede zin toegepast kunnen worden.

Teneinde de inzet van deze voorziening uitdrukkelijk te kunnen reguleren en bijstellen, kan de voo r ziening eerst worden ingezet nadat door het college aan de inzet ervan nadere beleidsregels zijn ve r bonden

Inhoudelijke toelichting

De startbaanvergoeding sluit aan op het binnen het Werk Loont-project ontwikkelde instrument van de startbaan. Vanuit de lessen die het verleden ons geleerd heeft, wordt de startbaan-vergoeding uitdrukkelijk niet gepositioneerd als generieke loonkosten-subsidie bij het in dienst nemen van een uitkeringsgsgerechtigde, maar als door de budget- en reïntegratieverantwoordelijke gemeente in te zetten ‘smeermiddel’ in de werving van uitstroommogelijkheden.

Een dergelijk ‘smeermiddel’ wordt als maatwerk-instrument ingezet en leent zich derhalve in beginsel niet goed voor een al te strakke inkadering en juridisering.

In deze beleidsregels, die de toepasbaarheid van de startbaanvergoeding beogen transparant te maken, wordt grotendeels met ‘kan’-bepalingen gewerkt, teneinde voor te kunnen blijven dat ook dit instrument in de praktijk en de toetsing daarvan materieel een andere invulling gaat krijgen dan waarvoor het in het leven geroepen is.

De transparantie zit ‘m dan ook niet zozeer in de sluitendheid van de beleidsregels zelf, maar veeleer in de overwegingen en de benoemde doelstellingen van de startbaan-vergoeding. Enkel daar waar een potentiële werkgever niet uit zichzelf bereid is om een uitkeringsgerechtigde aan te nemen, kan de startbaanvergoeding met duidelijk omschreven voorwaarden worden toegekend.

Dit betekent dus ook dat waar werkgever en werknemer elkaar regulier vinden, de inzet van een startbaanvergoeding niet mogelijk is. Ook in andere situaties waarin reeds een arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer tot stand is gekomen, is toekenning (achteraf) van een startbaanvergoeding niet mogelijk. Immers, beide vormen zouden er al snel toe leiden dat de startbaanvergoeding haar beoogde stimulerende werking verliest en enkel nog een onbedoelde belonende waarde heeft.

Mede vanuit bovenstaande overwegingen wordt er rondom de mogelijkheid van een startbaanvergoeding ook geen specifiek aanvraagproces ingezet. Immers, feitelijk zou er alleen van een startbaanvergoeding sprake kunnen zijn wanneer de bemiddeling door of namens de gemeente de katalysator is geweest voor het totstandbrengen van de baan en een formele aanvraagprocedure waarop een beroep kan worden gedaan voor de toekenning van een startbaanvergoeding, impliceert dat ook zonder bemoeienis door of namens de gemeente een vergoeding zou kunnen worden ontvangen.

In situaties waarin echter zonder die katalyserende functie van de gemeente een baan tot stand gekomen is, is nadere stimulering ook niet nodig en daarmee geen startbaanvergoeding mogelijk. Het wel toekennen van startbaanvergoedingen in dergelijke situaties zou dit maatwerkinstrument laten verworden tot generiek instrument, hetgeen uitdrukkelijk niet hetgeen conform de bedoelingen ervan is.

De startbaanvergoeding heeft altijd een eenmalig aanjagende functie. Ze is niet bedoeld om structurele financieringsproblemen bij de werkgever te helpen dekken, maar wordt toegekend als eenmalige tegemoetkoming in scholings-, begeleidings- en dervingskosten voor de specifiek aangenomen uitkeringsgerechtigde. Het is dus niet de bedoeling dat de startbaan-vergoeding door de werkgever wordt gebruikt ter dekking van zijn structurele loonsom, omdat daarmee de validiteit van het aanbod tot voortzetting van het contract na 39 weken serieus in het geding komt.

Een startbaanvergoeding is primair gericht op het faciliteren en realiseren van structurele financiële zelfredzaamheid van de uitkeringsgerechtigde. Hoewel de meest waarschijnlijke en wenselijke toepassingsvorm van de startbaan zal zijn een baan waarmee de uitkeringsgerechtigde direct geen uitkering meer behoeft, zijn er ook situaties van parttime werk denkbaar die voor een startbaanvergoeding in aanmerking komen.

De hoogte van de vergoeding wordt in dergelijke gevallen ingevolge artikel 6 van de beleidsregels ook gerelateerd aan het aantal uren dat gewerkt wordt (bijvoorbeeld: een reguliere werkweek beslaat 36 uur; wanneer een startbaan beschikbaar gemaakt kan worden voor ten hoogste 24 uur, wordt in de bepaling van de hoogte van de startbaanvergoeding in beginsel ook een 2:3 verhouding toegepast i.v.m. de werkduur). Een startbaanvergoeding voor parttime-werk is echter alleen mogelijk voor zover de werkgever zijn intentie schriftelijk bevestigd om de baan na afloop van het eerste contract uit te breiden naar een omvang die uitkeringsonafhankelijkheid garandeert.

Vanuit de ervaringen met aan stringente regelgeving gebonden reïntegratiebevorderende instrumenten, zijn deze beleidsregels dusdanig vormgegeven dat enerzijds de bedoelingen en functie van de startbaanvergoeding voorop staan, anderzijds de mogelijkheden tot oneigenlijk gebruik van dit instrument beperkt worden. Het benoemde budgetplafond bijvoorbeeld is enerzijds geïnspireerd op de positionering van dit instrument binnen de totale begroting op het product ‘Werk’, anderzijds ook opgenomen om vooraf transparant en kenbaar te zijn op de financiële beperkingen die aan de inzet van dit instrument verbonden zijn. Vanuit de beoogde ‘smeermiddel’-functie, moet immers bij het bereiken van dit budgetplafon ernstig getwijfeld gaan worden aan het op maatwerk-basis inzetten ervan.

Ook het toezicht de startbaanvergoeding kenmerkt zich door een hoog resultaatgericht karakter. De controle op naleving van de aan de startbaanvergoeding verbonden voorwaarden wordt gekoppeld aan de mate waarin de beoogde resultaten van de vergoeding niet gerealiseerd blijken te worden. Met andere woorden, daar waar de betreffende baan na het eerste contract (van tenminste 39 weken) doorloopt in een (indien van toepassing in urenaantal uitgebreid) vervolgcontract, is nauwelijks controle op naleving van de voorwaarden geïndiceerd. Waar echter sprake is van het ‘mislukken’ van de baan, kan voor de vaststelling en uitbetaling van de startbaanvergoeding stringenter op naleving van de voorwaarden door de werkgever worden toegezien. In de vaststelling kan vervolgens met de mate van naleving rekening worden gehouden en voor situaties waarin materieel sprake lijkt te zijn van oneigenlijk gebruik en/of misbruik, kan de startbaanvergoeding zelfs worden teruggevorderd. In het toekenningsbesluit van de startbaanvergoeding worden alle voorwaarden en de wijze van vaststelling alsmede de potentiële terugvorderbaarheid uitdrukkelijk benoemt.

Evaluatie van dit instrument is onderdeel van het Werk Loont-project, maar zal daarnaast ook aan de orde zijn wanneer het instrument in haar toepassing telkens tot hoge vergoedingen blijkt te leiden. Ook dan immers kan er reden zijn om (de uitvoering van) dit beleid te herzien.