Regeling Variabele Arbeidsduur en vakantie gemeente Diemen 2012

1. de formele arbeidsduur wordt vastgesteld op maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 uur en 22.00 uur, gedurende 7.2 uur (7 uur en 12 minuten) per dag, gemiddeld 36 uur per week, gedurende 5 werkdagen per week.

2. in afwijking van het eerste lid kan op verzoek van de medewerker het aantal werkdagen worden vastgesteld op 4 dagen per week.

3. voor het team Wijkbeheer wordt in afwijking van het eerste lid de formele arbeidsduur vastgesteld op maandag tot en met vrijdag tussen 07.15 uur en 17.00 uur, gedurende 7.2 uur per dag, gemiddeld 36 uur per week, gedurende 5 werkdagen per week.

4. in afwijking van het eerste lid wordt bij een werkrooster de formele arbeidsduur vastgesteld op maandag tot en met zondag gedurende gemiddeld 36 uur per week.

1. de medewerker wordt in de gelegenheid gesteld compensatie-uren als bedoeld in artikel 6 van deze regeling op te bouwen via de wekelijkse bandbreedte.

2. de wekelijkse bandbreedte wordt bij een aanstelling van 24 tot en met 36 uur per week vastgesteld op 6 uur per week.

3. de wekelijkse bandbreedte wordt bij een aanstelling van 12 tot 24 uur per week vastgesteld op 4 uur per week.

4. de wekelijkse bandbreedte wordt bij een aanstelling van minder dan 12 uur per week vastgesteld op 2 uur per week.

1. door burgemeester en wethouders kunnen werkroosters worden vastgesteld waarin de feitelijke arbeidsduur van de werknemer nader wordt geregeld.

2. op de werknemer wiens arbeidsduur met een werkrooster nader is geregeld, is artikel 3 van deze regeling niet van toepassing.

3. voor de werknemer die naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet noodzakelijkerwijs zijn werkzaamheden volgens een werkrooster dient te verrichten, wordt een arbeidspatroon overeengekomen waarin de feitelijke arbeidsduur nader wordt geregeld.

4. de artikelen 2, 3 en 4 van deze regeling zijn niet van toepassing op de werkdagen waarop een werknemer via telewerken de werkzaamheden verricht.

1. compensatie van meer gewerkte uren kan plaatsvinden door het opnemen van een of meerdere uren ten laste van het tegoed aan compensatie-uren.

2. een saldo op enig moment van meer dan 60 te compenseren uren komt te vervallen, tenzij door burgemeester en Wethouders anders wordt besloten.

3. uren, die in verband met het bepaalde in het tweede lid komen te vervallen worden niet in geld gecompenseerd.

4. een saldo op enig moment van meer dan 20 te weinig gewerkte uren wordt met de bezoldiging van enig kalendermaand, volgend op het moment van bereiken van 20 te weinig gewerkte uren, van de werknemer verrekend, tenzij door burgemeester en wethouders anders wordt besloten.

5. Een tegoed aan compensatieverlof wegens overwerk als bedoeld in artikel 3:2:1, eerste lid Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst kan op enig moment niet meer bedragen dan 50.4 uren verlof.

6. Compensatieverlof wegens overwerk waardoor het in het vijfde lid van dit artikel bedoelde aantal verlofuren wordt overschreden wordt aan de werknemer uitbetaald tenzij door burgemeester en wethouders anders wordt besloten.

7. Als peildatum voor de toepassing van het zesde lid van dit artikel wordt de laatste kalenderdag van enige kalendermaand aangewezen.

8. Voor de in artikel 3:2:1, derde lid Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst bedoelde datum van 1 november dient voor de uitvoering van dit artikel te worden gelezen: tenminste een kalendermaand voordat de werknemer over de alsdan ontstane vakantie-uren wenst te beschikken.

1. de werknemer kan voor bezoek aan een arts, specialist of paramedische hulpverlener aanspraak maken op buitengewoon verlof gedurende maximaal 120 minuten per bezoek indien het bezoek niet in eigen tijd kan plaatsvinden.

2. In uitzonderingsgevallen kan burgemeester en wethouders besluiten meer dan 120 minuten Buitengewoon verlof per bezoek toe te kennen.

3. de werknemer is in voorkomende gevallen gehouden desgevraagd bewijsstukken voor bezoek aan een arts, specialist of paramedische hulpverlener aan burgemeester en wethouders te overleggen.

1. per kalenderjaar dient de medewerker tenminste 4 maal het aantal voor hem geldende feitelijke arbeidsuren per week aan wettelijke vakantie-uren op te nemen in de vorm van vakantie als bedoeld in artikel 6:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst.

2. het overschot aan niet opgenomen niet-wettelijke vakantie-uren van de werknemer kan op 31 december van enig kalenderjaar maximaal de helft van het voor hem geldend aantal vakantie-uren bedragen, zoals genoemd in artikel 6:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst.

3. voor vakantie-uren, die in verband met het bepaalde in het eerste lid vanwege het dienstbelang niet konden worden opgenomen, wordt, na overleg met de medewerker, door de werkgever bepaald op welke wijze en binnen welke termijn deze alsnog moeten worden opgenomen.