Nadere regelgeving kindercentra

Geldend van 20-12-2000 t/m heden

Intitulé

Nadere regelgeving kindercentra

Artikel 1 Situering en toegankelijkheid van het kindercentrum

Het kindercentrum is goed en veilig bereikbaar en moet geschikt zijn voor in hun beweging gestoorde gehandicapten. Het kindercentrum is gelegen in een omgeving die vrij is van geluids- en milieuoverlast.

Artikel 2 De aan de functionarissen en begeleiders te stellen eisen

  • 1. In het kindercentrum dienen van elke functionaris en begeleider de volgende gegevens aanwezig te zijn:

    • §

      naam, adres en woonplaats;

    • §

      een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag, afgegeven ten hoogste één maand voor de datum van indiensttreding.

  • 2. De in een kindercentrum werkzame functionarissen en begeleiders dienen te voldoen aan de eisen zoals die zijn omschreven in de van toepassing zijnde CAO Welzijnswerk en de daarin opgenomen salarisregelingen.

  • 3. Per kindercentrum dient minimaal één functionaris/begeleider aanwezig te zijn die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma.

Artikel 3 Algemene voorschriften voor ruimten in het kindercentrum

  • a. Het kindercentrum beschikt over één of meerdere:

    • §

      verblijfsruimten binnen voor kinderen;

    • §

      buitenspeelruimten voor kinderen;

    • §

      toiletruimten voor kinderen en personeel;

    • §

      garderobes voor kinderen;

    • §

      bergruimten voor speelgoed en beddengoed;

    • §

      personeelsruimten voor het uitvoerend en leidinggevend personeel;

    • §

      kantoorruimten.

  • b. Een kinderdagverblijf beschikt over één of meerdere:

    • §

      slaapruimten voor kinderen;

    • §

      rustruimten voor kinderen;

    • §

      wasruimten voor kinderen;

    • §

      kookruimten.

  • c. De ruimten van een kindercentrum mogen tijdens de openstelling uitsluitend worden gebruikt voor kinderopvang.

  • d. De vloeren van het kindercentrum zijn bedekt met goed reinigbaar, isolerend, splintervrij en niet-glad materiaal.

  • e. De wanden in het kindercentrum moeten tot een hoogte van 1.20 meter goed reinigbaar zijn en mogen niet ruw afgewerkt zijn.

  • f. Alle ruimten zijn voorzien van een doelmatige en tochtvrije ventilatie.

  • g. De temperatuur dient in de verschillende ruimten goed geregeld te kunnen worden.

Artikel 4 Verblijfsruimten voor kinderen

  • a. Elke groep heeft een afzonderlijke vaste verblijfsruimte.

  • b. De verblijfsruimten zijn aan de zonzijde voorzien van zonwering.

  • c. Het verlichtingsniveau in de verblijfsruimten dat door middel van kunstlicht kan worden bereikt, bedraagt minimaal 150 lux.

  • d. In de verblijfsruimten moet daglicht kunnen toetreden door middel van één of meer vensters met doorzichtig glas in tenminste één buitenwand.

  • e. In de verblijfsruimten is voldoende bergruimte aanwezig voor het opbergen van speelgoed en eventueel andere materialen.

  • f. In de verblijfsruimten is een op het aantal kinderen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig, waarvan de afmetingen zijn afgestemd op de grootte van de kinderen.

  • g. In de verblijfsruimten is een op het aantal volwassenen afgestemd aantal tafels en stoelen aanwezig.

Artikel 5 Slaapruimten voor kinderen

  • a. Een kinderdagverblijf beschikt over één of meer op het aantal groepen afgestemde afzonderlijke slaapruimten.

  • b. De slaapruimten zijn zodanig ingericht, dat tijdens de rustperiode elk kind goed bereikbaar en zichtbaar is.

  • c. De slaapruimten zijn voorzien van voldoende aan de kinderen aangepaste, veilige bedden en kinderledikanten. Deze zijn goed en eenvoudig reinigbaar en zodanig uitgevoerd, dat de kinderen steeds goed zichtbaar zijn.

