Regeling Algemene dienst 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Regeling Algemene dienst 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen;

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op hoofdstuk 2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);

gelet op de met de commissie voor georganiseerd overleg bereikte overeenstemming als bedoeld in artikel 12.2.1. van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende “Regeling Algemene dienst 2013”

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerker: de medewerker in de zin van de CAR, dan wel degene met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten,

  • b.

    passende functie: een functie die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijke omstandigheden, kennisvaardigheden en vooruitzichten kan vervullen; onder persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten kunnen worden verstaan: interesse, gezondheid, opleiding, scholing en salarispositie,

  • c.

    mobiliteit: in- of externe doorstroom ten bate van blijvende inzetbaarheid en effectiviteit,

  • d.

    loopbaanplan: plan waarin de tussen leidinggevende en medewerker gemaakte afspraken over inzetbaarheid, ontwikkeling en mobiliteit zijn weergegeven,

  • e.

    persoonlijk ontwikkelplan: het persoonlijk ontwikkelplan als bedoeld in de HRM cyclus 2010,

  • f.

    loopbaanadviesgesprek: loopbaanadviesgesprek als bedoeld in artikel 17:5 van de CAR.

Artikel 2 Inzetbaarheid

Medewerkers in algemene dienst zijn in principe inzetbaar binnen de gehele organisatie op passende structurele en -tijdelijke functies en op projecten met passende werkzaamheden.

Artikel 3 Termijnen

  • 1. Nieuw in dienst tredende medewerkers en zittende medewerkers waarvan de functiegebonden aanstelling per 1 januari 2013 van rechtswege wordt omgezet in een aanstelling in algemene dienst, worden in beginsel voor een periode van 5 jaar in de functie geplaatst waarop ze respectievelijk hebben gesolliciteerd of die ze op de dag voor omzetting vervulden.

  • 2. De termijn bedoeld in het eerste lid kan na afloop worden verlengd. Leidinggevende en medewerker bepalen in overleg de duur van de verlenging, met in ieder geval een duur van ten minste 12 maanden.

  • 3. De termijn wordt telkens automatisch met drie jaar verlengd, indien de medewerker voor of met het aflopen van de termijn niet in een andere functie is geplaatst of ingeval er geen nieuwe afspraken zijn gemaakt over de termijn van voortzetting/verlenging van de plaatsing in de huidige functie.

Artikel 4 HRM cyclus

Gesprekken over de inzetbaarheid van de medewerker binnen de gemeentelijke organisatie worden gevoerd binnen het kader van de HRM cyclus.

  • 1.

    Leidinggevende en medewerker maken jaarlijks concrete afspraken over ontwikkeling en opleiding gericht op inzetbaarheid in de huidige functie (effectiviteit) of over doorstroom naar een andere passende functie (mobiliteit). De leidinggevende houdt bij het maken van de afspraken over ontwikkeling, opleiding of mobiliteit, voor zover relevant, rekening met de persoonlijke situatie van de medewerker (leeftijd, gezondheid, gezinssituatie enz.).

  • 2.

    De hierboven bedoelde afspraken worden vervat in een loopbaanplan.

  • 3.

    De leidinggevende faciliteert de medewerker in het realiseren van de afspraken over opleiding en ontwikkeling met inachtneming van het gestelde in Hoofdstuk 17 CAR en stelt daartoe een persoonlijk ontwikkelplan op met een minimum duur van 12 maanden en een maximum duur van 36 maanden.

Artikel 5 Ondersteuning

  • 1. Het team Personeel en Organisatie ondersteunt de leidinggevende en de medewerker bij het opstellen en het realiseren van een loopbaanplan dan wel het persoonlijk opleidingsplan.

  • 2. Medewerkers die zich willen oriënteren op een vervolgfunctie, worden in de gelegenheid gesteld een loopbaanadviesgesprek te voeren dan wel een loopbaantest af te leggen.

  • 3. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 6 Voorkeurspositie

Medewerkers in algemene dienst die in overleg met hun leidinggevende een loopbaanplan hebben opgesteld, hebben na herplaatsingkandidaten (als gevolg van reorganisatie of arbeidsongeschiktheid) een voorkeurspositie bij het vervullen van vacatures op hetzelfde niveau als de functie die zij vervullen, mits zij voldoen aan de functie-eisen.

Artikel 7 Overige bepalingen

  • 1. De medewerker kan in het belang van de dienst worden verplicht om, al dan niet binnen de gemeentelijke organisatie, een andere passende functie te aanvaarden dan wel tijdelijk niet tot zijn functie behorende werkzaamheden te verrichten dan wel tijdelijk een andere functie waar te nemen, mits deze werkzaamheden, onderscheidenlijk tijdelijke waarneming hem in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden redelijkerwijs kunnen worden opgedragen, onverlet hetgeen daarover in de artikelen 15:1:10 en 15:1:11 UWO al is bepaald.

  • 2. Als dienstbelang wordt in elk geval aangemerkt de bevordering van mobiliteit van de medewerkers van de gemeente Diemen.

  • 3. De medewerker kan op zijn verzoek in een andere passende functie worden geplaatst dan wel tijdelijk met ander werk worden belast, als hij voldoet aan de daaraan gestelde eisen van bekwaamheid en geschiktheid, tenzij zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.

  • 4. Een functiewijzigingsbesluit wordt niet eerder genomen dan nadat er een loopbaangesprek tussen de medewerker en leidinggevende heeft plaatsgevonden. In dat gesprek dient een afweging te zijn gemaakt van dienst- en medewerker belang. Bij het besluit tot overplaatsing dient rekening te zijn gehouden met de persoonlijke omstandigheden en de passendheid van de functie.

  • 5. Indien de medeweker in een andere passende functie wordt geplaatst wordt een opzegtermijn van ten minste twee maanden in acht genomen uit de oude functie.

Artikel 8 Hardheidsclausule

In die gevallen waarin (de toepassing van) deze regeling voor de medewerker onbedoeld tot een onbillijke of onredelijke situatie leidt, kunnen burgemeester en wethouders van deze regeling afwijken.

Artikel 9 Citeertitel en Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als "Regeling Algemene dienst 2013”

  • 2.

    De regeling treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2013.

Ondertekening

Diemen, 20 augustus 2013
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaris, De burgemeester,
w.g. w.g.