Regeling vervallen per 01-01-2020

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015 versie januari 2018.

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015 versie januari 2018.

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen

gelet op de artikel 11, vierde lid, artikel 12, tweede lid, artikel 16a, lid 2, artikel 17, lid 1, en artikel 20, lid 4 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015

besluit vast te stellen de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • - algemene voorziening: laagdrempelige diensten of faciliteiten die bedoeld zijn voor alle burgers of voor iedereen die tot een bepaalde doelgroep behoort.

  • - bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

  • - college: college van burgemeester en wethouders;

  • - gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

  • - PGB: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;- wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Hoofdstuk 2 Financieel besluit

Artikel 2.1 Prijspeil 2018

Het prijspeil wordt enerzijds bepaald door gemeentelijke afspraken over de toe te passen indexering, bijvoorbeeld voor de vergoedingen voor vervoer, woningaanpassingen en hulpmiddelen.

Anderzijds zijn afspraken in de contracten met de leveranciers leidend zoals bij de hulp bij het huishouden en Wmo-begeleiding. Voor deze voorzieningen zijn in dit hoofdstuk de tarieven opgenomen.

Artikel 2.2 Tarieven zorg in natura 2018 Hulp bij het huishouden Wmo-begeleiding

Artikel 2.2.1. Uurtarieven Hulp bij het Huishouden 2018

HbH1

HbH2

ATZB

€ 23,40

€ 27,60

Cordaan

€ 24,00

€ 28,20

Tzorg

€ 24,00

€ 27,60

JMW

€ 24,00

€ 27,60

Artikel 2.2.2. Tarieven Wmo-begeleiding per aanbieder (2018)

Individuele begeleiding (per uur)

Groepsbegeleiding (per dagdeel)

Kortdurend verblijf

(per etmaal)

Vervoer

licht

middel

zwaar

licht

middel

zwaar

vervoer

vervoer incl. rolstoel

Landzijde

€ 32,76

€ 49,40

€ 54,60

€ 7,80

€ 20,80

Voorzet autisme

€ 68,02

Ons Tweede Thuis

€ 46,80

€ 49,92

€ 79,87

€ 31,20

€ 48,67

€ 54,93

€ 200,00

€ 7,80

€ 20,80

OdiBaan

€ 76,75

HVO Querido

€ 46,80

€ 49,92

€ 78,00

€ 32,94

ATZB

€ 45,55

€ 48,05

€ 78,00

Vitaal thuiszorg

€ 44,30

€ 47,42

€ 75,50

Cura XL inkoop

€ 45,55

€ 48,67

€ 78,00

Thuiszorg Inholland

€ 44,93

Professionals in NAH

€ 71,14

Heliomare

€ 79,87

€ 49,49

€ 54,93

€ 7,80

€ 20,80

Roads

€ 46,80

€ 49,92

€ 79,87

€ 32,94

€ 49,49

Philadelphia

€ 44,93

€ 48,05

€ 77,38

De Windroos

 € 79,87

 € 32,94

Jan Arends

€ 46,18

€ 49,92

€ 78,62

Cordaan

€ 46,90

€ 49,92

€ 64,90

€ 32,24

€ 46,80

€ 54,93

€ 200,00

€ 7,80

€ 20,80

St. Zonnehuisgroep Amstelland

€ 200,00

€ 7,73

€ 20,59

Amstelring

€ 46,80

€ 49,92

€ 74,26

€ 34,32

€ 49,40

€ 50,96

€ 7,28

€ 19,76

Leveo Care

€ 46,18

€ 46,18

€ 74,88

€ 49,40

€ 54,08

€ 15,60

De Nostalgie

€ 200,00

PGB professionele aanbieder

€ 44,30

€ 46,18

€ 64,90

€ 31,20

€ 46,80

€ 54,60

€ 200,00

€ 7,73

€ 15,60

PGB informeel

€ 33,23

€ 34,64

€ 48,68

€ 23,40

€ 35,10

€ 40,95

€ 150,00

€ 5,80

€ 11,70

Artikel 2.3 Voorziening in natura (ZIN) en persoonsgebonden budgetten (PGB)

  • 1. Alle voorzieningen in natura waarvan de kosten € 300,00 of minder bedragen zijn na

    verstrekking eigendom van de aanvrager. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en reparatie van deze voorzieningen. Indien het bedrag boven de € 300,00 is de gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud, reparatie en verzekering van de voorzieningen, mits geen sprake is van nalatigheid van de cliënt. Bouwkundige woonvoorzieningen in natura (met uitzondering van traplift en drempelhulpen) worden eigendom van de woningeigenaar. De woningeigenaar is verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van de voorzieningen.