  • d. In de slaapruimten kan licht en geluid worden gedempt.

  • e. In de slaapruimten is voldoende beddengoed aanwezig; bij voorkeur bij baby's geen dekbedjes. Dit kan stofvrij worden opgeborgen en wordt regelmatig verschoond.

Artikel 6 Rustruimten voor kinderen

  • Indien de rustruimten deel uitmaken van de verblijfsruimten moeten deze voldoende van de rest van het verblijf kunnen worden afgeschermd. Het beddengoed moet stofvrij worden opgeruimd.

Artikel 7 Toiletruimten

    • a.

      Voor het personeel is een afzonderlijk toilet aanwezig.

    • b.

      De handenwasgelegenheid voor kinderen is aangebracht op een voor hen bereikbare hoogte en in de onmiddellijke omgeving van het toilet.

    • c.

      De toiletruimten voor kinderen hebben zodanige afmetingen, dat de kinderen afzonderlijk goed bereikbaar zijn.

    • d.

      Voor elk tiental kinderen of een deel daarvan is tenminste één closetpot aanwezig. De afmetingen en hoogte van de closetpotten zijn aangepast aan de grootte van de kinderen.

    • e.

      Voor luiers, po's en dergelijke is een aparte spoelgelegenheid aanwezig.

    • f.

      De toiletten mogen niet direct uitkomen op de verblijfs- en slaapruimten van de kinderen alsmede op de keuken.

    • g.

      De vloeren zijn bedekt met een waterdicht, goed reinigbaar en niet te glad materiaal. De wanden zijn tot een hoogte van 1.20 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

Artikel 8 Wasruimten

    • a.

      Voor elk kind is een schoon washandje en handdoek beschikbaar.

    • b.

      Zeep en tandpasta zijn in voldoende mate aanwezig.

    • c.

      De wasgelegenheid in een kindercentrum dient ten minste te bestaan uit een aanrecht met wasbak met koud en warm stromend water. Tevens dient hier een aankleedtafel aanwezig te zijn.

    • d.

      De vloeren zijn bedekt met een materiaal dat waterdicht, goed reinigbaar, naadloos en in natte toestand voldoende stroef is. De wanden zijn tot een hoogte van 1.80 meter boven de vloer eveneens bedekt met waterdicht en goed reinigbaar materiaal.

Artikel 9 Buitenspeelterrein

    • a.

      Een kindercentrum beschikt over een veilige, goed afgeschermde en van een doelmatige afwatering voorziene speelgelegenheid in de open lucht.

    • b.

      Speelgoed, klim- en klautermateriaal leveren geen gevaar op voor de kinderen.

    • c.

      Het buitenspeelterrein is niet beplant met giftige en/of stekelige planten.

    • d.

      Er is een afsluitbare zandbak.

Artikel 10 Kookruimten

    • a.

      Een kinderdagverblijf beschikt over een volledig toegeruste keuken, die qua capaciteit is afgestemd op het aantal kinderen.

    • b.

      De maaltijden worden bereid in overeenstemming met de aanwijzingen van het Voorlichtingsbureau voor de Voeding in Den Haag.

Artikel 11 Garderobe

    • a.

      Een kindercentrum beschikt over een garderobe voor kinderen en bij voorkeur ook over een garderobe voor volwassenen.

    • b.

      De garderobes liggen buiten de verblijfsruimten.

    • c.

      De kapstokken zijn veilig en aangebracht op een voor kinderen bereikbare hoogte.

Artikel 12 Personeelsruimte

    • a.

      De leidinggevende van een kinderdagverblijf beschikt over een aparte ruimte.

    • b.

      De kinderleid(st)ers beschikken over een aparte op het aantal leiders afgestemde ruimte.

    • c.

      Het administratief personeel beschikt over een aparte kantoorruimte.

Artikel 13 Veiligheid

    • a.

