Regeling vervallen per 31-12-2013

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 30-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2013

Nr.: 12 -

Onderwerp:

Verordening reclamebelasting 2013.

De raad van de gemeente Diemen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2012;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2013

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    opschrift: openbare aankondiging in letter of symbolen, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;

  • b.

    reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • e.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • f.

    maand: een kalendermaand;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Onder de naam 'reclamebelasting' wordt een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 3 - Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel worden de bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één bouwwerk of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de oppervlakten van reclameobjecten die bij deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

  • 3. Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

Artikel 5 - Berekening van de reclamebelasting

  • 1. Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. De oppervlakte van een reclameobject wordt bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit, dan wel het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het opschrift omsluit.

Artikel 6 - Belastingjaar

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 - Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht bij het begin van het belastingtijdvak bestaat of aanvangt, wordt de reclamebelasting naar jaartarief geheven.

  • 4. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, wordt de reclamebelasting naar maandtarief geheven.

  • 5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar maand-tarief geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclame-belasting naar jaartarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclame-belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de vermindering minder bedraagt dan € 10,00.

  • 7. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclame-belasting naar maandtarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd tot op het bedrag dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend voor het aantal volle kalendermaanden waarin de belastingplicht bestond, tenzij blijkt dat het bedrag van de vermindering minder bedraagt dan € 10,00. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de maand waarin de belastingplicht eindigt als volle kalendermaand aangemerkt.

Artikel 8 - Wijze van heffing

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 - Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • 1.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

  • 2.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • 3.

    die door culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht;

  • 4.

    op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming;

  • 5.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • 6.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

  • 7.

    voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voorzover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • 8.

    aankondigingen met uitsluitend naamsvermeldingen c.q. openingstijden met een oppervlakte minder dan 0,4 m²:

  • 9.

    die zijn aangebracht op voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvoor precariobelasting verschuldigd is op de voet van de verordening op de heffing en invordering van precariobelasting.

Artikel 10 - Betalingstermijn

  • 1. De aanslag dient te worden betaald in één termijn, welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 - Kwijtschelding

Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening reclamebelasting 2012” vastgesteld bij besluit van 1 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2013.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Reclamebelasting 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd
in zijn openbare vergadering van 20 december 2012.
De griffier,
De voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de Verordening Reclamebelasting 2013

1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van een reclameobject, aangebracht op of aan

een bouwwerk:

2012

2013

1.1

per jaar,

a.

voor een reclameobject met een oppervlakte tot 0,1 m²:

€ -

€ -

b.

voor een reclameobject met een oppervlakte van 0,1 m² tot 1 m²:

€ 97,40

€ 99,35

c.

voor een reclameobject met een oppervlakte van 1 m² tot 10m²:

€ 389,85

€ 397,65

d.

voor een reclameobject met een oppervlakte van 10 m² tot 25m²:

€ 616,95

€ 629,30

e.

voor een reclameobject met een oppervlakte vanaf 25 m²:

€ 926,10

€ 944,60

1.2

per maand,

a.

voor een reclameobject met een oppervlakte tot 0,1 m²:

€ -

€ -

b.

voor een reclameobject met een oppervlakte van 0,1 m² tot 1 m²:

€ 16,15

€ 16,50

c.

voor een reclameobject met een oppervlakte van 1 m² tot 10m²:

€ 64,90

€ 66,20

d.

voor een reclameobject met een oppervlakte van 10 m² tot 25m²:

€ 102,85

€ 104,90

e.

voor een reclameobject met een oppervlakte vanaf 25 m²:

€ 154,25

€ 157,35

3.

Het bedrag aan reclamebelasting dat met toepassing van het maandtarief onder 1.2 wordt

berekend, wordt niet hoger gesteld dan het bedrag dat voor het reclameobject aan

reclamebelasting zou zijn berekend met toepassing van het jaartarief onder 1.1.