  • 2. Trapliften en drempelhulpen worden altijd in bruikleen verleend. Deze zijn herinzetbaar waardoor kapitaalvernietiging kan worden voorkomen.

  • 3. Als de kostenraming van de woonvoorziening het bedrag van € 9.038,38 te boven gaat geldt het verhuisprimaat.

  • 4. Het maximale bedrag voor woningaanpassingen, zgn. plafond, wat voor vergoeding in aanmerking (PGB en ZIN) komt bedraagt € 20.000,00. De kosten boven dit bedrag worden niet door de gemeente vergoed.

Artikel 2.4 Richtlijnen voor vergoeding meerkosten of onvoorzienbare kosten 2018

(deze zijn historisch bepaald en kunnen jaarlijks geïndexeerd worden).

  • ·

    Verhuis- en herinrichtingskosten tot een maximum van € 3.626,05.

  • ·

    Tijdelijke huisvesting op basis van werkelijke kosten met een maximum van niet-zelfstandige woonruimte: het bedrag genoemd in artikel 13, lid 1, onder b van de Wet op de huurtoeslag. Maximaal € 320,00 per maand bij het tijdelijk betrekken of langer moeten aanhouden van niet-zelfstandige woonruimte.

  • ·

    De hoogte van de vergoeding van meerkosten voor het bezoekbaar maken van een woning, bedraagt maximaal € 2.500,00. Dit bedrag is gebaseerd op kleine aanpassingen aan de woonruimte en toilet.

  • ·

    Het primaat van verhuizen wordt toegepast bij woningaanpassingen waarvan de kosten boven de € 9.038,38 liggen.

  • ·

    Om voor een vergoeding voor huurderving in aanmerking te komen, dient de huurbeëindiging een woning te betreffen die voor meer dan € 9.038.38 is aangepast. De hoogte van vergoeding in de kosten in verband met huurderving is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte met een maximum van € 765,00 per maand. De eerste maand huurderving wordt niet vergoed.

  • ·

    Woningsanering: In principe wordt alleen de slaapkamer gesaneerd. Bij kinderen onder de vier jaar kan ook de woonkamer worden gesaneerd (vloerbedekking en/of gordijnen).

De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de afschrijvingstermijn van de te saneren artikelen:

  • o

    100% als het artikel nieuwer is dan twee jaar;

  • o

    75% als het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

  • o

    50% als het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

  • o

    25% als het artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

  • o

    0% als het artikel acht jaar of ouder is.

Bedragen op basis van Nibud prijzen (vloerbedekking, vinylen jaloezieën).

  • ·

    De hoogte van een te verlenen vergoedingen meerkosten voor vervoersvoorzieningen bedraagt:

    • a.

      voor de vergoeding van meerkosten voor het gebruik van de eigen auto geldt een normbedrag € 848,64. Bij aantoonbare dreigende vereenzaming kan dit bedrag verhoogd worden tot maximaal € 1.703,53 voor buiten de regio, indien door de gemeente is vastgesteld en geen gebruik kan worden gemaakt van Wmo vervoer en Valys.

    • b.

      voor een vergoeding van meerkosten voor het gebruik van een taxi geldt een normbedrag van € 949,55, indien individueel vervoer medisch noodzakelijk is. Bij aantoonbare dreigende vereenzaming kan dit bedrag verhoogd worden tot € 1.703,53 per jaar voor vervoer buiten de regio:

    • c.

      voor een vergoeding van meerkosten voor het gebruik van een rolstoeltaxi geldt een normbedrag van € 1.052,73 indien individueel vervoer medisch noodzakelijk is. Bij aantoonbare dreigende vereenzaming kan dit bedrag verhoogd worden tot € 2.023,50 per jaar voor vervoer buiten de regio.

    • d.

      voor gebruik van een gesloten buitenwagen geldt een normbedrag van € 474,77 per jaar.

    • e.

      voor vervoer naar activiteiten in het kader van gehandicaptensport geldt vergoeding van meerkosten van € 635,00 per jaar.

Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget voor bouwkundige of woon-technische voorzieningen aan de eigen woning

  • · De hoogte van een PGB voor bouwkundige of woon-technische voorzieningen aan de eigen woning tot en met een bedrag van € 9.038,38 wordt bepaald op basis van standaardbedragen. De hoogte van een PGB voor bouwkundige of woon-technische voorzieningen aan de eigen woning vanaf een bedrag van € 9.038,38 op basis van twee of meer offertes. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste door het college geaccepteerde offerte.

  • · Bij het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:

    • a.

      de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

    • c.

      in gevallen dat het noodzakelijk wordt is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten;

    • d.

      de kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom;

    • e.

      de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

    • f.

      de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

    • g.

      renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening;

    • h.

      de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel;

    • i.

      de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • j.

      de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • k.

      de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • l.

      de administratiekosten die de verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van de voorziening, voor zover de kosten onder a tot en met k meer bedragen dan € 1.115,26 voor tien procent van die kosten tot maximaal € 437,06.

Hoofdstuk 3 Regels voor eigen bijdrage Wmo-voorzieningen

De wet maakt een onderscheid tussen de bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. De bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen mag de gemeente bepalen en dit mag kostendekkend zijn. De bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen zijn gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorziening.

Artikel 3.1 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

Voor bijna alle maatwerkvoorzieningen verstrekt na 1 januari 2012 verstrekt vanuit de Wmo wordt een eigen bijdrage opgelegd, behalve voor de rolstoel en dagbesteding voor de groep niet AOW-gerechtigden. Hierbij gaat het om de maximale eigen bijdrage die wettelijk is vastgelegd. Wettelijk is geregeld dat het CAK (Centraal Administratie Kantoor) de eigen bijdrage vaststelt, oplegt en int. Vervolgens vindt afdracht aan de gemeente plaats.

De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van:

  • ·

    de hoogte van inkomen en het vermogen (gebaseerd op twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan) van belanghebbende;

  • ·

    de samenstelling van het huishouden van belanghebbende;

  • ·

    de leeftijd van belanghebbende;

  • ·

    de kosten van het hulpmiddel of voorziening en PGB;

De maximale periode bijdrage voor verschillende huishoudensamenstellingen wordt vastgesteld door het CAK en is te vinden op www.hetcak.nl. Deze bijdrage is landelijk vastgesteld en de gemeente Diemen volgt de maximale periode bijdrage.

De duur van de eigen bijdrage:

Voor alle hulpmiddelen en woningaanpassingen geldt de termijn conform de afschrijvingsperiode. De eigen bijdrage mag niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de voorziening. De afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in bijlage 2 van de beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015 versie januari 2018.

De procedure:

  • ·

    De Wmo-consulent maakt tijdens het gesprek met de cliënt een proefberekening van de eigen bijdrage of informeert de cliënt hoe hij deze berekening zelf kan maken;

  • ·

    De gemeente stuurt de cliëntgegevens naar het CAK;

  • ·

    Indien van toepassing verstrekt de zorgaanbieder gegevens over de daadwerkelijk geleverde diensten aan het CAK;

  • ·

    Het CAK stelt de eigen bijdrage vast;

  • ·

    Het CAK stuurt een definitieve beschikking naar de belanghebbende;

  • ·

    Het CAK stuurt de factuur waarop de eigen bijdrage voor het PGB in rekening wordt gebracht, naar de belanghebbende;

  • ·

    Het CAK stelt de middelen beschikbaar aan de gemeenten.

Artikel 3.2 Eigen bijdrage algemene voorziening

Voor algemene voorzieningen (bijvoorbeeld Wmo-vervoer) kan een eigen bijdrage vastgelegd worden die kostendekkend mag zijn. Dit wordt per algemene voorziening nader bepaald. De gemeente is van mening dat de hoogte van de kosten van een algemene voorziening niet mogen leiden tot niet-gebruik van belanghebbenden.

Artikel 3.3. Eigen bijdrage Persoonsgebonden budget

De gemeente keert een “bruto” PGB uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht. De eigen bijdrage wordt via het CAK (Centraal Administratie Kantoor) separaat in rekening gebracht.

Hoofdstuk 4 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In de Verordening burgerparticipatie Wmo Diemen 2015 is vastgelegd op welke wijze ingezetenen van de gemeente Diemen worden betrokken bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning en vroegtijdig in de gelegenheid worden gesteld om voorstellen te doen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Inwerktreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2018.

Artikel 5.2 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2015 versie januari 2018.

Algemene toelichting Nadere regels

De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de verordening. De bevoegdheid voor het opstellen van nadere regels is dan ook opgenomen in de verordening.