      De voorzieningen voor brandveiligheid en veilige ontvluchting bij brand moeten voldoen aan de richtlijnen van gebouwen NEN 3892 en NEN 3894 van het Nederlands Normalisatie Instituut;

    • b.

      In het kindercentrum is een brandblusapparaat aanwezig, dat jaarlijks dient te worden gekeurd.

    • c.

      Alle door de commandant van de brandweer of door de sector Werken & Vastgoed van de gemeente Deventer te geven aanwijzingen met betrekking tot de bestaande veiligheidsvoorschriften dienen onverwijld te worden opgevolgd.

    • d.

      Buitendeuren en -vensters zijn zodanig beveiligd, dat kinderen niet ongemerkt het kindercentrum kunnen verlaten en onbevoegden niet ongemerkt kunnen binnentreden.

    • e.

      De verwarmingsapparaten zijn zodanig opgesteld en uitgevoerd, dat de kinderen zich daaraan niet kunnen verwonden en de bedieningsorganen niet kunnen bereiken.

    • f.

      Wandcontactdozen dienen te zijn geaard en te zijn afgeschermd en bij voorkeur onbereikbaar te zijn voor kinderen.

    • g.

      Ruiten beneden 1.20 meter dienen te zijn vervaardigd van veiligheidsglas, dan wel in kwalitatief opzicht vergelijkbaar materiaal.

    • h.

      Voorwerpen en vloeistoffen die gevaar voor kinderen kunnen opleveren (schoonmaakartikelen, medicamenten, elektrische apparaten, servies, bestek e.d.) moeten buiten bereik van kinderen worden opgeborgen.

    • i.

      In het kindercentrum is een telefoon aanwezig. In de onmiddellijke nabijheid daarvan bevinden zich het algemeen alarmnummer, het telefoonnummer van de huisarts en de telefoonnummers van de ouders.

    • j.

      In het kindercentrum is een volledig uitgeruste EHBO-trommel aanwezig en een zogenaamde giflijst.

    • k.

      In het kindercentrum is tenminste één functionaris aanwezig die in het bezit is van een geldig EHBO-diploma.

Artikel 14 Hygiëne

    • a.

      Het kindercentrum en de inrichting daarvan verkeren in een zindelijke staat.

    • b.

      In ruimten waar kinderen worden opgevangen wordt niet gerookt.

    • c.

      In het kindercentrum worden geen huisdieren toegelaten.

Artikel 15 Medische verzorging

    • a.

      Het kinderdagverblijf beschikt bij voorkeur over een vaste huisarts.

    • b.

      De houder stelt regels vast omtrent de handelwijze van functionarissen en begeleiders, wanneer deze bij zichzelf, kinderen of gezinsleden ziekten constateren of veronderstellen die voor de persoon zelf of voor andere aanwezigen risico's kunnen opleveren.

Artikel 16 Aanwezigheid gegevens

    • a.

      In het kindercentrum wordt een register bijgehouden van de in het kindercentrum werkzame personen, vermeldende in ieder geval naam, geboortedatum, adres, functie en de behaalde diploma's en getuigschriften, waaruit de bekwaamheid tot het verzorgen van kinderen blijkt.

    • b.

      In het kindercentrum is vastgelegd wie belast is met de dagelijkse leiding en wie bij afwezigheid vervangt.

    • c.

      In het kindercentrum wordt een lijst opgesteld en bijgehouden van alle in het kindercentrum ingeschreven kinderen. Deze lijst vermeldt per kind naam, geboortedatum, naam van de huisarts alsmede huis- en indien van toepassing werkadres en telefoonnummer van de ouders en de inentingsgegevens.

Artikel 17 Niet van toepassing

  • De artikelen 3 ten aanzien van personeels- en kantoorruimten, 8 a en b en 16 a en b zijn niet van toepassing op een peuterspeelzaal.

Artikel 18 Citeerartikel

  • Dit besluit kan worden aangehaald als "Nadere Regelgeving Kindercentra 2000".